-
1 to run-out
slingeren -
2 качаться
slingeren, schommelen ; wankelen -
3 размахивать
slingeren, zwaaien -
4 sling out
slingeren, zwaaien -
5 roll
n. rol; broodje; lijst; roffel; slingeren; donderslag--------v. slingeren; donderenroll1[ rool]4 broodje♦voorbeelden:call the roll • appel houden, de namen afroepen→ Swiss Swiss/1 rollende beweging ⇒ geslinger 〈 van schip〉; deining 〈 van water〉; 〈 figuurlijk〉 golving 〈 van landschap〉♦voorbeelden:————————roll22 zich rollend/schommelend bewegen ⇒ buitelen; slingeren 〈 van schip〉; 〈 figuurlijk〉 rondtrekken, zwerven♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 the years rolled by • de jaren gingen/gleden voorbijthe waves rolled in to the beach • de golven rolden op het strand aan〈informeel; figuurlijk〉 roll on the day this work is finished! • leve de dag waarop dit werk af is!tears were rolling down her face • tranen rolden/liepen over haar wangenthose tights roll on easily • die panty is gemakkelijk aan te trekken5 let's roll! • aan de slag!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rollen ⇒ laten/doen rollen2 een rollende/schommelende beweging doen maken ⇒ rollen 〈 met ogen〉; doen slingeren 〈 schip〉; gooien 〈 dobbelstenen〉; laten lopen 〈 camera〉5 rollen ⇒ walsen, pletten♦voorbeelden:2 roll the camera! • laat de camera lopen!roll a baby in a blanket • een baby in een deken wikkelen¶ roll off some extra copies • een paar extra kopieën afdrukken/maken -
6 dangle
v. bengelen, slingeren; schommelen; verleiden; trekken; hangen[ dænggl]1 bengelen ⇒ bungelen, slingeren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 laten bengelen/bungelen/slingeren♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 dangle something before/in front of someone • iemand met iets trachten te paaien/verleiden -
7 hurl
v. slingeren[ hə:l]1 smijten ⇒ slingeren, keilen♦voorbeelden:the dog hurled itself at/upon the postman • de hond stortte zich op de postbode -
8 entortillement
-
9 виться
vgener. klimmen (о растениях), kroezen, krullen (о волосах), kringelen, krinkelen, kronkelen, slingeren, zich krullen, zich slingeren, zich strengelen, zich winden -
10 обвиваться
vgener. slingeren, zich slingeren, zich strengelen -
11 catapult
n. afgeschoten worden, kattepult; minderheid--------v. losvliegen; slingeren; gooien; werpencatapult1[ kætəpult] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————catapult21 afgeschoten worden ⇒ losvliegen, zich slingeren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
12 lurch
n. ruk, plotselinge slinger(ing); verlies van advies--------v. in de steek laten; slingeren, plotseling opzij schietenlurch1[ lə:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————lurch2〈 werkwoord〉 -
13 meander
v. dolen; kronkelen; slingeren[ mie▪ændə] -
14 oscillate
v. slingeren, schommelen; trillen; aarzelen; oscilleren (radio)[ ossilleet]2 weifelen♦voorbeelden: -
15 rock
n. rots; "Rock"muziek; beweging--------v. zacht bewegen; zich bewegen; schokkenrock1[ rok]I 〈eigennaam; Rock; the〉2 rotsblok3 (steen)rots ⇒ steun, toeverlaat4 〈 voornamelijk Brits-Engels〉zuurstok/pepermuntstaaf/kaneelstok♦voorbeelden:as solid as a rock • oersolide, onwrikbaar; betrouwbaarbe on the rocks • op de klippen gelopen/gestrand zijn 〈 ook figuurlijk〉; naar de knoppen zijn; 〈 informeel〉 (financieel) aan de grond (zitten)〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 on the rocks • on the rocks/op ijs(blokjes) geserveerd 〈 van dranken〉————————rock21 schommelen ⇒ wieg(el)en, deinenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
16 sling
n. slinger; slingerverband; draagdoek; draagriem; lus, (hijs)strop--------v. (weg)slingeren; zwaaien, smijtensling1[ sling] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 slinger————————sling21 (weg)slingeren ⇒ zwaaien, smijten2 ophangen3 (op)hijsen met een strop/leng♦voorbeelden: -
17 sway
n. zwaai; heerschappij, macht, overwicht, invloed--------v. slingeren, zwaaien, schommelensway1[ swee] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 invloed ⇒ druk, overwicht, dwang♦voorbeelden:bear/hold sway • de scepter zwaaien————————sway2♦voorbeelden:1 sway to the music • deinen/wiegen op de maat van de muziekII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
18 swing
n. geschommel; geslinger; vaart; slinger, omslag--------v. slingeren; zich met een vaart voortbewegenswing1[ swing]1 schommel♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 what one loses on the swings one makes up on the roundabout • men moet de bluts tegen de buil stellen1 schommeling ⇒ zwaai, slingerbeweging♦voorbeelden:the swing of the pendulum • de wisseling(en) van het lotswing in prices • prijzenschommelinggive full/free swing to • de vrije teugel laten1 actie ⇒ vaart, gang♦voorbeelden:1 in full swing • in volle actie/gangget into the swing of things • op dreef komen————————swing22 swingen♦voorbeelden:3 swing for it • ervoor gestraft/gehangen worden1 slingeren ⇒ schommelen, zwaaien♦voorbeelden:swing to and fro • heen en weer schommelen2 swing round • (zich) omdraaien, omgooien1 beïnvloeden ⇒ bepalen, manipuleren♦voorbeelden:swing it • het klaarspelen, het voor elkaar brengenwhat swung it was the money • wat de doorslag gaf, was het geld -
19 balancement
balancement [baalãsmã]〈m.〉1 (het) schommelen ⇒ (het) heen en weer wieg(el)en, (het) slingeren, (het) zwaaien2 evenwichtige opbouw ⇒ evenwichtige, regelmatige verdeling♦voorbeelden:m1) het schommelen, slingeren, zwaaien2) evenwichtige verdeling, symmetrie -
20 balancer
balancer [baalãsee]1 schommelen ⇒ heen en weer wieg(el)en, wippen, bengelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (heen en weer) slingeren ⇒ zwaaien, wieg(el)en3 in evenwicht brengen ⇒ evenwichtig, regelmatig verdelen♦voorbeelden:balancer les hanches • met de heupen wiegenil a été balancé de l'usine • hij is uit de fabriek gegooid2 qu'est-ce qu'il m'a balancé! • wat heeft hij me niet allemaal naar het hoofd geslingerd!il y a des moments où j'ai envie de tout balancer • soms heb ik zin om de hele boel erbij neer te gooien1 schommelen ⇒ heen en weer, op en neer wippen♦voorbeelden:1. v1) schommelen2) aarzelen4) eruit gooien2. se balancerv1) schommelen
См. также в других словарях:
Slang — Sling Sling, v. t. [imp. {Slung}, Archaic {Slang}; p. p. {Slung}; p. pr. & vb. n. {Slinging}.] [AS. slingan; akin to D. slingeren, G. schlingen, to wind, to twist, to creep, OHG. slingan to wind, to twist, to move to and fro, Icel. slyngva, sl[… … The Collaborative International Dictionary of English
Sling — Sling, v. t. [imp. {Slung}, Archaic {Slang}; p. p. {Slung}; p. pr. & vb. n. {Slinging}.] [AS. slingan; akin to D. slingeren, G. schlingen, to wind, to twist, to creep, OHG. slingan to wind, to twist, to move to and fro, Icel. slyngva, sl[ o]ngva … The Collaborative International Dictionary of English
Slinging — Sling Sling, v. t. [imp. {Slung}, Archaic {Slang}; p. p. {Slung}; p. pr. & vb. n. {Slinging}.] [AS. slingan; akin to D. slingeren, G. schlingen, to wind, to twist, to creep, OHG. slingan to wind, to twist, to move to and fro, Icel. slyngva, sl[… … The Collaborative International Dictionary of English
Slung — Sling Sling, v. t. [imp. {Slung}, Archaic {Slang}; p. p. {Slung}; p. pr. & vb. n. {Slinging}.] [AS. slingan; akin to D. slingeren, G. schlingen, to wind, to twist, to creep, OHG. slingan to wind, to twist, to move to and fro, Icel. slyngva, sl[… … The Collaborative International Dictionary of English
Slung — Sling Sling, v. t. [imp. {Slung}, Archaic {Slang}; p. p. {Slung}; p. pr. & vb. n. {Slinging}.] [AS. slingan; akin to D. slingeren, G. schlingen, to wind, to twist, to creep, OHG. slingan to wind, to twist, to move to and fro, Icel. slyngva, sl[… … The Collaborative International Dictionary of English
Schlenkern — Schlênkern, verb. reg. welches in doppelter Gestalt üblich ist. 1. Als ein Neutrum, mit dem Hülfsworte haben. 1) Für schlendern; wo es doch nur in einigen gemeinen Sprecharten üblich ist. 2) Sich nachlässig hin und her bewegen, von schlanken… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
schlingern — Vsw hin und herschleudern per. Wortschatz fach. (17. Jh.), mndd. slingeren, slengeren Stammwort. Entsprechend zu schlenkern. ✎ Kluge (1911), 694f. deutsch d … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
schlingern — schlingern: Als Weiterbildung zu 1↑ schlingen bedeutet mnd., niederl. slingeren »schlenkern, schwingen, schwanken«. Seit dem 17. Jh. bezeichnet das Wort seemännisch das Schwanken (Rollen) des Schiffs in seitlichem Seegang (Gegensatz: stampfen in… … Das Herkunftswörterbuch