-
1 couloir
-
2 полоса движения
ngener. rijstrook -
3 ряд движения
ngener. rijstrook -
4 lane
-
5 traffic lane
traffic lane -
6 weave
n. weven; vlechten; spinnen--------v. wegen; vlechten, samenvlechten; komplot smedenweave1[ wie:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 weefsel————————weave2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zich slingerend/zigzaggend banen♦voorbeelden:1 they were weaving their way through the full hall • zij baanden zich zigzaggend een weg door de volle hal————————weave31 weven♦voorbeelden:→ get get/II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 bedenken♦voorbeelden: -
7 inbound lane
vrijgekomen rijstrook -
8 one-lane
met slechts een rijstrook (slechts een baan in een richting) -
9 two-lane
dubbele rijstrook (in dezelfde richting) -
10 rampe
rampe [rãp]〈v.〉1 helling ⇒ hellend vlak, hellende rijstrook♦voorbeelden:rampe de chargement • platform voor laden en lossen, laadbrugmot qui passe la rampe • woord dat zijn uitwerking niet mistne pas passer la rampe • niet uit de verf komenf1) helling2) trapleuning3) voetlicht4) lanceerbaan -
11 genomfart
1) overloop2) baan3) gang4) rijstrook -
12 korridor
1) overloop2) baan3) rijstrook -
13 pass
1) rijstrook2) baan3) overloop4) pas5) gang6) paspoort -
14 överfart
1) gang2) rijstrook3) baan4) overloop -
15 Bahn
〈v.; Bahn, Bahnen〉2 weg, pad ⇒ spoor, baan6 spoor(weg) ⇒ spoorlijn, Spoorwegen♦voorbeelden:sich in neuen Bahnen bewegen • nieuwe wegen bewandelenBahn frei! • uit de weg!freie Bahn haben • vrij spel hebbenauf die abschüssige, schiefe Bahn geraten, kommen • op een hellend vlak geraken, op het verkeerde pad terechtkomen〈 figuurlijk〉 sich Bahn brechen • baan breken, zich een weg banenden neuen Ideen Bahn brechen • de nieuwe ideeën veld doen winnen -
16 Fahrbahnwechsel
-
17 Fahrspur
-
18 Fahrstreifen
-
19 Kolonnenspringer
-
20 ausfädeln
ausfädeln1 uit de naald gaan, glijden
Страницы
- 1
- 2