-
1 bevestigingssignaal
• acknowledge signalNederlands-Engels Technisch Woordenboek > bevestigingssignaal
-
2 bevestigingsteken
• acknowledge character: ACK -
3 erkennen
♦voorbeelden:naar hij zelf erkent • by his own admission2 iets niet erkennen • disown something 〈 verantwoordelijkheid, natuurlijk kind〉; 〈 juridisch〉 reject/disallow something 〈 vordering〉een natuurlijk kind erkennen • acknowledge a natural childeen regering erkennen • recognize a governmenthet vaderschap niet erkennen • deny paternityeen vordering erkennen • admit/recognize a claim 〈 bij faillissement〉een document als echt erkennen • recognize a document as genuineiemand als zijn meerdere erkennen • acknowledge someone as one's superior3 genoten weldaden erkennen • acknowledge/recognize benefits enjoyed -
4 de ontvangst bevestigen van
de ontvangst bevestigen van————————de ontvangst bevestigen vanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de ontvangst bevestigen van
-
5 agnosceren
v. recognise, recognize, acknowledge -
6 als waarheid aannemen
v. recognize, recognise, acknowledge -
7 bekennen
v. confess, acknowledge, admit -
8 erkennen
v. acknowledge, recognize; allow, permit -
9 erkentelijk zijn voor
v. acknowledge -
10 toegeven
v. admit, acknowledge, grant, allow, confess, own, concede, indulge, yield, cede, comply, knuckle under, consent, relinquish, humour, humor -
11 accepteren
♦voorbeelden:een wissel accepteren • accept a bill (of exchange) -
12 accrediteren
-
13 bekennen
♦voorbeelden:volledig bekennen • make a full confessionhij bekende dat hij medeplichtig was • he confessed to being involved in the crimeschuld bekennen • admit one's guiltje kunt beter eerlijk bekennen • you'd better come cleanopenlijk bekennen • make a public confessionik moet (eerlijk) bekennen dat • I must confess (that)II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:hij was nergens te bekennen • there was no sign/trace of him (anywhere) -
14 bevestigen
♦voorbeelden:2 mijn mening wordt hierdoor bevestigd • this bears out/confirms my opinionde uitzondering bevestigt de regel • the exception proves the ruleeen vonnis bevestigen • confirm a sentenceiemand bevestigen in zijn mening • confirm someone in his opinionhet gerucht bevestigen noch ontkennen • neither confirm nor deny the rumourmijn vrouw kan u bevestigen dat ik thuis was • my wife can confirm that I was at home -
15 de hand in eigen boezem steken
de hand in eigen boezem stekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de hand in eigen boezem steken
-
16 een natuurlijk kind erkennen
een natuurlijk kind erkennenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een natuurlijk kind erkennen
-
17 genoten weldaden erkennen
genoten weldaden erkennenacknowledge/recognize benefits enjoyedVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > genoten weldaden erkennen
-
18 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
19 hij ontkent dat het zijn handtekening is
hij ontkent dat het zijn handtekening isVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij ontkent dat het zijn handtekening is
-
20 iemand als zijn meerdere erkennen
iemand als zijn meerdere erkennenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand als zijn meerdere erkennen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
acknowledge — 1 Acknowledge, admit, own, avow, confess are synonymous when they mean to disclose something against one’s will or inclination. All usually imply some sort of pressure as that of the law or of conscience leading to the disclosure. Acknowledge or… … New Dictionary of Synonyms
acknowledge — ac*knowl edge ([a^]k*n[o^]l [e^]j), v. t. [imp. & p. p. {acknowledged} ([a^]k*n[o^]l [e^]jd); p. pr. & vb. n. {acknowledging} ([a^]k*n[o^]l [e^]j*[i^]ng).] [Prob. fr. pref. a + the verb knowledge. See {Knowledge}, and cf. {Acknow}.] 1. To own or… … The Collaborative International Dictionary of English
acknowledge — ac·knowl·edge vt edged, edg·ing 1: to indicate recognition and acceptance of the power of taxation in the general and state governments is acknowledged to be concurrent McCulloch v. Maryland, 17 U.S. 316 (1819) 2 a: to show by word or act that… … Law dictionary
acknowledge — ac‧knowl‧edge [əkˈnɒlɪdʒ ǁ ˈnɑː ] verb [transitive] 1. to tell someone that you have received something such as a letter they have sent to you: • We shall be grateful if you will kindly acknowledge receipt of this letter. 2. to admit or accept… … Financial and business terms
acknowledge — [v1] verbally recognize authority accede, accept, acquiesce, agree, allow, approve, attest to, certify, defend, defer to, endorse, grant, own, ratify, recognize, subscribe to, support, take an oath, uphold, yield; concepts 8,50,88 Ant. forswear,… … New thesaurus
acknowledge — [ak näl′ij, əknäl′ij] vt. acknowledged, acknowledging [earlier aknowledge < ME knowlechen < knowleche (see KNOWLEDGE): infl. by ME aknowen < OE oncnawan, to understand, know, with Latinized prefix] 1. to admit to be true or as stated;… … English World dictionary
acknowledge — (v.) 1550s, a blend of Middle English aknow (from O.E. oncnawan understand, from on + cnawan recognize; see KNOW (Cf. know)) and Middle English knowlechen admit, acknowledge (c.1200; see KNOWLEDGE (Cf. knowledge)). In the merger, a parasitic c… … Etymology dictionary
acknowledge — ► VERB 1) accept or admit the existence or truth of. 2) confirm receipt of or gratitude for. 3) greet with words or gestures. ORIGIN from the obsolete verb knowledge (in the same sense) … English terms dictionary
acknowledge */*/ — UK [əkˈnɒlɪdʒ] / US [əkˈnɑlɪdʒ] verb [transitive] Word forms acknowledge : present tense I/you/we/they acknowledge he/she/it acknowledges present participle acknowledging past tense acknowledged past participle acknowledged 1) a) to accept or… … English dictionary
acknowledge — ac|knowl|edge W3S3 [əkˈnɔlıdʒ US ˈna: ] v [T] ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(admit)¦ 2¦(recognize something s importance)¦ 3¦(accept somebody s authority)¦ 4¦(thank)¦ 5¦(show you notice somebody)¦ 6¦(say you have received something)¦ ▬▬▬▬▬▬▬ [Date: 1400 1500; Origin … Dictionary of contemporary English
acknowledge — acknowledgeable, adj. acknowledger, n. /ak nol ij/, v.t., acknowledged, acknowledging. 1. to admit to be real or true; recognize the existence, truth, or fact of: to acknowledge one s mistakes. 2. to show or express recognition or realization of … Universalium