-
1 wegblijven
♦voorbeelden:wegblijven van iets • ne pas se montrer à qc. -
2 wegblijven
♦voorbeelden:dat woord kan beter wegblijven • it's better to leave that word outwegblijven van • stay away from -
3 wegblijven
гл.общ. не являться, пропускать, опускать, отсутствовать -
4 wegblijven
v. stop away, keep away, absent oneself -
5 wegblijven
s'absenter, -
6 wegblijven van iets
wegblijven van ietsne pas se montrer à qc. -
7 wegblijven van
wegblijven van -
8 dat woord kan beter wegblijven
dat woord kan beter wegblijven -
9 dat woord kan beter wegblijven
dat woord kan beter wegblijvenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat woord kan beter wegblijven
-
10 ik kan (toch) moeilijk wegblijven
ik kan (toch) moeilijk wegblijvenI can hardly stay away, can I?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik kan (toch) moeilijk wegblijven
-
11 dat woord kan wegblijven
-
12 absent oneself from
wegblijven van-, afwezig zijn -
13 stay
n. verblijf; stut; stag; hulp--------v. blijven; verblijven; logeren; een achterstand oplopen; steunenstay1[ stee] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 balein♦voorbeelden:————————stay2♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 come to stay, be here to stay • blijven; 〈 figuurlijk〉 zich een blijvende plaats verwervenstay for/to dinner • blijven etenstay at a hotel • in een hotel logerenstay with friends • bij vrienden logeren♦voorbeelden:4 stay one's appetite/stomach • zijn honger/maag stillenIV 〈 koppelwerkwoord〉1 blijven♦voorbeelden:stay abreast (of) • op de hoogte blijven vanstay ahead • aan de leiding blijvenstay ahead of the others • de anderen voor blijvenstay away • wegblijvenstay away from someone/something • zich niet bemoeien met iemand/ietsstay behind • (achter)blijvenstay down • beneden/erin blijven (staan)stay in • binnen blijvenstay in (after school) • nablijvenstay indoors • binnen blijvenstay up • recht blijven (staan); boven blijven 〈 in het water〉; blijven staan/hangen; in de lucht blijvenstay up late • laat opblijvenstay up (at the University) • niet met vakantie gaanstay off the bottle • niet meer drinkenstay out of trouble • moeilijkheden vermijden -
14 skip lessons
spijbelen, wegblijven van lessen, van school wegblijven zonder toestemming -
15 skip school
spijbelen, wegblijven van lessen, van school wegblijven zonder toestemming -
16 absenter
-
17 verzuim
1 omission ⇒ 〈 nalatigheid〉 oversight, neglect, non-attendance 〈 wegblijven〉, absence 〈 wegblijven〉, absenteeism 〈 met betrekking tot personeel〉♦voorbeelden:verzuim wegens ziekte • absence due to illness -
18 fernbleiben
-
19 не являться
prepos.gener. wegblijven -
20 опускать
v1) gener. aflaten, neerslaan, laten schieten, laten vallen, laten zinken, neerlaten, neigen, wegblijven2) gram. afkappen (букву, звук)
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский
wegblijven
Страницы