-
1 croche
croche [krosĵ]〈v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:triple croche • tweeëndertigste nootf1) achtste noot2) smidstang -
2 note
note [not]〈v.〉♦voorbeelden:prendre des notes • aantekeningen makenprendre (bonne) note de • nota nemen van5 changer de note • een andere toon aanslaan, een toontje lager zingenêtre dans la note • in stijl zijnforcer la note • overdrijvenf1) aantekening2) voetnoot4) rekening, nota5) cijfer, beoordeling [school]6) noot [muziek]7) merkteken -
3 blanche
-
4 noix
noix [nwaa]〈v.〉1 noot♦voorbeelden:noix (de) muscade • muskaatnoot, nootmuskaatnoix de veau • achterlendestuk van kalfsvlees〈 informeel〉 des noix! • geouwehoer!f1) noot2) domkop -
5 ronde
ronde [rõd]〈v.〉1 ronde ⇒ wacht, patrouille♦voorbeelden:boire à la ronde • om de beurt een slok nemenfaire passer qc. à la ronde • iets rond doen gaan→ cheminf1) ronde2) rondedans3) hele noot [muziek]4) rondschrift -
6 canard
canard [kaanaar]〈m.〉1 eend♦voorbeelden:être trempé comme un canard • zo nat zijn als een verzopen katm1) eend, woerd2) vals gerucht3) krantje, sensatieblaadje5) valse toon -
7 durée
durée [duuree]〈v.〉1 (tijds)duur ⇒ tijd, periode♦voorbeelden:disque de longue durée • langspeelplaatpendant une durée de quinze jours • veertien dagen langf1) (tijds)duur, tijd2) levensduur3) lengte [muziek] -
8 épeler
épeler [eeplee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 spellen ⇒ moeizaam lezen, ontcijferenv1) leren lezen2) spellen -
9 faux
faux1 [foo]I 〈m.〉1 (het) valse ⇒ (het) onware, (het) onechte♦voorbeelden:3 〈 figuurlijk〉 s'inscrire en faux contre une interprétation • de juistheid van een interpretatie aanvechtenII 〈v.〉♦voorbeelden:————————faux2 [foo],fausse [foos]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 vals ⇒ onwaar, onjuist, verkeerd2 ongegrond ⇒ vals, ijdel3 onecht ⇒ nagemaakt, vervalst, schijn-, imitatie-4 onoprecht ⇒ onwaarachtig, vals♦voorbeelden:faire un faux mouvement • een verkeerde beweging makenfaire un faux pas • een misstap doense trouver dans une fausse position • zich in een scheve positie bevindensituation fausse • dubbelzinnige situatiefrapper à faux • misslaanraisonnement qui porte à faux, en porte à faux • ongefundeerde redeneringfaux ami • vriend die geen vriend isc'est une fausse blonde • ze heeft geblondeerd haarfaux bonhomme • iemand die slechts in schijn goedaardig isfaux col • losse boordc'est une fausse maigre • zij lijkt magerder dan ze isfaire une fausse sortie • net doen alsof men weggaat1. m2) vervalsing3) bedrog2. fzeis [landbouw]3. faux/fausseadj, adv1) vals, onwaar, onjuist2) ongegrond3) onecht, nep4) onoprecht5) onzuiver, vals [muziek] -
10 grave
-
11 noire
-
12 pointer
pointer1 [pwẽtur]〈m.〉————————pointer2 [pwẽtee]2 uitkomen ⇒ ontkiemen, te voorschijn komen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aantekenen ⇒ markeren, turven, controleren3 spitsen ⇒ puntig, scherp maken♦voorbeelden:pointer des ouvriers • werktijden met een prikklok controleren→ machine1 komen aanzetten ⇒ komen opdagen, verschijnenv3) aanbreken [dag]4) stempelen [werkloze]5) controleren6) richten, wijzen7) spitsen, aanpunten -
13 remarqué
-
14 tenir
tenir [tənier]1 houden ⇒ vastzitten, weerstand bieden, standhouden2 een plaats, onderkomen vinden♦voorbeelden:le beau temps tiendra • het mooie weer houdt aantenir bon • volhouden, niet toegeventenir tout seul • blijven staanne plus pouvoir tenir, ne pouvoir y tenir • zijn geduld verliezen, ten einde raad zijncela tient toujours pour samedi? • gaat het zaterdag nog door? 〈 afspraak〉elle ne tenait plus debout (de fatigue) • ze kon niet meer op haar benen blijven staan (van vermoeidheid)cette histoire ne tient pas debout • dat verhaal snijdt geen hout2 ce que nous avons dit tient en quelques mots • wat we hebben gezegd kan in enkele woorden worden samengevat4 à quoi cela tient-il? • hoe komt dat?cela ne tient qu'à moi • dat hangt alleen van mij afqu'à cela ne tienne! • dat is geen bezwaar!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 houden ⇒ vast-, tegenhouden4 (plaats) innemen ⇒ beslaan, bevatten♦voorbeelden:la colère le tient • hij is woedendtenir la comptabilité • de boekhouding voerentenir ses engagements • zijn verplichtingen nakomentenir ses larmes • zijn tranen inhoudence mal le tient • die ziekte houdt hem in haar greeptenir le pouvoir • de macht in handen hebbentenir qn. • iemand in zijn macht hebbentenir les voleurs • de dieven te pakken hebbenfaire tenir qc. à qn. • iemand iets doen toekomen〈 spreekwoord〉 un tiens vaut mieux que deux tu l'auras • één vogel in de hand is beter dan tien in de luchttenez, voilà votre argent • hier hebt u uw geldtiens! je ne l'aurais pas cru • hé, dat had ik niet gedachttiens, tiens! • wel, wel!→ bout, boutique, classe, cordon, estime, haleine, langue, lieu, mer, pari, parole, quitte, tête, vin1 zich vasthouden ⇒ leunen (tegen), zich houden2 staan ⇒ zich bevinden, plaats hebben3 waarschijnlijk, steekhoudend zijn ⇒ goed in elkaar zitten, met elkaar samenhangen♦voorbeelden:1 s'en tenir là • stoppen, ophoudensavoir à quoi s'en tenir • weten waar men zich aan te houden heeftse tenir à quatre • z'n woede met moeite bedwingen¶ s'en tenir à • zich houden aan, blijven bijse tenir qc. pour dit • zich iets voor gezegd houdenv1) vastzitten2) standhouden5) voortkomen6) lijken (op)7) (vast)houden8) tegenhouden9) hebben10) weerstand bieden11) in beslag nemen12) beschouwen (als)13) onderhouden -
15 touche
touche [toesĵ]〈v.〉4 toets ⇒ penseelstreek, kleurcontrast, schrijfstijl♦voorbeelden:touche à effleurement • tiptoetstouche d'espacement • spatietoetssentir une touche • voelen dat men beet heeftpeindre à petites, grandes touches • met fijne, grove streek schilderentouche longue, courte • lange, korte inworpil y a touche • de bal is uitrester sur la touche • op het reservebankje zitten〈 figuurlijk〉 être mis sur la touche • op non-actief gesteld zijn, uitgerangeerd zijnf1) toets3) treffer [schermen]4) uiterlijk, voorkomen5) inworp [sport]6) zijlijn [sport] -
16 valeur
valeur [vaalur]〈v.〉♦voorbeelden:valeur vénale, marchande • handels-, marktwaardedoubler de valeur • in waarde verdubbelenprendre de la valeur • waarde krijgen, in waarde stijgenobjet de valeur • waardevol voorwerpmettre en valeur • productief maken, exploiteren2 homme de valeur • man met grote kwaliteiten, waardevol, verdienstelijk man3 mettre en valeur • tot zijn recht laten komen, goed doen uitkomen, de nadruk leggen opsans valeur • waardeloos1. f 2. valeursf plwaardepapieren, effecten -
17 arachide
arachide [aaraasĵied]〈v.〉2 aardnoot ⇒ olienoot, pinda(noot)♦voorbeelden:huile d'arachide • arachideolie -
18 canarder
canarder [kaanaardee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
19 châtaigne
châtaigne [sĵaatenj]〈v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden: -
20 double croche
double croche
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Noot — may refer to: Ashley Noot, an American singer songwriter Dino Betti van der Noot (born 1936), an Italian jazz composer Henri Van der Noot (1731–1827), a jurist, lawyer and politician from Brabant Noot Seear (born 1983), a Canadian fashion model… … Wikipedia
Noot — ist der Familienname von Aletta Haniel, geb. Noot (1742–1815), deutsche Unternehmerin Jan Willem Noot (1708–1770), preußischer Zollbeseher und Vater von Aletta Haniel Jonker van der Noot (auch Jan van der Noot; 1539–1595), holländischer Dichter… … Deutsch Wikipedia
Noot — Noot, Jan Baptista van der, genannt Jọnker Jạn, flämischer Dichter, * Brecht (bei Antwerpen) um 1540, ✝ Antwerpen um 1595; Kalvinist, musste wegen Unterstützung der Geusenbewegung 1567 nach England fliehen, wo sein erstes Werk, »Het bosken«… … Universal-Lexikon
Noot — See 1st {Not}. [Obs.] Chaucer. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
noot — noot·ka; noot·kan; … English syllables
Noot|ka — «NOOT kuh», noun, plural ka or kas. 1. a member of a Wakashan tribe of Indians living on Vancouver Island and in northwestern Washington. 2. the language of this tribe … Useful english dictionary
Noot — (Noodt, spr. Noht), Heinrich Nikolaus van der N., geb. 1750 in Brüssel; war Advocat bei dem Hohen Rath zu Brabant; erklärte sich öffentlich gegen die Reformationsversuche Josephs II. in den Niederlanden u. mußte deshalb fliehen; er kehrte 1788… … Pierer's Universal-Lexikon
Noot — Noot, van der, geb. 1750 zu Brüssel, Advocat, 1788 Anführer des belg. Aufstandes gegen Joseph II., nach dem Einmarsch der Oesterreicher flüchtig, arbeitete hierauf für die Franzosen, sprach aber gegen die Einverleibung Belgiens mit Frankreich,… … Herders Conversations-Lexikon
noot — var. of not, knows not. Obs … Useful english dictionary
Noot — This interesting surname, with variant spellings Knott, Knote, Nott and Nutt, has two possible origins. Firstly, it may have originated from the Old Norse personal name Knutr , a nickname from the Old English pre 7th Century cnotta a knot, used… … Surnames reference
noot — noun. like neat, but one step up. Often used with tres in front of it. ex: The new Dandy Warhols CD is tres noot! … Dictionary of american slang