-
1 to knock
tokkelen -
2 strum
n. het tokkelen--------v. tjingelen, tokkelen♦voorbeelden: -
3 plunk
adv. plons (in water)--------n. tokkelen (op muziekinstrument); laten vallen (sl.)--------v. tokkelen (op muziekinstrument); laten vallen op (sl.); neerploffenplunk1————————1 tokkelen ⇒ tokkelend (doen) ken, tingelen (op)♦voorbeelden:2 plunk down • neersmijten/neergooien————————〈 bijwoord〉1 met een plof/klap♦voorbeelden: -
4 pluck
n. moed; trekken (van mouw); niet slagen; dapperheid; hart, lever, longen (bij dieren als voeding)--------v. rukken/trekken (aan); tokkelen, plukkenpluck1[ pluk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 moed ⇒ durf, lef3 getokkel4 〈 the〉hart, lever en longen van geslacht dier————————pluck22 tokkelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 pluck away/out/off/up • wegtrekken/uittrekken/oppikken -
5 thrum
v. tokkelen (gitaar); kloppen2 ronken ⇒ brommen, dreunen -
6 twang
n. getokkel, scherp geluid, neusklank--------v. tinkelen, tjingelen, snorren, trillen (v. e. snaar); tokkelen; doen ken of trillen; tokkelen (op)twang1[ twæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————twang2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
7 he was strumming his guitar
-
8 plonk
-
9 stringed instrument
snaarinstrumenten (muziekinstrumenten die geluid voortbrengen door op de snaren te tokkelen)stringed instrument -
10 harp on the same string
weer en weer op dezelfde snaar tokkelen -
11 plucking
n. het tokkelen (gitaarinstrument); het plukken, trekken -
12 to chuck
opspannentokkelen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский