-
1 transporter
transporter [trãsportee]2 overbrengen ⇒ verplaatsen, overdragen5 meeslepen ⇒ in vervoering, in verrukking brengen♦voorbeelden:v1) vervoeren, transporteren2) verplaatsen3) overdragen4) meeslepen -
2 céder
céder [seedee]♦voorbeelden:céder à un homme • voor een man bezwijkencéder devant les menaces • voor dreigementen zwichtenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afstaan ⇒ afstand doen van, overdoen♦voorbeelden:céder le pas à qn. • iemand voor laten gaancéder le pas à qc. • voorrang aan iets gevencéder le passage • voorrang gevencéder son tour à qn. • iemand voor laten gaanne le céder en rien à qn. • niet voor iemand onderdoenv1) toegeven (aan), zwichten, wijken (voor)2) bezwijken [dijk, touw]3) afstaan, afstand doen (van)4) overdragen, verkopen [juridisch] -
3 déléguer
déléguer [deeleegee]〈 werkwoord〉1 afvaardigen ⇒ delegeren, machtigenv1) afvaardigen2) overdragen [schuld, recht] -
4 léguer
-
5 transférer
transférer [trãsfeeree]〈 werkwoord〉1 overplaatsen ⇒ verplaatsen, overbrengenv1) overplaatsen2) overdragen4) downloaden [computer] -
6 transmettre
transmettre [trãsmetr]♦voorbeelden:1 overgedragen, overgebracht worden ⇒ overgaanv1) overbrengen, uitzenden3) geleiden, voortplanten -
7 inoculer
-
8 abandon
abandon [aabãdõ]〈m.〉1 (het) verlaten ⇒ (het) in de steek laten, (het) verwaarlozen2 (het) afstand doen ⇒ (het) overdragen, afstand, overdracht4 losheid ⇒ ongedwongenheid, ontspannenheid♦voorbeelden:abandon de poursuites • (het) afzien van vervolgingjardin à l'abandon • verwilderde tuinenfants à l'abandon • aan hun lot overgelaten kinderenm1) (het) verlaten, in de steek laten2) (het) opgeven, afzien (van)3) overgave, onderwerping -
9 remettre
remettre [rəmetr]1 weer op zijn plaats zetten ⇒ opnieuw, weer leggen, weer zetten2 overhandigen ⇒ ter hand stellen, (terug)geven, overdragen3 uitstellen ⇒ opschorten, verdagen♦voorbeelden:remettre qn. à sa place • iemand op zijn nummer zettenremettre à neuf une maison • een huis opknappen, restaurerenremettre qc. en esprit, en mémoire • iets in herinnering brengen1 weer gaan zitten, staan, liggen ⇒ zich weer neerzetten♦voorbeelden:se remettre avec qn. • weer goede vrienden worden met iemandallons, remettez-vous • kom, kom tot jezelfv1) terugleggen3) uitstellen5) weer aandoen7) overdoen8) herkennen -
10 reporter
reporter1 [rəporter]〈m.〉————————reporter2 [rəportee]♦voorbeelden:3 zich wenden (tot) ⇒ raadplegen, naslaanm -
11 passation
passation [paasaasjõ]〈v.〉♦voorbeelden: -
12 passation des pouvoirs
passation des pouvoirs -
13 subdéléguer
subdéléguer [suubdeeleegee]〈 werkwoord〉1 volmacht overdragen aan ⇒ volmacht geven aan, afvaardigen♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
overdrage — o|ver|dra|ge vb., r, overdrog, overdraget (foran fælleskønsord overdragen el. overdraget), overdragne el. overdragede (jf. §31 34); en overdragen el. overdraget rettighed; et overdraget beløb; overdragne el. overdragede rettigheder … Dansk ordbog
Liste falscher Freunde — Die Liste falscher Freunde listet eine Auswahl häufiger falscher Freunde (Übersetzungsfallen bzw. Verständnisprobleme) zwischen Deutsch und anderen Sprachen, dem in der Bundesrepublik Deutschland und in anderen Staaten gesprochenen Deutsch sowie… … Deutsch Wikipedia
Pepperoni — Die Liste falscher Freunde listet eine Auswahl häufiger falscher Freunde (Übersetzungsfallen bzw. Verständnisprobleme) zwischen Deutsch und anderen Sprachen, dem in der Bundesrepublik Deutschland und in anderen Staaten gesprochenen Deutsch sowie… … Deutsch Wikipedia