-
1 uitschudden
-
2 uitschudden
1 [door schudden afscheiden] shake (out)2 [leegschudden] shake (out) -
3 uitschudden
вытряхнуть; вытрясти; встряхнуть* * *гл.общ. вытряхивать, ограбить, выбивать, обобрать -
4 uitschudden
v. shake, shake out, shake down, clean out -
5 dekens uitschudden
dekens uitschudden -
6 zich uitschudden
zich uitschudden -
7 iemand tot op het hemd uitschudden/uitkleden
iemand tot op het hemd uitschudden/uitkledentake the shirt off someone's back, clean someone outVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand tot op het hemd uitschudden/uitkleden
-
8 naakt uitschudden
прил.общ. ограбить, раздеть донага -
9 tot op het hemd uitschudden
предл.общ. обобрать -
10 обобрать
vgener. (iem.) een kier trekken (кого-л.), tot op het hemd uitkleden, tot op het hemd uitschudden, uitschudden -
11 ограбить
vgener. uitschudden, (iem.) van zijn geld beroven, beroven, naakt uitschudden, ontroven, uitplunderen -
12 обобрать
vgener. (iem.) een kier trekken (кого-л.), tot op het hemd uitkleden, tot op het hemd uitschudden, uitschudden -
13 ограбить
vgener. uitschudden, (iem.) van zijn geld beroven, beroven, naakt uitschudden, ontroven, uitplunderen -
14 выбивать
vgener. afkloppen, afstempelen, kloppen, uitkloppen, uitrijden (колею), uitschieten (выстрелом), uitslaan, uitslaan (о пламени), uitstoten (стёкла и т.п.), instoten (дверь и т.п.), slaan (медаль), uitschudden, uittrappen (ногой) -
15 вытряхивать
vgener. omschudden, uitschudden -
16 раздеть донага
vgener. naakt uitschudden -
17 clean out
-
18 cleaner
n. schoonmaker[ klie:nə]1 schoonmaker/maakster ⇒ werkster♦voorbeelden:¶ 〈 informeel〉 take someone to the cleaner's • iemand uitkleden/uitschudden; de vloer met iemand aanvegen -
19 clear out
clear out1 zijn biezen pakken ⇒ de benen nemen, ophoepelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
20 fluff
n. katoen, dons; iets van lichte waarde; het missen van iets, fout (slang)--------v. vergissing; haar uitschudden; kussen opslaan; pluizig wordenfluff1[ fluf]————————fluff2〈 werkwoord〉1 〈 informeel〉 blunderen ⇒ zich verspreken, verhaspelen 〈 op toneel〉; een verkeerde zet doen 〈 bij spel〉♦voorbeelden:1 the player fluffed the catch • de speler liet de bal vallen/miste de bal
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kleid — 1. Alt Klâder drêd em gärn. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 816. 2. Alte Kleider lachen über eine weiche Bürste (oder: wollen eine scharfe Bürste). 3. Alte Kleider soll man nicht wegwerffen, man hab denn newe. – Lehmann, 9, 56. 4. Alte Kleider… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon