-
1 remettre
remettre [rəmetr]1 weer op zijn plaats zetten ⇒ opnieuw, weer leggen, weer zetten2 overhandigen ⇒ ter hand stellen, (terug)geven, overdragen3 uitstellen ⇒ opschorten, verdagen♦voorbeelden:remettre qn. à sa place • iemand op zijn nummer zettenremettre à neuf une maison • een huis opknappen, restaurerenremettre qc. en esprit, en mémoire • iets in herinnering brengen1 weer gaan zitten, staan, liggen ⇒ zich weer neerzetten♦voorbeelden:se remettre avec qn. • weer goede vrienden worden met iemandallons, remettez-vous • kom, kom tot jezelfv1) terugleggen3) uitstellen5) weer aandoen7) overdoen8) herkennen -
2 ajourner
-
3 différer
différer [diefeeree]♦voorbeelden:différer sur • een verschillende mening hebben overII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 sans (plus) différer • onverwijld, meteenv2) uitstellen -
4 reculer
reculer [rəkuulee]1 achteruitgaan ⇒ achteruitlopen, -rijden, terugwijken2 terrein verliezen ⇒ teruggaan, achteruitgaan♦voorbeelden:reculer pour mieux sauter • een afwachtende houding aannemen, toegeven om later meer te vragenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 achteruit-, terugzetten ⇒ achteruit-, terugplaatsen♦voorbeelden:1 reculer les frontières • de grenzen verleggen, uitbreidenv2) terugdeizen (voor), terugschrikken4) uitstellen -
5 renvoyer
renvoyer [rãvwaajee]1 terugsturen ⇒ terugzenden, wegsturen2 ontslaan5 weerkaatsen ⇒ weerspiegelen, weergeven→ ballev1) terugsturen, wegzenden2) ontslaan3) afwijzen4) terugkaatsen5) weerkaatsen7) uitstellen -
6 repousser
repousser [rəpoesee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 〈 meubels〉terug-, wegschuivenv2) terugdrijven3) afstoten4) afwijzen, afslaan6) uitstellen -
7 retarder
retarder [rətaardee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) achterlopen2) later komen3) vertragen4) ophouden5) achteruitstellen [klok]6) uitstellen -
8 éloigné
éloigné [eelwaanjee]1 verwijderd ⇒ afgelegen, ver♦voorbeelden:ne pas être éloigné de croire • geneigd zijn te denkenêtre fort éloigné de consentir • allesbehalve genegen zijn om toe te stemmenrécit éloigné de la vérité • verhaal dat de werkelijkheid geweld aandoetvilles éloignées de 50 kilomètres • steden die op 50 kilometer (afstand) van elkaar liggenadjverwijderd, ver, afgelegen -
9 eloigner
éloigner [eelwaanjee]♦voorbeelden:éloignez de vous ces tristes idées • zet die droevige gedachten van u aféloignez les enfants du feu! • haal de kinderen bij het vuur weg!♦voorbeelden:la tempête s'éloigne • de storm neemt afelle s'éloigne de lui • zij maakt zich van hem losnous nous éloignons du sujet • we dwalen van het onderwerp afv( s'éloigner) zich verwijderen, weggaan -
10 reporter
reporter1 [rəporter]〈m.〉————————reporter2 [rəportee]♦voorbeelden:3 zich wenden (tot) ⇒ raadplegen, naslaanm -
11 suspendre
suspendre [suuspãdr]1 schorsen ⇒ uitstellen, opschorten2 ophangen♦voorbeelden:v1) schorsen2) opschorten3) ophangen -
12 tard
tard [taar]〈bijwoord; ook m.〉1 laat♦voorbeelden:sans attendre plus tard • zonder langer te wachtenremettre à plus tard • uitstellenau plus tard • op z'n laatstle plus tard possible • zo laat mogelijkpas plus tard qu'hier • gisteren nog〈 spreekwoord〉 il n'est jamais trop tard pour bien faire 〈 het is nooit te laat (om iets te doen)〉tard dans la nuit • diep in de nachtadv -
13 temporiser
-
14 calendes
calendes [kaalãd]〈v., meervoud〉♦voorbeelden: -
15 proroger
proroger [prorrozĵee]〈 formeel〉 -
16 remettre qc. à plus tard
Dictionnaire français-néerlandais > remettre qc. à plus tard
-
17 remettre un voyage à une date plus éloignée
remettre un voyage à une date plus éloignéeDictionnaire français-néerlandais > remettre un voyage à une date plus éloignée
-
18 remettre à plus tard
remettre à plus tard -
19 renvoyer aux calendes
renvoyer aux calendes (grecques)
См. также в других словарях:
Seligkeit — 1. Vor fünf Seligkeiten bewahre mich Gott zu allen Zeiten: vor Armseligkeit, Feindseligkeit, Mühseligkeit, Redseligkeit und Saumseligkeit. 2. Wer heut für seine Seligkeit sorgen kann, soll es nicht bis morgen lan. Holl.: Die zijne zaligheid… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon