-
41 run
n. hardlopen; afstand; rit; gedeelte; serie; "trein ", aanval--------v. rennen, weglopen; laten lopen; een programma starten (in computers); overgaan, laten lopen, beheren; voorbereiden; oprichten; voldoen; waarmaken; doorgaan; lekken; uitkleden; moeite doenrun1[ run] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 tocht ⇒ afstand; eindje hollen; tocht, vlucht, rit; traject, route, lijn; tochtje, uitstapje 〈 van trein, boot〉; 〈 skiën〉 baan, helling; 〈 cricket, honkbal〉 run 〈 score van 1 punt〉♦voorbeelden:at a/the run • in looppasthe play had a five months' run in London • het stuk heeft vijf maanden in Londen gespeeldget/have a (good) run for one's money • waar voor zijn geld krijgengive someone the run of • iemand de (vrije) beschikking geven over〈 slang〉 the runs • buikloop, diarree————————run21 rennen ⇒ hollen, hardlopen2 〈 benaming voor〉 gaan ⇒ (voort)bewegen; lopen; (hard) rijden; pendelen, heen en weer rijden/varen 〈 van bus, pont e.d.〉; voorbijgaan, aflopen 〈 van tijd〉; lopen, werken 〈 van machines〉; (uit)lopen, (weg)stromen, druipen 〈van vloeistoffen e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 (voort)duren, lopen, gaan, zich uitstrekken, gelden3 rennen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:run at someone • iemand aanvallenrun at something • toestormen op iets2 the play will run for ten performances • er zullen tien voorstellingen van het stuk gegeven wordenrun afoul/foul of • 〈 figuurlijk〉stuiten op, in botsing komen metfeelings ran high • de gemoederen raakten verhit/liepen hoog oprun on electricity • elektrisch zijnrun to crabbiness • geneigd zijn tot vittenrun to extremes • in uitersten vervallenhe ran fifth • hij kwam als vijfde binnenrun across someone/something • iemand tegen het lijf lopen/ergens tegen aan lopenrun for it • op de vlucht slaan, het op een lopen zettenRoman noses run in our family • de adelaarsneus zit bij ons in de familierun through the minutes • de notulen doornemenhis inheritance was run through within a year • hij had binnen een jaar zijn erfenis erdoor gejaagdmy allowance doesn't run to/I can't run to a car • mijn toelage is niet toereikend/ik heb geen geld genoeg voor een auto→ run around run around/, run away run away/, run back run back/, run down run down/, run in run in/, run into run into/, run off run off/, run on run on/, run out run out/, run over run over/, run up run up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 benaming voor〉 doen bewegen ⇒ laten gaan; varen, rijden; doen stromen, gieten; in werking stellen, laten lopen 〈machines e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 doen voortgaan, leiden, runnen♦voorbeelden:run someone over • iemand overrijdenrun a business • een zaak hebbenrun a car • autorijden, een auto hebbenrun someone close/hard • iemand (dicht) op de hielen zitten; 〈 figuurlijk〉 weinig voor iemand onderdoenrun a comb through one's hair • (even) een kam door zijn haar halen6 we won't run him • we zullen hem niet inschrijven/laten deelnemen -
42 soar
v. opstijgen; de hemel bereiken; verhogen, ophogen; hoog vliegen; zweven[ so:]3 zweven♦voorbeelden:prices soared • de prijzen vlogen omhoog -
43 tower
n. toren--------v. uittorenen (boven), (hoog) uitstekentower1[ tauə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 torengebouw ⇒ toren/kantoorflat♦voorbeelden:¶ tower of strength • steun en toeverlaat, rots in de branding————————tower2〈 werkwoord〉 -
44 up
adj. wakker; staand--------adv. boven--------n. helling, opgang; stijging--------v. (plotseling) de hoogte in jagen, verhogenup1♦voorbeelden:¶ ups and downs • wisselvalligheden, voor- en tegenspoed〈 informeel〉 on the up-and-up • 〈 voornamelijk Brits-Engels〉gestaag stijgend/vooruitgaand; 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉eerlijk, openhartig————————up21 omhoog- ⇒ op-, opgaand♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 (om)hoog ⇒ hoger(geplaatst), op, rechtstaand2 op ⇒ uit bed, wakker5 gestegen9 om ⇒ op, voorbij♦voorbeelden:that matter is up for discussion • die zaak is voor discussie vatbaar9 time's up • de/je tijd is om/verstreken10 be well up in/on • veel afweten van, goed op de hoogte zijn vanI'm not up on this subject • ik weet geen snars van dit onderwerp af¶ what's up? • wat gebeurt er (hier)?up and about/around • weer op de been, (druk) in de weer♦voorbeelden:1 the road up • de weg omhoog/naar boven————————up3〈 upped〉♦voorbeelden:1 she upped and left • zij vertrok plotseling/zomaar1 (plotseling) de hoogte in jagen ⇒ verhogen, (abrupt) doen stijgen♦voorbeelden:————————up4[ up] 〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉 omhoog ⇒ op, naar boven, sterker, hoger, meer, verder 〈enz.〉, op-, uit-2 te voorschijn ⇒ zichtbaar, voor, uit-, over-4 〈 plaats of richting〉in/naar ⇒ 〈 Brits-Engels in het bijzonder〉 in/naar de universiteit(sstad)/Londen♦voorbeelden:hands up! • handen omhoog!face up • met de bovenkant omhoogup the republic • leve de republiekcome up for air • aan de oppervlakte komen om lucht te happenhelp her up • help haar opstaanlive up in the hills • boven in de bergen wonenpuffed up • opgeblazensail up against the wind • tegen de wind in zeilenshe tore up the flowers • ze rukte de bloemen uit de grondturn up the music • zet de muziek harderhe went up north • hij ging naar het noordenup and down • op en neer, heen en weerup through history • door heel de geschiedenis heenup till/to now • tot nu toeup to and including • tot en metsums of up to sixty pounds • bedragen tot zestig pondfrom £4 up • vanaf vier pondfrom then on up • van dan af aanchildren from six years up • kinderen van zes jaar en ouderown up • bekennenit will turn up • het zal wel aan het licht komendrink up • drink je glas uitall sold up • helemaal uitverkochtup and down • overalI don't feel up to it • ik voel er mij niet toe in staat————————up5〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉op ⇒ boven in/op, omhoog♦voorbeelden:up the coast to Edinburgh • langs de kust omhoog naar Edinburghit's up the coast from here • het is hier vandaan verder langs de kustup (the) river • stroomopwaartsup the stairs • de trap opup the street • verderop in de straatup the valley • (verder) het dal in¶ up and down the country • door/in het gehele land→ yours yours/ -
45 master batch
kleine hoeveelheid van hoog geconcentreerde stof die wordt toegevoegd aan een grotere hoeveelheid van een gebruikelijke samenstelling om het gewenste resultaat te verkrijgen (bv. hoog gepigmenteerde kleurstof die aan verf wordt toegevoegd om een gegeven tint te verkrijgen) -
46 megasalary
n. buitengewoon hoog salaris, hoog loon -
47 overvalued
adj. te hoog geschat; te hoog gewaardeerd -
48 thought highly of him
stelde hem hoog op prijs (dacht zeer hoog van hem,maakte een goede indruk) -
49 (be) under great stress
(be) under great stressonder (hoog)spanning (staan), onder (hoge) druk (staan) -
50 10 feet tall
-
51 2 feet in length
-
52 HDTV
televisie met een hoog-definitiescherm, nieuwe analoge televisie technologie met een hogere beeldkwaliteitHDTV (High Definition Television)〈 afkorting〉1 [high-definition TV] -
53 I was floored by that question
-
54 Most/Right Honourable
Most/Right Honourable -
55 a high incidence of disease
-
56 a king enthroned in the hearts of his people
English-Dutch dictionary > a king enthroned in the hearts of his people
-
57 a small voice
een klein/zacht/hoog stemmetje -
58 a very highly considered doctor
-
59 ace is high
-
60 aerie
См. также в других словарях:
Hoog Soeren — (Dunkelrot) mit Umgebung (Rot) in der Gemeind … Deutsch Wikipedia
Hoog en Woud Harnasch — Ancienne commune des Pays Bas Histoire Administration Pays Pa … Wikipédia en Français
Hoog — ist der Familienname folgender Personen: Ellen Hoog (*1986), niederländische Feldhockeyspielerin Johannes Marius Cornelis Hoog (1865–1950), niederländischer Gärtner und Botaniker Diese Seite ist eine Begriffsklärung zur Unterscheidung mehrerer… … Deutsch Wikipedia
Hoog Soeren — is a village in the municipality of Apeldoorn, in the province of Gelderland in the Netherlands. The population (combined with the hamlets of Assel and Hoog Buurlo) is 245.The village is surrounded by the woods of the nature reserve Koninklijke… … Wikipedia
Hoog — Nom porté en Alsace et en Allemagne (variantes Hooge, Hog, Hoge), rencontré aussi aux Pays Bas (variante : De Hoog). Sans doute le surnom d un personnage grand ou hautain (bas allemand hog, à rapprocher de l allemand hoch = haut). On le retrouve… … Noms de famille
Hoog en Woud Harnasch — is a former municipality in the Dutch province of South Holland. It was located to the west of the city of Delft.The municipality existed between 1817 and 1833, when it became part of Hof van Delft. [Ad van der Meer and Onno Boonstra, Repertorium … Wikipedia
hoog — hoog·aars; … English syllables
Hoog-Geldrop — 51°24′26″N 5°32′55″E / 51.40722, 5.54861 … Wikipédia en Français
Hoog-Caestert — 50°46′8″N 5°42′22″E / 50.76889, 5.70611 … Wikipédia en Français
Hoog-Keppel — 52°0′18″N 6°11′57″E / 52.005, 6.19917 … Wikipédia en Français
Hoog Soeren — 52°13′4″N 5°52′29″E / 52.21778, 5.87472 … Wikipédia en Français