-
1 running water
stromend water -
2 pouring
adjective1) strömend [Regen]2) (for dispensing) Gieß-* * *pour·ing[ˈpɔ:rɪŋ]the \pouring rain der strömende Regen* * *['pɔːrɪŋ]adjpouring cream — Sahne f
* * *A adj1. strömend (Regen)2. TECH Gieß…, Guss…:pouring gate Gießtrichter mB adv triefend:C s METALL (Ver-)Gießen n* * *adjective1) strömend [Regen]2) (for dispensing) Gieß- -
3 running
adj. rennend; wegvluchtend, vluchtend; deelnemend aan (bv verkiezingen); vloeibaar--------n. hardlopen; wedstrijd; deelnemer zijn; beweging; vloeibaarrunning1[ running] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 out of/in the running • kansloos/met een goede kans (om te winnen)————————running21 hardlopend ⇒ rennend, hollend3 (door)lopend ⇒ continu, opeenvolgend♦voorbeelden:〈 boekwezen〉 running head(line) • hoofdregel, kopregelrunning stitch • rijgsteekfive times running • vijf keer achter elkaarin running order • goed werkend〈 slang〉 take a running jump • maak dat je weg komt! -
4 overflowing
A adj (adv overflowingly)1. überfließend, -laufend, -strömend2. fig überquellend, -strömend (Freundlichkeit, Herz etc)3. fig überreichB s Überfließen n, -strömen n:full to overflowing voll zum Überlaufen, weitS. zum Platzen voll* * *adj.überfließend adj.überlaufend adj. -
5 streaming
stream·ing[ˈstri:mɪŋ]II. adj laufendmy eyes are \streaming meine Augen tränena \streaming cold eine schwere Erkältung* * *['striːmɪŋ]1. n (Brit SCH)Einteilung f in Leistungsgruppen2. adjnose, windows triefend; eyes also tränend* * *A s1. Strömen n2. BIOL Fließen n (Protoplasmabewegung)3. SCHIFF Schleppgeld n4. SCHULE Br Einteilung f in LeistungsgruppenB adj (adv streamingly)1. strömend2. triefend3. tränend* * *adj.strömend adj. -
6 drenching
drench·ing[ˈdrenʃɪŋ]n Durchnässen nt kein pl* * *['drentSIŋ]1. nto get a drenching — bis auf die Haut nass werden
2. adjhe's been working out in the drenching rain all day — er hat den ganzen Tag draußen im strömenden Regen gearbeitet
* * *B s:get a (good) drenching bis auf die Haut nass werden* * *adj.durchnässend adj. -
7 effluent
nounAbwässer Pl.* * *['efluənt]* * *ef·flu·ent[ˈefluənt]n Abwasser nt* * *['eflʊənt]1. adjausfließend; gas ausströmend2. n(from a lake) Ausfluss m; (= sewage) Abwasser nt* * *A adj ausfließend, -strömendB s1. Aus-, Abfluss m2. Abwasser n, Abwässer pl:effluent disposal Abwasserbeseitigung f* * *nounAbwässer Pl.* * *adj.ausfließend adj. -
8 flowing
adjectivefließend; wallend [Haar, Bart, Gewand]* * *flow·ing[ˈfləʊɪŋ, AM ˈfloʊ-]\flowing movement fließende Bewegunga \flowing beard ein wallender Bart [o fam Rauschebart]a \flowing robe ein fließendes Gewand* * *['fləʊɪŋ]adj1) water fließendthe flowing lines of the car — die schnittigen Linien des Autos
* * *flowing adj (adv flowingly)1. fließend, strömend2. fig flüssig (Stil etc)3. schwungvoll (Handschrift etc)4. wallend (Bart, Kleid), wehend, flatternd (Haar etc)* * *adjectivefließend; wallend [Haar, Bart, Gewand]* * *adj.fließend adj. -
9 gushing
adjective1) reißend [Strom]2) (effusive) exaltiert* * *adjective (speaking or spoken in an exaggerated manner: gushing remarks; She's a bit too gushing for me.) überschwenglich* * *gush·ing[ˈgʌʃɪŋ]* * *['gʌʃɪŋ]adj1) water sprudelnd, (heraus)schießend* * *gushing adj (adv gushingly)1. (über)strömend2. umg schwärmerisch* * *adjective1) reißend [Strom]2) (effusive) exaltiert* * *adj.sich ergießend adj.überschwenglich (alt.Rechtschreibung) adj.überschwänglich adj. -
10 flush
adj. vloed, (plotselinge) stroom; (water)spoeling; weelderig groei; opwinding, roes; blos; flush (kaartspel); rijkelijk voorzien; doorspoelen, doortrekken (v. toilet); kleuren, blozen; onder water zetten--------n. rood aangelopen (van blozen); wegspoeling, afspoeling; verlossing; stroom water; vooruitstrevenheid; enthousiasme, opwinding; kracht--------v. blozen; rood worden; weg stromen (met water), doortrekken (toilet), snel stromend; ophitsen; (in computers) een deel van het geheugen vrijmaken, het geheugen schonen (legen)flush1[ flusj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vloed ⇒ (plotselinge) stroom, vloedgolf2 (water)spoeling ⇒ het door/om/schoonspoelen5 opwinding ⇒ uitgelatenheid, roes6 frisheid ⇒ bloei, kracht7 blos♦voorbeelden:→ royal royal/————————flush2〈bijvoeglijk naamwoord; voornamelijk predicatief〉♦voorbeelden:————————flush33 op/wegvliegen♦voorbeelden:2 flush up • kleuren, blozenflush with shame • rood worden van schaamteII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (schoon)spoelen ⇒ om/uit/doorspoelen3 doen kleuren/blozen4 opwinden ⇒ opgetogen maken, aanvuren5 doen op/wegvliegen ⇒ op/verjagen♦voorbeelden:flushed with victory • in een overwinningsroes————————flush4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 fit flush into • gelijk vallen/zijn met, één vlak vormen met -
11 gushy
adj. dweperig, overdreven; spuitend; gutsend; stromend[ gusjie] 〈 gushiness〉 -
12 running water
-
13 stagnant
adj. stilstaand; niet stromend; beschimmeld; gaat niet vooruit; ontwikkelt zich niet[ stægnənt] -
14 swift-flowing
swift-flowing1 snelvlietend/stromend -
15 water
adj. bij het water behorend--------n. water; vloeistof; water hoogstand; regenwater, zeewater, rivierwater etc; waterbron; helderheid (bij juweel)--------v. water geven; wateren; sproeien; vollopen met speeksel (mond); water aanvoer; verdunnenwater1[ wo:tə]3 (oplossing in) water ⇒ watertje, eau5 urine♦voorbeelden:〈 scheepvaart〉 make/take water • water maken/in krijgenrunning water • stromend watertread water • watertrappelen4 at high/low water • bij hoog/laagwaterthat is water under the bridge • dat is verleden tijdrun like water off a duck's back • niet het minste effect hebbenhold water • steek houdenof the first water • van het eerste/zuiverste water 〈 ook figuurlijk〉II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:→ still still/————————water21 tranen ⇒ lopen, wateren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 van water voorzien ⇒ bespoelen, besproeien♦voorbeelden:a watered-down version • een verwaterde versie -
16 non-fluent
niet stromend, niet vloeiend, uitgeput -
17 snakehead
n. schildpadbloem, overblijvende plant uit Noord-Amerika met witte bloemen in de vorm van kop van schildpad en bij stromend water groeiend (Botanie); lange tropische vis met grote kop die in staat is atmosferische zuurstof in te ademen; (Slang) gebruikt in Hong Kong); illegale smokkelaar van illegale emigranten van China naar Hong Kong -
18 streamy
adj. stromend; vol stromen -
19 turtlehead
n. (Plantkunde) schildpadbloem, Noord Amerikaanse overblijvende plant met witte bloemen in de vorm van een schildpad en in omgeving van stromend water gevonden -
20 undogmatic
adj. niet dogmatisch (kleeft niet aan bepaalde principes, stromend)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
strömend — strö̲·mend 1 Partizip Präsens; ↑strömen 2 Adj; nur attr, nicht adv ≈ stark, heftig <Regen> … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Überströmen — Überströmen, verb. regul. act. 1. Ǘberströmen, ich ströme über, übergeströmt, über zu strömen, strömend überfließen, das Ziel der Höhe strömend überschreiten mit Verschweigung dieses Zieles. Die Donau strömet über. Wie strömten mein Herz und… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
reißend — rei|ßend [ rai̮sn̩t] <Adj.>: 1. wild, heftig strömend: ein reißender Fluss; in der reißenden Strömung konnte das Schiff nicht gesteuert werden. 2. sehr schnell (zu verkaufen): die Zeitung fand reißenden Absatz. * * * rei|ßend 〈Adj.〉 1.… … Universal-Lexikon
Autogenes Training — Das Autogene Training (von gr. αὐτό, selbst und lat. gen , erzeugen ) ist eine auf Autosuggestion basierende Entspannungstechnik. Es wurde vom Berliner Psychiater Johannes Heinrich Schultz aus der Hypnose entwickelt, 1926 erstmals vorgestellt und … Deutsch Wikipedia
Deutschland [3] — Deutschland, I. (Weltlage). D. liegt in der Mitte Europas, ist das Herz, der Mittelpunkt des ganzen Erdtheils, in unmittelbarer Berührung u. Verbindung mit den bedeutendsten Ländern desselben: es grenzt im N. an Dänemark u. Skandinavien, die ganz … Pierer's Universal-Lexikon
abströmen — ablaufen; absickern; auslaufen; versiegen; (sich) leeren; versickern; abfließen * * * ạb||strö|men 〈V. intr.; ist〉 1. ausströmen 2. wegströmen, abfließen ( … Universal-Lexikon
fließen — strömen; rauschen (umgangssprachlich); rinnen; fluten; quellen * * * flie|ßen [ fli:sn̩], floss, geflossen <itr.; ist: (von flüssigen Stoffen, besonders von Wasser) sich gleichmäßig fortbewegen: ein Bach fließt durch die Wiesen; Blut floss aus … Universal-Lexikon
einschießen — ein||schie|ßen 〈V. 213〉 I 〈V. tr.; hat〉 1. durch Beschuss zerstören, zertrümmern (Fenster) 2. Brot einschießen in den Ofen zum Backen schieben 3. Fäden einschießen durchziehen, durch die Kettfäden 4. Geld einschießen einlegen, als Einlage geben 5 … Universal-Lexikon
anströmen — ạn|strö|men <sw. V.; ist: 1. strömend heranfließen: anströmende Kaltluft. 2. in großer Zahl herbeikommen: <meist im 2. Part. in Verbindung mit »kommen«:> viele kamen angeströmt. * * * ạn|strö|men <sw. V.; ist: 1. strömend… … Universal-Lexikon
Dao De Jing — Das Daodejing (chin. 道德經, Dàodéjīng?/i) (ältere Umschrift: Tao Te King) ist eine Sammlung von Spruchkapiteln, die dem legendären Weisen Lǎozǐ zugeschrieben wird. Die Entstehungsgeschichte ist ungewiss und Gegenstand sinologischer Forschung.… … Deutsch Wikipedia
Daode zhenjing — Das Daodejing (chin. 道德經, Dàodéjīng?/i) (ältere Umschrift: Tao Te King) ist eine Sammlung von Spruchkapiteln, die dem legendären Weisen Lǎozǐ zugeschrieben wird. Die Entstehungsgeschichte ist ungewiss und Gegenstand sinologischer Forschung.… … Deutsch Wikipedia