-
1 there I don't agree with you
-
2 there
adv. daar; daarheen--------interj. niet erg; dat is het (uitroep van aanmoediging)--------pron. hierthere1♦voorbeelden:there I don't agree with you • op dat punt ben ik het niet met je eensthere they come • daar komen zehe left there • hij is daar weggegaanhe lives over there • hij woont daargindsthere and back • heen en terugthere was no stopping him • hij was niet tegen te houdenthere's been a car stolen • er is een auto gestolen¶ there you are • alstublieft, alsjeblieft; zie je wel, wat heb ik je gezegdthere and then • onmiddellijk, ter plekke〈 ook ironisch〉 there's courage for you! • dat noem ik nou eens moed!————————there2[ ðeə] 〈 tussenwerpsel〉1 daar ⇒ zie je, nou♦voorbeelden:1 there, what did I tell you! • nou, wat heb ik je gezegd!there, there, never mind • kom, kom/stil maar, trek het je niet zo aanthere, you've made me cry • kijk, nou heb je me aan het huilen gemaakt -
3 on
adj. aan--------adv. verder; vooruit; vooruitgaan--------prep. op; aan; over; langson1[ on] 〈zelfstandig naamwoord; the〉————————on2II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉2 aan de gang ⇒ gaande, te doen3 op 〈 toneel〉♦voorbeelden:what's on tonight? • wat is er vanavond te doen?, welke film draait er vanavond?, wat is er op tv vanavond?5 oil on to \\td16 • olie stijgt tot \\td16¶ I'm on! • okay, ik doe meeyour plan is not on • je plan(netje) gaat niet doorthe wedding is on • het huwelijk gaat dooryou're on • daar houd ik je aan!————————on3〈bijwoord; vaak predicatief〉1 in werking ⇒ aan, in functie4 〈plaats- of richtingaanduidend; ook figuurlijk〉op ⇒ tegen, aan, toe♦voorbeelden:what's going on? • wat is er aan de hand?have you anything on tonight? • heb je plannen voor vanavond?leave the light on • het licht aan latenput a record on • zet een plaat opturn the lights on • steek het licht aanput on your new dress • trek je nieuwe jurk aan3 five years on • vijf jaar na dato/latercome on! • schiet op!get a move on! • maak voort!go on! • ga maar door, toe!all clocks go on an hour tomorrow • morgennacht gaan alle klokken een uur vooruitthe circus is moving on • het circus trekt verderpass the news on • zeg het voortsend on • doorsturen, nazendenspeak on • door blijven pratenthey travelled on • ze reisden verderwalk on • doorlopenlater on • laterand so on • enzovoortwell on into the night • diep in de nachtwell on in years • op gevorderde leeftijd(talk) on and on • alsmaar door/zonder onderbreking (praten)on! • vooruit!from that moment on • vanaf dat ogenblikthey collided head on • ze botsten frontaalshe looked on • ze keek toe¶ on and off • af en toe, (zo) nu en dan————————on41 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉op ⇒ in, aan, bovenop5 over ⇒ met betrekking tot, aangaande, betreffende6 ten koste van ⇒ op kosten van, in het nadeel van♦voorbeelden:the sun revolves on its axis • de zon draait om haar aslive on bread and water • leven van water en broodride on a bus • met de bus gaanstand on the chair • op de stoel staanstay on course • koers houdena stain on her dress • een vlek op haar jurkthey marched on the enemy • ze marcheerden op de vijand affate smiled on Jill • het lot was Jill gunstig gezindshe hurt herself on the ledge • zij bezeerde zich aan de randpay off a sum on the loan • een som op de lening afbetalentravel on a plane • met het vliegtuig reizenwar on poverty • oorlog tegen de armoedeannounced on the radio • op de radio aangekondigdon the right road • op de juiste wega shop on the main street • een winkel in de hoofdstraatencounter trial upon trial • de ene beproeving na de andere doorstaanget on the train • instappenhang on the wall • aan de muur hangenI had no money on me • ik had geen geld op zaklean on a friend • steunen op een vriendon your right • aan de rechterkanta house on the river • een huis bij de rivierwinter is upon us • de winter staat voor de deurjust on sixty people • amper zestig mensenarrive on the hour • op het hele uur aankomenpay on receipt of the goods • betaal bij ontvangst van de goederenon the stroke of midnight • klokslag middernachtcome on Tuesday • kom dinsdagon opening the door • bij het openen van de deuron reading the letter she fainted • (net) toen ze de brief gelezen had, viel ze flauwbe on duty • dienst hebbenbe on fire • in brand staanon holiday • met vakantieon sick leave • met ziekteverlofbeer on tap • bier uit het vaton trial • op proefhave a monopoly on shoes • een monopolie hebben van schoenenagree on a solution • tot een akkoord komen over een oplossingthe joke was on Mary • de grap was ten koste van Maryhis work has nothing on Mary's • zijn werk haalt het niet bij dat van Maryshe has a year on her opponents in age • ze is een jaar ouder dan haar tegenkandidatenthe glass fell and broke on me • tot mijn ergernis viel het glas en brakthis round is on me • dit rondje is voor mij→ be on be on/
См. также в других словарях:
Agree — A*gree , v. i. [imp. & p. p. {Agreed}; p. pr. & vb. n. {Agreeing}.] [F. agr[ e]er to accept or receive kindly, fr. [ a] gr[ e]; [ a] (L. ad) + gr[ e] good will, consent, liking, fr. L. gratus pleasing, agreeable. See {Grateful}.] 1. To harmonize… … The Collaborative International Dictionary of English
agree — is used intransitively (without an object) with about, on, to, upon, and with, or with a that clause, and transitively (with an object) to mean ‘to arrange or settle (a thing in which various interests are concerned)’; there are examples of this… … Modern English usage
you're telling me — (interjection; informal) I know that only too well • • • Main Entry: ↑tell * * * you’re telling me spoken phrase used for saying that you agree with someone ‘This is so boring.’ – ‘You’re telling me.’ Thesaurus: ways of … Useful english dictionary
you said it! — Used to say you agree completely with something just said … The small dictionary of idiomes
agree */*/*/ — UK [əˈɡriː] / US [əˈɡrɪ] verb [not usually progressive] Word forms agree : present tense I/you/we/they agree he/she/it agrees present participle agreeing past tense agreed past participle agreed Get it right: agree: When you want to say that you… … English dictionary
agree — [[t]əgri͟ː[/t]] ♦ agrees, agreeing, agreed 1) V RECIP If people agree with each other about something, they have the same opinion about it or say that they have the same opinion. [pl n V] If we agreed all the time it would be a bit boring, wouldn … English dictionary
agree — verb 1 SAME OPINION (intransitive, transitive not in progressive) to have the same opinion about something as someone else (+ with): Mr Larsen seems to think it s too risky and I agree with him. | agree: Teenagers and their parents rarely agree.… … Longman dictionary of contemporary English
agree — verb 1 share opinion ADVERB ▪ emphatically, heartily, strongly, very much ▪ I very much agree with your point. ▪ absolutely, completely, en … Collocations dictionary
agree — agreeingly, adv. /euh gree /, v., agreed, agreeing. v.i. 1. to have the same views, emotions, etc.; harmonize in opinion or feeling (often fol. by with): I don t agree with you. 2. to give consent; assent (often fol. by to): He agreed to… … Universalium
agree — [c]/əˈgri / (say uh gree) verb (agreed, agreeing) –verb (i) 1. (sometimes followed by to) to yield assent; consent: do you agree to the conditions? 2. (sometimes followed by with) to be of one mind; harmonise in opinion or feeling: I don t agree… …
agree — a•gree [[t]əˈgri[/t]] v. a•greed, a•gree•ing 1) to be of one mind; harmonize in opinion or feeling (often fol. by with): I agree with you[/ex] 2) to have the same opinion (often fol. by on or upon): We don t agree on politics[/ex] 3) to give… … From formal English to slang