-
1 ontplooien
♦voorbeelden:1 zich geestelijk ontplooien • improve one's mind, broaden one's horizonszich ontplooien • blossom, expandiemand de gelegenheid geven zich/zijn talenten ten volle te ontplooien • offer full scope to someone to develop his talents -
2 ontplooien
1 [ontwikkelen] développer2 [aan de dag leggen; uiteenvouwen] déployer♦voorbeelden:zijn talent ontplooien • exercer son talent -
3 ontplooien
развёртывать; развивать; распустить; проявить; проявить себя, раскрыться* * *(d)развёртывать; перен. развиватьсм. тж. zich ontplooien* * *гл.1) общ. развёртывать, распускать2) перен. развивать -
4 ontplooien
v. unfurl, expand, put forth, spread, evolve, display -
5 ontplooien
serpilmek [-ir] v -
6 ontplooien
dérouler, développer, faire croître, promouvoir -
7 zich ontplooien
развиваться, раскрыватьсясм. тж. ontplooien -
8 een hoge activiteit ontplooien
een hoge activiteit ontplooien -
9 zich ontplooien
zich ontplooien -
10 zijn talent ontplooien
zijn talent ontplooien -
11 activiteiten ontplooien
activiteiten ontplooienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > activiteiten ontplooien
-
12 een hoge activiteit ontplooien
een hoge activiteit ontplooienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een hoge activiteit ontplooien
-
13 iemand de gelegenheid geven zich/zijn talenten ten volle te ontplooien
iemand de gelegenheid geven zich/zijn talenten ten volle te ontplooienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand de gelegenheid geven zich/zijn talenten ten volle te ontplooien
-
14 zich geestelijk ontplooien
zich geestelijk ontplooienimprove one's mind, broaden one's horizonsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich geestelijk ontplooien
-
15 zich ontplooien
zich ontplooienblossom, expandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich ontplooien
-
16 zich ontplooien
v. deploy -
17 unfurl a flag
ontplooien van de vlag -
18 ontwikkelen
(ontplooien) geliştirmek [-ir] v; (film) tabetmek v -
19 expand
v. uitbreiden, groeien; groter worden[ ikspænd]1 opengaan ⇒ zich ontplooien/ontvouwen4 zich uitbreiden ⇒ zich ontwikkelen, uitgroeien♦voorbeelden:2 the girl did not expand soon in her new surroundings • het meisje kwam niet gauw los in haar nieuwe omgevingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 spreiden ⇒ ontplooien, ontvouwen♦voorbeelden: -
20 épanouir
épanouir [eepaanoe.ier]2 uitspreiden ⇒ tentoonspreiden, ontvouwen3 opvrolijken ⇒ doen opbloeien, doen stralen♦voorbeelden:2 zich verwijden ⇒ wijd uitlopen, uitwaaieren4 stralen1. v3) opvrolijken2. s'épanouirv1) ontluiken, opengaan3) stralen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский
ontplooien
Страницы