-
1 spit
n. spuug, spog, speeksel; perfekte gelijkenis; spit (steek met de spade); landtong--------v. spuwen, spugen; blazen; spetteren; motregenen; eruit gooien--------v. spuwen; uitspugen; druppelen (regen); geluid van spugen laten horen (bij kwaadheid)spit1[ spit]2 landtong♦voorbeelden:3 buitje♦voorbeelden:————————spit2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 spit it out! • voor de dag ermee!————————spit3〈werkwoord; spitted〉1 aan het spit steken/rijgen ⇒ spietsen -
2 expectorate
v. (uit de borst) opgeven, spuwen[ ikspektəreet]1 spuwen2 slijm/bloed opgevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 spew
n. braaksel, spuugsel--------v. overgeven, uitspuwen, spuwen, spugen, braken[ spjoe:]♦voorbeelden:spew up • overgeven
См. также в других словарях:
Bart De Wever — Pour les articles homonymes, voir De Wever. Bart De Wever Bart De Wever (2009) … Wikipédia en Français
Galle — 1. Die Galle ist im Honig zäher. – Eiselein, 204. 2. Ein Löffel Galle kann einen Topf voll Honig vergällen. – Winckler, XIV, 83. Mhd.: Ich hoere, ich spür gall in des honiges list. (Frauenlob.) (Zingerle, 71.) Frz.: Un peu de fiel gâte beaucoup… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon