-
1 ankündigen
ankündigen♦voorbeelden: -
2 ansagen
ansagen♦voorbeelden: -
3 melden
melden1 (ver)melden ⇒ aankondigen, voorspellen♦voorbeelden:der Wetterbericht meldet Sturm • het weerbericht voorspelt storm〈 informeel〉 er hat nichts zu melden • hij heeft niets te vertellen, in te brengenwen darf ich melden? • wie mag ik zeggen dat er is?1 zich melden, van zich laten horen2 zich aanmelden, ter beschikking stellen3 zich aankondigen ⇒ bemerkbaar, zichtbaar worden♦voorbeelden:es meldet sich niemand (am Telefon) • de telefoon wordt niet opgenomendie Krankheit meldet sich wieder • de ziekte steekt weer de kop op -
4 andeuten
andeuten1 (bedekt) te kennen, te verstaan geven ⇒ zinspelen op, een toespeling maken op2 (vluchtig) aanduiden ⇒ (even) aanroeren, aanstippen♦voorbeelden:2 ein Problem kurz andeuten • een probleem kort aanroeren, aanstippen1 zich aftekenen, zichtbaar worden ⇒ zich aankondigen -
5 anmelden
anmelden1 (aan)melden ⇒ aankondigen, aandienen♦voorbeelden:1 jemanden, sich anmelden • iemand, zich aanmelden, aandienenpolizeilich angemeldet in Bonn • ingeschreven in het bevolkingsregister van Bonn4 Berufung anmelden • beroep aantekenen, in beroep gaaneinen Vergleich anmelden • een minnelijke schikking voorstellen -
6 anzeigen
-
7 ausschreiben
ausschreiben3 schriftelijk bekendmaken, aankondigen♦voorbeelden:eine Stelle ausschreiben • een vacature bekendmaken -
8 avisieren
avisieren -
9 künden
künden〈 formeel〉1 berichten, getuigenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verkondigen, aankondigen♦voorbeelden: -
10 seinen Besuch ankündigen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > seinen Besuch ankündigen
-
11 signalisieren
signalisieren2 melden, aankondigen, aanwijzen ⇒ betekenen, wijzen op -
12 vorbereiten
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский