-
21 luncheon
-
22 blend
n. mengsel; (grammatica) portmanteau-woord (woord gevormd door samenvoegen van twee woorden, bv. brunch (breakfast + lunch))--------v. (zich) vermengen, harmoniërenblend1[ blend] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————blend21 zich vermengen ⇒ een harmonieus geheel vormen, bij elkaar passen♦voorbeelden:this building blends into the landscape • dit gebouw vormt één geheel met het landschapII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 mengen ⇒ combineren, in elkaar doen overlopen♦voorbeelden:1 now blend the eggs with the butter and sugar • meng/roer nu de eieren door de boter en suiker -
23 breadline
n. rij waarin mensen wachten om een vrije maaltijd te krijgen (in bijzonder arme mensen die geen geld hebben om een lunch te kopen)breadline♦voorbeelden: -
24 break
n. onderbreking; doorbraak; pauze; inbraak; kans; wijziging; (in computers) overbrugging, stoppen en starten van een nieuw deel in een document--------v. breken; stuk slaan; verbreken; inbreken; stoppen, aflastenbreak1[ breek]♦voorbeelden:there was a break in the weather • het weer sloeg omwithout a break • onophoudelijk, zonder te stoppen4 bad break • pech, tegenvallerlucky break • geluk, meevallergive someone a break • iemand een kans geven (om zichzelf te bewijzen), iemand een plezier doen→ clean clean/♦voorbeelden:2 break of day • dageraad, ochtendgloren————————break23 pauzeren♦voorbeelden:his voice broke • hij kreeg de baard in zijn keelthe box broke open • de doos barstte open2 break free/loose • ontsnappen, losbreken4 the frost broke • het hield op met vriezen, het ging dooienbreak into a gallop • plotseling gaan galopperenbreak forth • uitbarsten, losbarsten 〈 in woede〉break into a tenner • een briefje van tien aanbrekenthis extra work breaks into my evenings • dit extra werk slokt mijn avonden opbreak over • overheen golven, overheen spoelen→ break away break away/, break down break down/, break in break in/, break off break off/, break out break out/, break through break through/, break up break up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 break a blow • een klap opvangen/brekenbreak camp • het kamp opbrekenbreak cover • uit de schuilplaats komenbreak someone of a habit • iemand een gewoonte aflerenbreak the law • de wet overtreden/brekenbreak a path/way • een weg banenbreak prison/jail • uitbrekenbreak a record • een record verbeteren/brekenbreak a strike • een staking breken -
25 brunch
n. brunch (laat ontbijt)[ bruntsj] -
26 make up
n. zich opmaken; zich verzoenen; opmaken; bijleggen, verzoenen; vergoeden; verzinnen; vormen, samenstellen; maken, bereiden; opmaken (bed); aanleggen (vuur); asfalteren; karakter, aard; opbouw--------v. construeren; constitueren; uitvinden, samenstellen; vergeven en vergeten; leveren wat ontbreekt; van cosmetica gebruik laten maken; compenseren voor iemand gemist heeft (zoals in: " Ik heb het examen gemist, kan ik het inhalen?")make up♦voorbeelden:¶ make up for • weer goed maken, vergoedenthis will make up into two pairs of trousers • hier kan men twee broeken uit makenmake up to someone • bij iemand in de gunst zien te komenmake up to someone for something • iemand iets vergoeden; iets goedmaken met/bij iemandhow can we ever make up to them for this? • hoe kunnen we hen dit ooit doen vergeten?II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 volledig/voltallig maken ⇒ aanvullen4 vergoeden ⇒ goedmaken; teruggeven, terugbetalen8 maken ⇒ opstellen, klaarmaken 〈 medicijn〉, bereiden; maken tot (pakje); (kleren) maken (van), naaien♦voorbeelden:make up a four at a game of scrabble • de vierde man zijn in een spelletje scrabble®make up a loss • een verlies goedmakenmake up the money you owe him • geef hem het geld terug dat je hem schuldig bent7 forty men and thirty-seven women made up the whole tribe • veertig mannen en zevenendertig vrouwen vormden de hele stamthe group was made up of four musicians • de groep bestond uit vier muzikantenmother made us up a sandwich lunch • moeder maakte voor ons een lunchpakket klaarmake up a shirt • een overhemd maken/naaienhe made his old books up into two small parcels • hij maakte van zijn oude boeken twee kleine pakjes -
27 pack
n. pakket; pakje; horde; troep, zwerm; groep; verband; zalf--------v. (in)pakken, zijn koffer pakkenpack1[ pæk]1 pak ⇒ (rug)zak; last; bepakking; verpakking; pakket2 pak ⇒ hoop; pak vis/vlees/fruit; (verpakte) vangst/oogst 〈 van een seizoen〉; 〈 Brits-Engels〉 pak/spel kaarten; 〈 Amerikaans-Engels〉 pakje 〈 sigaretten〉♦voorbeelden:pack of nonsense • hoop onzinthis season's pack of salmon • de zalmvangst van dit seizoenII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 troep ⇒ bende; horde, meute 〈 jachthonden bijvoorbeeld〉; vloot 〈 van onderzeeërs, gevechtsvliegtuigen〉; 〈 sport〉 peloton; 〈 rugby〉 pack 〈 de voorwaartsen van een team〉♦voorbeelden:————————pack23 samenklitten ⇒ samenklonteren, zich verenigen♦voorbeelden:3 pack into • zich verdringen/persen inII 〈 overgankelijk werkwoord〉8 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 op zak hebben 〈 pistool bijvoorbeeld〉 ⇒ bij de hand hebben♦voorbeelden:packed lunch • lunchpakketthe theatre was packed with people • het theater was afgeladen -
28 ploughman's
→ ploughman's lunch ploughman's lunch/ -
29 sitting
n. vergadering; zitting, seance; rechtszitting, zittijdsitting1[ sitting]♦voorbeelden:2 there will be two sittings of lunch, one at noon and one at two o'clock • er kan op twee tijdstippen geluncht worden, namelijk om twaalf en om twee uur————————sitting21 zittend♦voorbeelden:sitting member • zittend lidsitting tenant • huidige huurder -
30 treat
n. traktatie, feest, plezier--------v. behandelen, zich bezighouden met; verwerken; een behandeling geven; betalen voor, trakteren ("laten we een pauze houden, ik zal je op lunch trakteren")treat1[ trie:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 traktatie ⇒ (feestelijk) onthaal, feest, plezier♦voorbeelden:————————treat21 trakteren ⇒ fuiven, uitpakken♦voorbeelden:¶ treat of • behandelen, handelen overII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
31 wedding breakfast
n. (Brits-Engels) feestelijke maaltijd (geen ontbijt) na een huwelijksceremonie geserveerdwedding breakfast1 bruiloftsmaal ⇒ broodmaaltijd/lunch na trouwerij -
32 dejeuner
n. (Frans) ontbijt; middagmaaltijd, lunch -
33 dinnertime
n. etenstijd (lunch of avondeten) -
34 lunchbox
n. boterhamtrommeltje, doosje om boterhammen mee te nemen voor de lunch op school of werk; (Slang) buik -
35 lunchpail
n. boterhamtrommeltje, doosje om boterhammen mee te nemen voor de lunch op school of werk
- 1
- 2
См. также в других словарях:
lunch — [ lɶntʃ; lœ̃ʃ ] n. m. • 1867; h. 1817; mot angl. ♦ Repas léger que l on sert devant un buffet, à la place d un déjeuner. Des lunchs ou des lunches. ♢ Réunion au cours de laquelle on sert un lunch. Être invité à un lunch de mariage. ● lunch,… … Encyclopédie Universelle
lunch — [lʌntʆ] noun [countable] 1. a meal eaten in the middle of the day: • facilities for conferences and private business lunches (= when business people go to lunch to discuss things or entertain customers ) • He has working lunches (= when … Financial and business terms
lunch — (n.) mid day repast, 1786, shortened form of LUNCHEON (Cf. luncheon) (q.v.). The verb meaning to take to lunch (said to be from the noun) also is attested from 1786: PRATTLE. I always to be Еїure, makes a point to keep up the dignity of the… … Etymology dictionary
Lunch — Personnage de fiction apparaissant dans Dragon Ball Nom original ランチ (Ranchi) Naissance … Wikipédia en Français
lunch — ► NOUN ▪ a meal eaten in the middle of the day. ► VERB ▪ eat lunch. ● out to lunch Cf. ↑out to lunch ● there s no such thing as a free lunch Cf. ↑there s no such thing as a free lunch … English terms dictionary
Lunch — Sm kleineres Mittagessen per. Wortschatz fremd. Erkennbar fremd (20. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus ne. lunch, dessen Herkunft nicht mit Sicherheit geklärt ist. Ebenso nndl. lunch, nfrz. lunch, nschw. lunch, nnorw. lunsj. ✎ DF 2 (1942), 46; Rey … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
lunch — lunch·eon·ette; lunch·er; lunch·less; lunch; lunch·eon; … English syllables
lunch — [lunch] n. [earlier, a piece, thick piece < ?: first appears as rendering of Sp lonja, slice of ham, which it formerly paralleled in pronun.] 1. any light meal; esp., the regular midday meal between breakfast and dinner 2. the food prepared… … English World dictionary
Lunch — (l[u^]nch), n. [Of uncertain etymol. Cf. Prov. Eng. nunc a lump.] A luncheon; specifically, a light repast between breakfast and dinner, most commonly about noontime. [1913 Webster +PJC] … The Collaborative International Dictionary of English
Lunch — Lunch, v. i. [imp. & p. p. {Lunched}; p. pr. & vb. n. {Lunching}.] To take luncheon. Smart. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Lunch — bezeichnet Lydia Lunch, (* 1959), US amerikanische Sängerin, Dichterin und Schauspielerin auf Englisch das Mittagessen Nicht bloß im Englischen Sprachraum existiert das Wort Lunchbox als Bezeichnung für Brotdose. Di … Deutsch Wikipedia