-
1 burglar
-
2 burglar alarm
burglar alarm -
3 burglar alarm
inbraakalarminbraakbeveiliging -
4 cat burglar
-
5 the burglar forced an entry
-
6 the burglar had rifled every cupboard
de dief had iedere kast overhoop gehaald/leeggeplunderdEnglish-Dutch dictionary > the burglar had rifled every cupboard
-
7 the burglar was turned over to the police
the burglar was turned over to the policede inbreker werd aan de politie overgeleverd/overgedragenEnglish-Dutch dictionary > the burglar was turned over to the police
-
8 force
n. (strijd)kracht, geweld; sterkte; legersterkte; dwang--------v. dwingen, noodzaken; onder dwang; eruit persen; inbreken, doorbrekenforce1[ fo:s]1 macht ⇒ krijgsmacht, leger2 ploeg ⇒ groep, personeel♦voorbeelden:1 kracht ⇒ geweld, macht♦voorbeelden:by force of circumstances • door omstandigheden gedwongenthe forces of evil • kwade krachtenthe force of gravity • de zwaartekrachtthe force of his words • de overtuigingskracht van zijn woordena powerful force in local politics • een invloedrijke persoon in de plaatselijke politiekjoin forces (with) • de krachten bundelen (met)the machine was put in force • de machine werd in werking gesteldby force • met geweldby force of • door middel vanby/from/out of force of habit • uit gewoonte2 werkelijke betekenis ⇒ werkelijk effect, belang♦voorbeelden:2 the force of this poem is hard to grasp • de precieze betekenis van dit gedicht is moeilijk te vattenIV 〈meervoud; Forces; the〉1 strijdkrachten ⇒ strijdmacht, krijgsmacht♦voorbeelden:————————force2〈 werkwoord〉1 dwingen ⇒ (door)drijven, forceren2 forceren ⇒ open/doorbreken♦voorbeelden:force a smile/one's voice • een glimlach/zijn stem forcerenforce one's will on someone • iemand zijn wil opleggenforce along • meesleurenforce back • terugdrijvenforce something down • iets met moeite binnenkrijgenforce a plane down • een vliegtuig dwingen tot landenforce it out • het met moeite uitbrengenGovernment will force the prices up • de regering zal de prijzen opdrijvenhe wants to force his ideas down our throats • hij wil zijn ideeën met geweld aan ons opdringenforce something from/out of someone • iets van iemand afdwingenforce something on/upon someone • iemand iets opdringen -
9 rifle
n. geweer--------v. doorzoeken; plunderen; leeghalenrifle1[ rajfl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————rifle2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:2 the burglar had rifled every cupboard • de dief had iedere kast overhoop gehaald/leeggeplunderd -
10 turn over
omdraaien, omslaan (blad), doorbladeren; kantelen; overschakelen (op); omgooien; overdragen, uitleveren, overleveren, overdoen; een omzet hebben vanturn over1 zich omkeren/omdraaienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 omkeren ⇒ omdraaien, op zijn kop zetten♦voorbeelden:5 the burglar was turned over to the police • de inbreker werd aan de politie overgeleverd/overgedragen
См. также в других словарях:
burglar — bur·glar / bər glər/ n: a person who commits a burglary Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996. burglar I … Law dictionary
burglar — 1540s, shortened from M.E. burgulator, from Anglo L. burglator (late 13c.), from O.Fr. burgeor burglar, from M.L. burgator burglar, from burgare to break open, commit burglary, from L. burgus fortress, castle, a Gmc. loan word akin to BOROUGH (Cf … Etymology dictionary
Burglar — Bur glar, n. [OE. burg town, F. bourg, fr. LL. burgus (of German origin) + OF. lere thief, fr. L. latro. See {Borough}, and {Larceny}.] (Law) One guilty of the crime of burglary. [1913 Webster] {Burglar alarm}, a device for giving alarm if a door … The Collaborative International Dictionary of English
burglar — UK US /ˈbɜːglər/ noun [C] ► LAW a person who illegally enters buildings and steals things: »The burglar had taken a laptop on which highly sensitive information was stored … Financial and business terms
burglar — [n] person who steals cat burglar, crook, filcher*, housebreaker, midnighter*, owl*, picklock*, pilferer*, porch climber*, prowler, robber, safecracker, sneakthief*, thief; concept 412 … New thesaurus
burglar — [bʉr′glər] n. [Anglo L burglator, altered by assoc. with L latro, thief (orig., hired servant < Gr latris: see LATRY) < OFr burgeor, burglar; ult. < LL burgus: see BOURGEOIS] a person who commits burglary … English World dictionary
burglar — thief, robber (see under THEFT) Analogous words: stealer, pilferer, filcher, purloiner (see corresponding verbs at STEAL): plunderer, looter, rifler (see corresponding verbs at ROB) … New Dictionary of Synonyms
burglar — ► NOUN ▪ a person who commits burglary. ORIGIN from Old French burgier pillage … English terms dictionary
Burglar — Filmdaten Deutscher Titel: Die diebische Elster Originaltitel: Burglar Produktionsland: USA, Kanada Erscheinungsjahr: 1987 Länge: 100 Minuten Originalsprache: Englis … Deutsch Wikipedia
burglar — noun ADJECTIVE ▪ professional (BrE) ▪ cat ▪ suspected (BrE) VERB + BURGLAR ▪ catch ▪ hunt … Collocations dictionary
burglar — In One Hundred Dollar Misunder standing, by Robert Gover, a young American tells a prostitute that he is a burglar, meaning to impress her. She responds by addressing him as ‘burglar’, or ‘Mister Burglar’: ‘I ain got nothin fer you t’take jes… … A dictionary of epithets and terms of address