-
1 wegsnijden
-
2 wegsnijden
-
3 wegsnijden
amputáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > wegsnijden
-
4 wegsnijden
v. amputate, cut, pare -
5 wegsnijden
amputera -
6 wegsnijden
amputer -
7 wegsnijden
amputá -
8 een tumor wegsnijden
een tumor wegsnijdencut out/excise a tumourVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een tumor wegsnijden
-
9 pare
-
10 ausschneiden
ausschneiden♦voorbeelden: -
11 weg-
отдел.глаг. компонент, указывает на удаление, отделение* * *гл.общ. (pref) отделяемая глагольная приставка, указывает на удаление, отделение (напр.: wegdrijven угонять, прогонять; wegsnijden отрезать) -
12 отделяемая глагольная приставка, указывает на удаление, отделение
gener. weg- (pref) (íàïð.: wegdrijven óãîíàòü, ïðîãîíàòü; wegsnijden отðåçàòü)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > отделяемая глагольная приставка, указывает на удаление, отделение
-
13 отрезать
vgener. afknippen, afsnijden, besnoeien, couperen, knippen (ножницами), lossnijden, wegknippen, wegsnijden -
14 cut away
n. cutawaycoat, formele jas die kort is aan de voorzijde en lange flappen heeft aan de achterzijde; model of illustratie met het buitenste gedeelte verwijderd om het binnengedeelte te laten zien--------v. afknippen (bv. "Ik vroeg mijn zoon de takken af te knippen die uit de boom staken"); snel verplaatsen naar een andere scène of op iets anders concentreren gedurende het filmen (bv. "While filming the warscene, the director shouted "cut away now" when the soldier was wounded")cut awaywegsnijden/hakken/knippen; snoeien -
15 cut out
automatische schakelaar (een electrische schakelaar die de electrisiteit uitstelt bij te zware belasting); stoppen; wegsnijdencut out1 uitvallen ⇒ defect raken, het begeven2 afslaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitsnijden/knippen/hakken ⇒ modelleren, vormen♦voorbeelden:3 cut it/that out! • hou (er/daarmee/over) op! -
16 cut
adj. gesneden; verkorting, gedeelte; in prijs verlaagd--------n. snee; snijwond; gedeelte; dracht (van kleding)--------v. snijden; verkorten; verlagen; knippencut1[ kut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉slag/snee met scherp voorwerp ⇒ (mes)sne(d)e, keep, insnijding, snijwond; hak, houw; striem, (zweep)slag5 coupure ⇒ weglating, in/verkorting8 〈 benaming voor〉in/doorsnijding ⇒ geul, kloof, kanaal, doorgraving; kortere weg♦voorbeelden:cut and thrust • (woorden)steekspel, vinnig debat————————cut21 〈 benaming voor〉scheid/bewerkbaar zijn met scherp voorwerp ⇒ (zich laten) snijden/knippen/maaien, te snijden/knippen/hakken/maaien zijn2 〈 benaming voor〉een inkeping/scheiding maken ⇒ snijden; knippen; hakken, kappen, kerven; maaien4 rennen7 〈 informeel〉een plaat maken/opnemen♦voorbeelden:1 the butter/grass cuts easily • de boter/het gras snijdt/maait gemakkelijk→ cut across cut across/, cut at cut at/, cut down cut down/, cut down on cut down on/, cut in cut in/, cut into cut into/, cut out cut out/, cut through cut through/, cut up cut up/♦voorbeelden:→ cut back cut back/1 snijden in ⇒ verwonden; stuksnijden2 〈 benaming voor〉 scheiden door middel van scherp voorwerp ⇒ (af/door/los/weg)snijden/knippen/hakken; (om)hakken/kappen/zagen3 〈 benaming voor〉 maken met scherp voorwerp ⇒ kerven; slijpen; (bij)snijden/knippen/hakken; boren; graveren; snijden 〈 grammofoonplaat〉; 〈 bij uitbreiding〉 opnemen, maken 〈 grammofoonplaat〉5 〈 benaming voor〉 inkorten ⇒ snijden (in), couperen 〈 boek, film e.d.〉; afsnijden 〈 route, hoek〉; besnoeien (op), inkrimpen, bezuinigen6 〈 benaming voor〉 stopzetten ⇒ ophouden met; afsluiten, afsnijden 〈 water, energie〉; uitschakelen, afzetten9 negeren ⇒ veronachtzamen, s laten liggen♦voorbeelden:cut the tape • het lint doorknippencut free • lossnijden/kappen/hakken; bevrijdencut someone loose • iemand lossnijden/losmakencut open • openhalen/rijtencut away • wegsnijden/hakken/knippen; snoeiencut in half/two • doormidden/in tweeën snijden/knippen/hakkencut into halves/thirds/pieces • doormidden/in drieën/in stukken snijden/knippen/hakkencut a way through the jungle • zich een weg banen door de jungle3 cut a record • een plaat maken/opnemencut one's initials into something • zijn initialen ergens in kervenmy wage was cut • mijn loon is verlaagd9 cut someone dead/cold • iemand niet zien staan, iemand straal negeren -
17 extirpate a tumour
-
18 extirpate
-
19 whittle
n. mes, zakmes--------v. snijden, schillen; wegsnijden, vormen; verkleinen, versnipperen[ witl]1 〈+away/down〉 (af)snijden 〈 hout〉 ⇒ snippers afsnijden van, besnoeien; 〈 figuurlijk〉 reduceren, beknibbelen -
20 exciser
- 1
- 2