-
41 kamermeerderheid
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kamermeerderheid
-
42 krap
3 [zonder speelruimte] tight♦voorbeelden:het krap hebben • be hard upiemand krap houden • keep someone shortkrap (bij kas) zitten • be short of money/cashkrap in de ruimte zitten • be short of spacedat wordt erg krap als je de trein wilt halen • you are cutting it very fine if you want to catch the trainhet zit krap • it is a tight fitkrap in zijn tijd zitten • be pushed for timehet is maar krap aan • that is only just enough -
43 meerderheidsbesluit
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > meerderheidsbesluit
-
44 meerderheidskabinet
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > meerderheidskabinet
-
45 met een krappe meerderheid
met een krappe meerderheidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met een krappe meerderheid
-
46 met een overweldigende meerderheid
met een overweldigende meerderheidwith/by an overwhelming majorityVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met een overweldigende meerderheid
-
47 met overgrote meerderheid
met overgrote meerderheidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met overgrote meerderheid
-
48 mondigheid
-
49 numeriek
♦voorbeelden:een numerieke code • a numerical/numeric codede numerieke waarde • the numerical valueII 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [in aantal] numerical♦voorbeelden:numeriek overtreffen • outnumber -
50 over een meerderheid beschikken
over een meerderheid beschikkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > over een meerderheid beschikken
-
51 overweldigend
♦voorbeelden:1 een overweldigende indruk op iemand maken • make an overwhelming impression on someone; 〈 informeel〉 bowl someone overmet een overweldigende meerderheid • with/by an overwhelming majorityeen overweldigende meerderheid halen • win a landslide victory; 〈 in een kiesdistrict〉 sweep a constituencyII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
52 royaal
1 [ruim] generous ⇒ open-/free-handed♦voorbeelden:1 een royale beloning • a handsome/generous rewardroyaal voor de dag/over de brug komen • be lavish/generouste royaal leven • live beyond one's meansroyaal zijn met zijn geld • spend freely, be generous with one's money -
53 ruim
ruim1〈 het〉1 [scheepvaart] hold————————ruim23 [open, onbelemmerd] free4 [veel kunnende bevatten; uitgebreid] large7 [niet bekrompen] broad♦voorbeelden:in de ruimste zin • in the broadest sensede wet ruim interpreteren • stretch/bend the lawruim van opvatting • broad-mindedII 〈 bijwoord〉1 (rather) more than ⇒ something/well over♦voorbeelden:ruim een uur • well over an hourdat is ruim voldoende • that is amply sufficient, that is plenty1 [met betrekking tot de wind] free♦voorbeelden: -
54 stem
1 [vermogen geluid voort te brengen] voice2 [voortgebracht geluid] voice3 [zangpartij] part, voice4 [kiesstem] vote♦voorbeelden:goed bij stem zijn • be in good voiceniet bij stem zijn • be out of voice〈 figuurlijk〉 de stem van de natuur/het hart • the voice of nature/of one's hearthij sprak met gebroken stem • his voice broke as he spokemet gedempte stem spreken • speak in an undertoneeen hoog stemmetje • a high voicemet luide stem • out louder gaan stemmen op dat … • more and more people are saying that …, there is a growing body of (public) opinion that …zijn stem doen/laten horen • make one's voice heardhaar stem sloeg over van woede • her voice broke with angerzijn stem verdraaien • disguise one's voicezijn stem verheffen tegen • raise one's voice (in protest) against, speak out againsteen stem als een klok • a voice as clear as a bellmet algemene stemmen • by common consentde meeste stemmen gelden • the majority rulesschriftelijke stem • absentee ballotzwevende stemmen • the floating votezijn partij heeft stemmen gewonnen • his party has gained voteshij kreeg maar 100 stemmen • he got only 100 votesde stemmen staken • there is a tiede stemmen tellen • count the voteszijn stem uitbrengen • cast one's vote, votezijn stem uitbrengen op iemand • vote for someonestemmen werven • canvassde stemmen zijn verdeeld • opinions varyhij heeft de meeste stemmen • he heads the pollhij heeft de minste stemmen • he's at the bottom of the pollstem hebben in een vergadering • 〈 een stem mogen uitbrengen〉 have a vote in a meeting; 〈 mogen spreken〉 have a voice in the meetingeen stem in het kapittel hebben • have a say in the matter -
55 voldoende
voldoende1♦voorbeelden:————————voldoende2I 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 heb je je voldoende voorbereid? • have you done enough preparation?II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:1 er was geen voldoende meerderheid voor het voorstel • there was not a sufficient majority in favour of the proposaléén blik op hem is voldoende om … • one look at him is enough to …tien gulden is niet voldoende • ten guilders is not enough/ sufficientjouw examen was net voldoende • you only just scraped through your examhet is niet voldoende om van te leven • it is not enough to live onruimschoots voldoende • ample, more than enough————————voldoende3♦voorbeelden:dat is voldoende • that's sufficient/enough
См. также в других словарях:
majority — We are concerned here with three related uses, two of them relatively straightforward and one that gives rise to a difficulty: 1. majority = ‘a superiority in numbers’, especially in political contexts, ‘the amount by which a winning vote exceeds … Modern English usage
majority — ma·jor·i·ty /mə jȯr ə tē/ n pl ties 1 a: legal age b: the status of one who has reached legal age 2 a: a number or quantity greater than half of a total compare plu … Law dictionary
Majority — • The state of a person or thing greater, or superior, in relation to another person or thing Catholic Encyclopedia. Kevin Knight. 2006. Majority Majority … Catholic encyclopedia
Majority — Ma*jor i*ty, n.; pl. {Majorities}. [F. majorit[ e]. See {Major}.] 1. The quality or condition of being major or greater; superiority. Specifically: (a) The military rank of a major. (b) The condition of being of full age, or authorized by law to… … The Collaborative International Dictionary of English
majority — majority, plurality are arbitrarily defined in the United States, especially by statute, when they refer to an excess of votes as determining an election. Both imply an excess of votes over the next highest candidate. The distinction between the… … New Dictionary of Synonyms
majority — ► NOUN (pl. majorities) 1) the greater number. 2) Brit. the number by which the votes cast for one party or candidate exceed those for the next. 3) the age when a person is legally considered a full adult, usually 18 or 21. USAGE Strictly… … English terms dictionary
majority — (n.) 1550s, condition of being greater, superiority, from M.Fr. majorité (16c.), from M.L. majoritatem (nom. majoritas) majority, from L. maior greater (see MAJOR (Cf. major) (adj.)). Sense of state of being of full age is attested from 1560s;… … Etymology dictionary
majority — [n1] plurality, most best part*, bulk, greater number, greater part, larger part, lion’s share*, mass, max*, more, more than half*, preponderance, superiority; concepts 766,829,835 Ant. minority, secondary majority [n2] adulthood age of consent,… … New thesaurus
majority — [mə jôr′ə tē, məjär′ə tē] n. pl. majorities [Fr majorité < ML majoritas < L major: see MAJOR] 1. [also with pl. v.] the greater part or larger number; more than half of a total ☆ 2. the number by which the votes cast for the candidate, bill … English World dictionary
Majority — This article is about the mathematical concept of majority. For other uses, see Majority (disambiguation). A majority is a subset of a group consisting of more than half of its members. This can be compared to a plurality, which is a subset… … Wikipedia
majority — ▪ I. majority ma‧jor‧i‧ty 1 [məˈdʒɒrti ǁ məˈdʒɔː , məˈdʒɑː ] noun majorities PLURALFORM 1. [singular] most of the people or things in a particular group: • Some franchisees quit, but the majority are still hanging on. majority of … Financial and business terms