-
1 ophoepelen
→ link=opduvelen opduvelen -
2 ophoepelen
-
3 ophoepelen
-
4 ophoepelen
sich packen [ugs.] [südd.] [österr.] [schweiz.] -
5 ophoepelen
interj. buzz off!, hop it -
6 убираться
-
7 удирать
v1) gener. uitknijpen, ' smeren (от кого-л.), aan de haal gaan, benen maken, de benen nemen, de plaagzucht poetsen, een goed heenkomen zoeken, er van door gaan, met de noorderzon vertrekken (тайком), op de loop gaan, opkrassen, zich uit de voeten maken2) colloq. verkassen, de piek schuren, ophoepelen, pleite gaan -
8 clear out
clear out1 zijn biezen pakken ⇒ de benen nemen, ophoepelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 push off
-
10 balader
balader [baalaadee]1 mee uit wandelen nemen ⇒ meenemen voor een tochtje, uitstapje♦voorbeelden:1. v2) meesleuren, meenemen2. se baladerv1) wandelen, (rond)banjeren -
11 camp
camp [kã]〈m.〉1 kamp♦voorbeelden:vie de camp • soldatenleven te veldevivre en camp volant • als een zwerver leven〈 figuurlijk〉 lever le camp • opbreken, z'n hielen lichtenm1) kamp2) legerplaats3) camping4) kamp, partij -
12 lieu
〈m.〉1 plaats ⇒ plek, oord♦voorbeelden:1 lieux d'aisances • gemak, wclieu de passage • plaats waar veel mensen langskomenl'usage des lieux • het gebruik van de streeken haut lieu • in hooggeplaatste kringenmauvais lieu • huis van ontuchtlieux proches, voisins • omgeving, omstrekenlieu public • openbare weg, gelegenheidlieu saint • heiligdom, tempel, kerkmettre qc. en lieu sûr • iets veilig opbergen, achter slot en grendel stoppenmettre qn. en lieu sûr • iemand in veiligheid brengens'il y a lieu • als daar reden toe isavoir lieu • plaats hebben, gebeurenelle me tenait lieu de tout • zij was alles voor metenir lieu de • vervangen, de plaats innemen vanau lieu de • in plaats vanen tous lieux • overalen son lieu • op zijn beurten lieu et place de qn. • rechtens iemandse rendre sur les lieux • zich naar de plaats van het ongeval, het misdrijf begevensur les lieux • ter plaatse〈 formeel〉 au lieu que 〈+ aantonende wijs〉 • terwijl (daarentegen); 〈+ aanvoegende wijs〉 in plaats dat2 vider les lieus • de woning, zaal (enz.) ontruimen, ophoepelenen dernier lieu • ten slotteen premier lieu • in, op de eerste plaatsavoir lieu de • reden hebben omdonner lieu à • aanleiding geven totdonner lieu à une demande • gevolg geven aan een verzoekil y a tout lieu de • er is alle reden om1. m1) plaats, plek2) aanleiding2. lieuxm plwoning, pand -
13 envoyer balader qn.
envoyer balader qn. -
14 ficher le camp
ficher le camp -
15 vider les lieus
vider les lieusde woning, zaal (enz.) ontruimen, ophoepelen -
16 убираться
-
17 удирать
v1) gener. uitknijpen, ' smeren (от кого-л.), aan de haal gaan, benen maken, de benen nemen, de plaagzucht poetsen, een goed heenkomen zoeken, er van door gaan, met de noorderzon vertrekken (тайком), op de loop gaan, opkrassen, zich uit de voeten maken2) colloq. verkassen, de piek schuren, ophoepelen, pleite gaan -
18 opdoeken
1 [ophoepelen] plier bagage -
19 wegscheren
1 [door scheren verwijderen] shave off♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich wegscheren〉1 [ophoepelen] make oneself scarce♦voorbeelden:1 scheer je weg! • clear out!, hop/beat it! -
20 Leine
Leine〈v.; Leine, Leinen〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 jemanden an der kurzen Leine halten, jemanden an die Leine legen • iemand kort houdeneinen Hund an die Leine nehmen • een hond aan de lijn doen
Страницы
- 1
- 2