-
1 break in
inbreken; interrumperen; africhten; inlopen (schoenen)break in2 inbreken♦voorbeelden:1 break in on/upon • interrumperen, verstorenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 break
n. onderbreking; doorbraak; pauze; inbraak; kans; wijziging; (in computers) overbrugging, stoppen en starten van een nieuw deel in een document--------v. breken; stuk slaan; verbreken; inbreken; stoppen, aflastenbreak1[ breek]♦voorbeelden:there was a break in the weather • het weer sloeg omwithout a break • onophoudelijk, zonder te stoppen4 bad break • pech, tegenvallerlucky break • geluk, meevallergive someone a break • iemand een kans geven (om zichzelf te bewijzen), iemand een plezier doen→ clean clean/♦voorbeelden:2 break of day • dageraad, ochtendgloren————————break23 pauzeren♦voorbeelden:his voice broke • hij kreeg de baard in zijn keelthe box broke open • de doos barstte open2 break free/loose • ontsnappen, losbreken4 the frost broke • het hield op met vriezen, het ging dooienbreak into a gallop • plotseling gaan galopperenbreak forth • uitbarsten, losbarsten 〈 in woede〉break into a tenner • een briefje van tien aanbrekenthis extra work breaks into my evenings • dit extra werk slokt mijn avonden opbreak over • overheen golven, overheen spoelen→ break away break away/, break down break down/, break in break in/, break off break off/, break out break out/, break through break through/, break up break up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 break a blow • een klap opvangen/brekenbreak camp • het kamp opbrekenbreak cover • uit de schuilplaats komenbreak someone of a habit • iemand een gewoonte aflerenbreak the law • de wet overtreden/brekenbreak a path/way • een weg banenbreak prison/jail • uitbrekenbreak a record • een record verbeteren/brekenbreak a strike • een staking breken -
3 killer whale
orka, zwaardwalvis, die dolfijnen en andere walvissen aanvalt (zijn erg intelligent en goed te dresseren in gevangenschap)killer whale -
4 school
adj. bij de school behorend--------n. school; tempel; college; onderwijsinstituut; faculteit; groep vissen; richting--------v. onderwijzen, oefenen, dresseren; de les lezen, vermanen; scholen vormen (vissen)school1[ skoe:l]♦voorbeelden:1 school of thought • denkwijze, (filosofische) schoolhe left no school behind him • hij vond geen navolging2 collegeruimte ⇒ examengebouw, leslokaal♦voorbeelden:1 lower/upper school • onderbouw/bovenbouwgo to school • (naar) school gaankeep in after school • na laten blijvenleave school • van school gaanquit school • van school gaanafter school • na school(tijd)at school • op school→ approve approve/, comprehensive comprehensive/, elementary elementary/, primary primary/, private private/, public public/, ragged ragged/, secondary secondary/————————school2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:schooled in • opgeleid tot/in
См. также в других словарях:
dressieren — Vsw std. (16. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus afrz. dresser, dieses aus früh rom. * dirēctiāre herrichten , aus l. dīrigere ausrichten , zu l. regere (rēctum) lenken, leiten und l. dis . Zunächst gebraucht für das Abrichten der Hunde für… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache