-
1 tijdperk
époque -
2 tijdsgewricht
époque -
3 tijd
♦voorbeelden:het grootste deel van zijn tijd doorbrengen met • passer le plus clair de son temps àhij heeft er tijd en geld voor over • il a du temps et de l'argent à y consacrerin een jaar tijd • en un anhet is een kwestie van tijd • c'est une question de tempsin een paar minuten tijd • en l'espace de quelques minutesu heeft een week de tijd om • vous avez une semaine pourbinnen afzienbare tijd • sous peude eerste tijd • les premiers tempseen flinke tijd • un bon bout de tempste gelegener, rechter tijd • en temps opportungeruime tijd • assez longtempswaar is de goede oude tijd gebleven? • où sont les neiges d'antan?een goede tijd maken • réaliser un bon tempsde goeie, ouwe tijd • le bon vieux tempsdat is al een hele tijd geleden • ça fait tout un tempsde hele tijd • tout le tempseen hele tijd geleden • il y a bien longtempshet is hoog tijd om • il est (grand) temps de 〈+ onbepaalde wijs〉; il est (grand) temps que 〈+ aanvoegende wijs〉in korte tijd • en peu de tempseen korte tijd duren • durer peu de tempsna kortere of langere tijd • tôt ou tardde laatste tijd • ces derniers tempsde meeste tijd • les trois-quarts du tempshij heeft een moeilijke tijd gehad • il a eu une période difficilevorig jaar om dezelfde tijd • l'année dernière à pareille époquevoor onbeperkte tijd • pour une durée illimitéeonvoltooid verleden tijd • imparfaitonvoltooid tegenwoordig toekomende tijd • futur simpleonvoltooid verleden toekomende tijd • futur du passéde oude tijd • les temps anciensde tijd is rijp • la poire est mûrehet zijn slechte tijden • les temps sont difficileseen stille tijd • une période creusedat is allemaal verleden tijd! • tout ça, c'est du passé!de vrije tijd • le temps librein vroegere tijden • au temps jadiswaar blijft de tijd? • où passe le temps?niemand weet wat de tijd ons brengen zal • personne ne sait ce que l'avenir nous réservehet zal mijn tijd wel duren! • après moi le déluge!de tijd gaat snel • le temps filede tijd gaat nu in! • top, chrono!zijn tijd goed gebruiken • faire un bon emploi de son tempszijn (beste) tijd gehad hebben • avoir fait son tempsiemand de tijd gunnen • donner du temps à qn.zich de tijd niet gunnen (om) • ne pas prendre le temps (de)wij hebben de tijd aan ons • nous avons tout le temps (devant nous)geen tijd hebben om … • n'avoir pas le temps de …tijd te over hebben • avoir du temps en troptijd genoeg hebben • avoir assez de tempsde tijd hebben • avoir le tempswe hebben onze familie een tijd niet gezien • il y a longtemps que nous n'avons pas vu notre famillede tijd aan zichzelf hebben • avoir du temps devant soidat heeft nog de tijd • cela ne presse pasdat heeft tijd tot morgen • cela peut attendre demainhet is er de tijd niet naar om te • ce n'est pas le moment deiemand geen tijd laten • presser qn.dat moet (zijn) tijd hebben • cela demande du tempsde tijd nemen voor iets • prendre le temps pour qc.tijd rekken • chercher à gagner du tempsveel tijd steken in iets • consacrer beaucoup de temps à qc.de tijd valt mij te lang • le temps me durezijn tijd verdoen • glanderde tijd verdrijven • faire passer le tempszijn tijd verpraten • perdre son temps à bavarderde tijd voor iets vinden • trouver le temps de faire qc.binnen de voorgeschreven tijd • dans les délais prescritszijn tijd met lezen vullen • passer son temps à lireeindelijk! het werd tijd • ce n'est pas trop tôttijd winnen • gagner du tempsde tijden zijn veranderd • les temps ont changémijn tijd zit erop • j'ai fait mon tempsbij de tijd zijn • ne pas être né d'hierhet heeft in tijden niet zo geregend • il y a bien longtemps qu'il n'a pas plu ainsiin geen tijden heb ik hem gezien • il y a un siècle que je ne l'ai pas vuin tijden van oorlog • en temps de guerremet de tijd • avec le tempsmet zijn tijd meegaan • vivre avec son tempstijd om te eten • l'heure de mangerdat komt juist op tijd • cela tombe bienik kon op tijd remmen • j'ai pu freiner à tempswe hebben de trein net op tijd gehaald • nous avons attrapé le train de justessealles op zijn tijd • il y a un moment pour chaque chosete allen tijde • à tout momentte zijner tijd • en temps voulutegen die tijd zullen we wel zien • d'ici-là, on verra bienten tijde van • à l'époque deten tijde van Napoleon • au temps de Napoléonterzelfder tijd • en même tempsuit de tijd raken • passer de modeuit de tijd • démodévan tijd tot tijd • de temps en tempseen kind van zijn tijd zijn • être (un enfant) de son époquein minder dan geen tijd • en moins de deuxeen tijdje • un moment〈 spreekwoord〉 de tijd zal het leren • qui vivra, verra〈 spreekwoord〉 tijd is geld • le temps, c'est de l'argent〈 spreekwoord〉 andere tijden, andere zeden • autres temps, autres moeursde plaatselijke tijd • l'heure localeheeft u de tijd? • avez-vous l'heure?het is tijd • c'est l'heurede tijd vergeten • oublier l'heureom de hoeveel tijd komt de bus langs? • tous les combien passe le car?bij tijd en wijle • de temps en tempsmorgen om deze tijd • demain à la même heurehij is altijd op tijd • il est toujours à l'heurehet wordt tijd voor school • c'est l'heure d'aller à l'écolede slappe tijd • la saison mortehet wordt mijn tijd • il faut que je partein de tijd van de oogst • à l'époque des moissons -
4 tijdsbeeld
-
5 toenmalig
-
6 tijdperk
oère f, époque f, âge f -
7 afsluiten
1 [ontoegankelijk maken] fermer2 [op slot doen] fermer à clé4 [tot stand brengen] conclure5 [een eind maken aan] clôturer6 [verwijderd houden van] tenir à distance (de)♦voorbeelden:een tuin afsluiten • clôturer un jardineen weg afsluiten • barrer une route2 heb je de voordeur goed afgesloten? • as-tu fermé à clé la porte d'entrée?een (dienst)jaar afsluiten • clôturer un exerciceeen afgesloten tijdperk • une époque révolueiemand van het gas afsluiten • couper le gaz chez qn. -
8 bronsttijd
-
9 dat doet ons terugdenken aan de tijd dat …
dat doet ons terugdenken aan de tijd dat …cela nous rappelle l'époque où …Deens-Russisch woordenboek > dat doet ons terugdenken aan de tijd dat …
-
10 de geest van de tijd
de geest van de tijd -
11 de tijd waarin wij leven
de tijd waarin wij leven -
12 de toenmalige regering
de toenmalige regering -
13 de werkloosheid is hét probleem van deze tijd
de werkloosheid is hét probleem van deze tijdDeens-Russisch woordenboek > de werkloosheid is hét probleem van deze tijd
-
14 destijds
-
15 die tijd komt nooit weer
die tijd komt nooit weer -
16 drempel
♦voorbeelden:hij komt niet over mijn drempel • il ne met pas les pieds chez moi -
17 een afgesloten tijdperk
een afgesloten tijdperk -
18 een disco die toen in was
een disco die toen in wasune discothèque ‘in’ à l'époque -
19 een kind van zijn tijd zijn
een kind van zijn tijd zijn————————een kind van zijn tijd zijn -
20 geest
♦voorbeelden:de geest van de tijd • l'esprit de l'époqueeen boze geest • un esprit maliner heerst een goede geest in het team • il règne un bon esprit dans l'équipeeen goede geest • un bon géniede Heilige Geest • le Saint-Espritzijn geest is helder • il a un esprit lucidescherpe geest • intelligence subtilein geesten geloven • croire aux espritsin de geest was hij bij zijn familie thuis • en pensée, il était à la maison dans sa famillein iemands geest handelen • agir dans l'esprit de qn.jong van geest zijn • être jeune d'espritvoedsel voor de geest • de la nourriture spirituellevoor de geest rijzen • venir à l'espritvoor de geest staan • avoir à l'espritiets voor de geest halen • évoquer qc.zich iets voor de geest halen • se remettre qc. en mémoireeruitzien als een geest • avoir l'air d'un fantôme〈 spreekwoord〉 hoe groter geest, hoe groter beest • grand esprit, grand appétit〈 spreekwoord〉 de geest is gewillig, maar het vlees is zwak • l'esprit est prompt, mais la chair est faible¶ in de geest van … • dans le genre de …
См. также в других словарях:
époque — [ epɔk ] n. f. • 1634; du gr. epokhê « point d arrêt » 1 ♦ Vx Point fixe et déterminé dans le temps, événement qui sert de point de départ à une chronologie particulière. ⇒ ère (1o). La naissance de Jésus Christ est l époque où commence l ère… … Encyclopédie Universelle
Epoque — Époque Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom … Wikipédia en Français
epoque — EPOQUE. s. f. Certain temps remarquable dont on se sert dans la Chronologie, pour commencer à compter les années, & qui est ordinairement fondé sur quelque evenement singulier. L epoque du deluge. la naissance de Jesus Christ est l epoque des… … Dictionnaire de l'Académie française
époqué — époqué, ée (entrée créée par le supplément) (é po ké, kée) adj. Terme de droit. Dont l époque, dont la date est donnée. • Les autres faits, négligemment époqués, semblent se rapporter à la fin de 1869 et au commencement de 1870, Gaz. des Trib.… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
époque — (la nôtre): Tonner contre elle. Se plaindre de ce qu elle n est pas poétique. L appeler époque de transition, de décadence … Dictionnaire des idées reçues
époque — (é po k ) s. f. 1° Point déterminé dans l histoire ; moment où quelque fait remarquable s est passé. La naissance de Jésus Christ est l époque où commence l ère chrétienne. • Cette époque de la ruine de Troie, arrivée environ l an 308 après… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
ÉPOQUE — s. f. Point déterminé dans l histoire qui ordinairement est marqué par quelque événement considérable. Les principales époques de l histoire. L époque du déluge. La naissance de JÉSUS CHRIST est l époque où commence l ère chrétienne. Il se dit… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
époque — nf., période, ère : momê <moment> (Albanais.001, Bellecombe Bauges.153) / in (Notre Dame Be.) ; tan <temps> (Giettaz.215), tê (Montagny Bozel.026, Table.290), TIN (001, Arvillard.228, Chambéry.025) ; époka (001,026, Aillon J.,… … Dictionnaire Français-Savoyard
ÉPOQUE — n. f. Moment de l’histoire qui ordinairement est marqué par quelque événement considérable. La naissance de JÉSUS CHRIST est l’époque où commence l’ère chrétienne. Les grandes époques de l’histoire. Faire époque se dit d’un événement remarquable… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
Époque — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Sur les autres projets Wikimedia : « Époque », sur le Wiktionnaire (dictionnaire universel) Périodes de l Histoire Époque (astronomie)… … Wikipédia en Français
Epoque moderne — Époque moderne Pour le concept philosophique, voir la modernité. Pour le mouvement en peinture, voir l Art moderne. Voir aussi Les Temps modernes (homonymie) . L’Époque moderne – ou les Temps modernes – couvre la période historique allant… … Wikipédia en Français