-
1 belt
n. riem; ketting; gebied--------v. omgorden, aangorden; een rammel gevenbelt1[ belt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gordel ⇒ (broek)riem, ceintuur♦voorbeelden:hit below the belt • onder de gordel slaan/treffenunder one's belt • in zijn bezit, binnen————————belt2〈 werkwoord〉2 een pak slaag/rammel geven (met een riem)3 van een riem/gordel/band voorzien♦voorbeelden:¶ belt out • brullen, bulken→ belt up belt up/ -
2 belted
adj. met riem, vastgeriemd[ beltid]♦voorbeelden: -
3 belting
-
4 cartridge belt
brede riem met zakken en lussen om ammunitie en uitrusting vast te houdencartridge belt1 patroongordel/riem -
5 girdle
n. gordel; riem; buikriem--------v. omringen; vastmaken van een gordelgirdle1[ gə:dl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————girdle2〈 werkwoord〉1 omgorden ⇒ insluiten, omringen♦voorbeelden: -
6 scull
n. roeiboot; wrikriem; riem; roeien--------v. met een roeiboot varen; roeienscull1[ skul] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 sculler————————scull2〈 werkwoord〉1 roeien -
7 strap
n. riem, band(je)--------v. vastmaken; slaanstrap1[ stræp] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————strap2〈werkwoord; strapped〉1 vastbinden ⇒ vastsnoeren, vastgespen3 pak rammel/ransel geven -
8 thong
n. riem (pje); mini-onderbroek; teenslipper[ θong] -
9 Sam Browne belt
n. leren riem voor een uniform vastgemaakt via een lichte riem die over de rechter schouder loopt (genoemd naar Sam Browne) -
10 strapped
adj. vastgemaakt (met een riem); met een riem geslagen -
11 artilleryman
n. artillerist -
12 band
n. band; orkest; bende--------v. verenigen; een band aanbrengenband1[ bænd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 bende ⇒ groep, troep3 band ⇒ (dans)orkestje, fanfare, popgroep♦voorbeelden:1 a band of light • een lichtstreep/strooka black band round his hat • een zwart(e) lint/band om zijn hoeda rubber band • een elastiekjea pair of bands • bef¶ the band begins to play • nu wordt het ernstig/menens————————band2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
13 blouse
-
14 brace
n. klamp; boor; paar--------v. (zich) scherp zettenbrace1[ brees]1 klamp ⇒ (draag)beugel, (muur)anker2 steun ⇒ stut, verstijvingsbalk4 band ⇒ riem, spansnoer♦voorbeelden:→ main main/1 bretels♦voorbeelden:1 two pairs of braces • twee stel/paar bretels————————brace2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: brace〉1 koppel ⇒ paar, stel♦voorbeelden:————————brace3〈 werkwoord〉1 vastbinden ⇒ aantrekken, aanhalen2 versterken ⇒ verstevigen, ondersteunen♦voorbeelden:he told her to brace herself for a shock • hij zei haar dat ze zich op een schok moest voorbereiden -
15 buckle up a belt
buckle up a belteen riem omdoen/gespen -
16 buckle
n. gesp; uitsteeksel--------v. kromtrekken; wankelen, bezwijken; (vast)gespen, aangespen, ontwrichtenbuckle1[ bukl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gesp————————buckle21 met een gesp sluiten/vastzitten ⇒ aangegespt (kunnen) worden2 kromtrekken ⇒ ontzetten, ontwricht raken3 wankelen ⇒ wijken, bezwijken♦voorbeelden:the ends of this necklace buckle together at the back • de uiteinden van deze ketting zitten van achter met een sluiting vast3 despite our efforts we buckled under their attack • ondanks onze inspanningen wankelden we onder hun aanval→ buckle to buckle to/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (vast)gespen ⇒ aangespen, omgespen2 ontwrichten ⇒ ontzetten, (uit/ver)buigen♦voorbeelden:1 buckle up a belt • een riem omdoen/gespen -
17 dairyman
n. zuivelhandelaar; melkboer; melkknecht[ deəriemən] 〈meervoud: dairymen〉 -
18 get/give (someone/something) a new lease of/ on life
get/give (someone/something) a new lease of/ on lifede levensduur verlengen (van persoon/voorwerp), (iemand) een hart onder de riem stekenEnglish-Dutch dictionary > get/give (someone/something) a new lease of/ on life
-
19 girth
n. buikriem, singel (v. paard); gordel; omvang[ gə:θ]1 buikriem ⇒ buikgordel, koppel(riem)♦voorbeelden:one metre in girth • met een omtrek van één meter -
20 hit below the belt
См. также в других словарях:
riem — riem; riem·pie; … English syllables
Riem [1] — Riem, so v.w. Ballen 3) … Pierer's Universal-Lexikon
Riem [2] — Riem, Johann, geb. 1739 zu Frankenthal in Rheinbaiern, lebte zuerst als Ökonomiecommissär in Berlin, dann als Oberinspector der schlesischen Bienenplantagen in Grünthal bei Breslau, als Amtsrath zu Pleß u. seit 1786 als beständiger Secretär der… … Pierer's Universal-Lexikon
Riem — Lage des Stadtbezirkes 15 in München Klimadiagramm von München Riem[1] … Deutsch Wikipedia
Riem Arcaden — Riem Arcaden … Deutsch Wikipedia
Riem (Begriffsklärung) — Riem steht für: Riem, Stadtteil in München, siehe Stadtbezirk 15 Trudering Riem Flughafen München Riem, bis 1992 der Flughafen der Stadt München Riem ist der Name folgender Personen: Riem Higazi (* 1970), ägyptisch/österreichische Moderatorin… … Deutsch Wikipedia
Riem Higazi — (* 23. Februar 1970 in Kairo, Ägypten) ist Moderatorin beim österreichischen Radiosender FM4. Dort moderiert sie in loser Reihenfolge die Sendungen „Update“ oder „Reality Check“ und unterstützt manchmal auch das Team der „Morning Show“. Riem… … Deutsch Wikipedia
Riem Hussein — (* 26. Juli 1980) ist eine deutsche Fußballschiedsrichterin palästinischer Abstammung. Sie ist seit 2005 DFB Schiedsrichterin und steht seit 2009 auf der FIFA Liste. Hussein pfeift für die TSG Bad Harzburg. Werdegang Riem Hussein war bis 2005… … Deutsch Wikipedia
riem — banti … Woordenlijst Sranan
riem — ˈrēm noun ( s) Etymology: Afrikaans, strap, belt, from Middle Dutch rieme more at rim Africa : a pliable strip usually of rawhide … Useful english dictionary
Trudering-Riem — Lage des Stadtbezirkes 15 in München … Deutsch Wikipedia