-
1 сморкаться
snuiten -
2 snuff out
snuiten (v. kaars); een eind maken aan; vernietigensnuff out -
3 blow the nose
snuiten (neus) -
4 moucher
-
5 сморкаться
vgener. snuiten, de neus snuiten -
6 snuff
n. snuiftabak; snuif; snuifje--------v. snuiven; snuiten; de pijp uitgaan (slang), doodgaan; een einde maken aansnuff1[ snuf] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————snuff2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
7 putzen
-
8 schnäuzen
-
9 подравнивать
vgener. snuiten -
10 подрезать
-
11 снимать нагар
vgener. snuiten (со свечи) -
12 blow
n. klap, slag; windvlaag--------v. blazen; opblazen; waaien; fluiten; laten knallen; ontspruitenblow1[ bloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wind(vlaag) ⇒ rukwind; storm, stijve/stevige bries2 slag ⇒ klap, mep3 (tegen)slag ⇒ ramp, schok♦voorbeelden:he struck a blow against/for democracy • hij gaf de democratie een fe knauw/hielp de democratie een stap vooruitat/with a (single)/one blow • in één klap/pogingblow by blow account • gedetailleerd verslagwithout (striking) a blow • zonder slag of stoot, zonder geweld————————blow21 (uit)blazen ⇒ fluiten, weerken; (uit)waaien, dwarrelen, wapperen2 hijgen ⇒ blazen, puffen♦voorbeelden:the bugle blows • de hoorn (weer)ktthe whistle blows • het fluitje gaatblow down • neergeblazen worden, omwaaienthe scandal will blow over • het schandaal zal wel overwaaienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 blazen (op, door) ⇒ aan/af/op/rond/uit/wegblazen; snuiten 〈 neus〉; doen wapperen, doen dwarrelen3 bespelen ⇒ blazen op, spelen op♦voorbeelden:the door was blown open • de deur waaide openit's blowing (up) a gale/storm • het stormt, het gaat stormenblow glass • glasblazenthe wind blew her hair • de wind woei door haar haarthe wind blew the trees down • de wind blies de bomen om(ver)blow off • wegblazen, doen wegwaaien; afblazen, laten ontsnappen 〈 stoom〉blow over • om(ver)blazen, doen omwaaienthe tank was blown to pieces/glory • de tank werd aan stukken gereten3 blow the whistle • op het fluitje blazen, fluiten4 you blew it • je hebt het verknald/verpest6 blow the cost! • wat kunnen mij de kosten schelen!I'll be blowed if I'll do it • ik verdom het, ze kunnen me de pot opblow it • verdoriewell, I'm blowed • wel heb je me nou!, wat zeg je me daar van!¶ blow abroad • ruchtbaar maken, als gerucht verspreiden -
13 wipe
n. veeg--------v. afvegen; schoonmaken; snuiten; protesteren; uitwissen; wrijvenwipe1[ wajp] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 veeg♦voorbeelden:1 give something a wipe • iets even afvegen/nemen————————wipe2〈 werkwoord〉1 (af)vegen ⇒ (weg)wrijven, (uit/weg)wissen♦voorbeelden:wipe one's feet/shoes • zijn voeten vegenwipe away • wegvegen/wrijvenwipe a sentence off the board • een zin op het bord uitvegenmy remark wiped the smile off his face • mijn opmerking deed de glimlach van zijn gezicht verdwijnen -
14 blowing one's nose
de neus snuiten,de neus afvegen -
15 mouchage
-
16 rotzen
-
17 schnauben
-
18 sich die Nase putzen
-
19 sich schnäuzen
См. также в других словарях:
Verbes irreguliers neerlandais — Verbes irréguliers néerlandais Infinif OVT Participe passé Traduction Bakken Bakte Gebakken Cuire Barsten Barstte Gebarsten Éclater Bederven Bedorf Bedorven Corrompre Bedriegen Bedroog … Wikipédia en Français
Verbes irréguliers néerlandais — Infinif OVT Participe passé Traduction Bakken Bakte Gebakken Cuire Barsten Barstte Gebarsten Éclater Bederven Bedorf Bedorven Corrompre Bedriegen Bedroog Bedrogen … Wikipédia en Français
Schnuppe — Sf abgebrannter Kerzendocht, der noch glüht , danach auch für Meteor per. Wortschatz ndd. (15. Jh.) Stammwort. Rückbildung aus md. ndd. schnuppen schneuzen , wie auch obd. schneuzen zum Abnehmen des verbrannten Dochtes gesagt wurde. Entsprechend… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
schnäuzen — schnäuzen: Das altgerm. Verb mhd. sniuzen, ahd. snūzen, niederl. snuiten, aengl. snȳtan, schwed. snyta gehört mit den Substantiven mhd. snuz, ahd. snuzza, engl. snot »Nasenschleim« zu der unter ↑ schnauben dargestellten lautmalenden Wortgruppe … Das Herkunftswörterbuch
Nase — 1. Aeingden der Nuos no durch däk uch dän. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 1111. 2. An seiner Nase findet jeder Fleisch. Er ziehe sich also daran, und bekümmere sich nicht um die Nasen (Angelegenheiten) anderer. 3. Auch zwischen Nas und Lippe… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon