-
1 board
n. bord, plank; directie; (in computers) computerkaarten, een plastic kaart waarop elektronische onderdelen gesoldeerd zijn, de computerkaart past in een slot (uitbreidingsslot); voedsel--------v. in de kost zijn; beplanken; aan boord gaan (trein)board1[ bo:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (aanplak/score)bord ⇒ schild, plaat; bord 〈 basket- en korfbal〉; (schaak)bord; (speel)bord4 kost(geld) ⇒ onderhoud, pension♦voorbeelden:board by board, board on board • boord aan boord, met de schepen langszijon board • aan boord vanfull board • vol pensionboard of governors • bestuur, curatoriumeditorial board • redactie¶ groaning board • rijkbeladen tafel/dissweep the board • grote winst(en) boeken, zegevierenabove board • open, eerlijkacross the board • over de hele linie, iedereen, niemand uitgezonderdgo on board a train • in de trein stappen————————board22 laveren ⇒ slagen maken, opwerken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beplanken ⇒ beschieten, betimmeren, bevloeren, kartonneren2 in de kost hebben/nemen♦voorbeelden: -
2 cost
n. prijs, kosten--------v. kosten; prijs vaststellencost1[ kost] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud met enkelvoud betekenis〉1 kost(en) ⇒ prijs, uitgave♦voorbeelden:cost and freight • kostprijs en vrachtthe cost of living • de kosten van (het) levensonderhoudat cost • tegen kostprijsat all costs, at any cost • koste wat het kost, tot elke prijsat the cost of • ten koste van→ fixed fixed/————————cost2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————cost3II 〈overgankelijk werkwoord; geen passief〉1 kosten ⇒ komen (te staan) op, vergen♦voorbeelden:this'll cost you dear(ly) • dit zal je duur komen te staan/opbreken -
3 fare
n. vervoerprijs, tarief; passagier; kost, voedsel--------v. ergens in slagen, ergens mee kunnen omgaan; reizen, gaan (Archaïsch gebruik); gebeuren; goed eten en drinkenfare1[ feə] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 kost ⇒ voedsel, voer♦voorbeelden:————————fare2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ how did you fare? • hoe ben je gevaren?, hoe is het gegaan?fare ill • het slecht treffen, geen geluk hebbenfare well • succes hebben, het goed maken -
4 bring home the bacon
(slang) de kost verdienen; slagen, het klaren, de familie onderhouden -
5 costermonger
n. fruit en groentehandelaar, die een groentekar heeft of op straat groente staat te verkopen1 fruit/groente/visventer ⇒ straatventer -
6 keep the pot boiling
de kost verdienen, het zaakje draaiende houden, de vlam in de pijp houdende kost verdienen, het zaakje draaiende houden -
7 keep
n. inkomen, inkomsten; donjon (gevangenis in fort of kasteel)--------v. houden; bewaren; krijgen; onderhouden; volhouden; leiden; voeren; groot laten worden; eigenaar zijn vankeep1[ kie:p]1 donjon ⇒ (hoofd)toren, burchttoren♦voorbeelden:play for keep • menens/voor het ‘echte’ spelen1 (levens)onderhoud ⇒ kost, voedsel♦voorbeelden:————————keep2♦voorbeelden:1 keep cool! • houd je kalm!keep left • s houdenwill you please keep still! • blijf nou toch eens stil zitten!keep going • door (blijven) gaankeep talking! • blijf praten!how is John keeping? • hoe gaat het met John?keep ahead of • (een stapje) voor blijvenkeep away (from) • uit de buurt blijven (van), wegblijven (van)keep back • op een afstand blijvenkeep down • verstopt/verborgen blijven, beneden/onder blijvenkeep down, you fool! • bukken/kop omlaag, idioot!keep indoors • in huis blijvenif the rain keeps off • als het droog blijftkeep off/out! • verboden toegang!keep together • bij elkaar blijvenkeep under • onder (de oppervlakte) blijvenkeep from smoking • niet rokenkeep off alcohol for a while • de drank een tijdje laten staankeep off the grass • verboden op het gras te lopen→ keep at keep at/, keep in keep in/, keep in with keep in with/, keep on keep on/, keep to keep to/, keep up keep up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 houden ⇒ zich houden aan, bewaren2 houden ⇒ onderhouden, eropna houden; (in dienst) hebben3 (in bezit) hebben/houden ⇒ bewaren; 〈 bij uitbreiding ook〉 in voorraad hebben, verkopen4 hoeden ⇒ beschermen, bewaren7 houden ⇒ aanhouden, blijven in/op♦voorbeelden:keep a promise • een belofte nakomenkeep the Sabbath • de sabbat in acht nemenkeep a secret • een geheim bewarenkeep a hotel • een hotel hebbenkeep a mistress • een maîtresse hebbenkeep one's wife • z'n vrouw onderhoudenthis shop doesn't keep pencils • deze winkel verkoopt geen potlodenwill you keep this record for me? • wil je deze plaat voor me bewaren?〈 informeel〉 you can keep it • je mag het houden, ik hoef het niet4 may God keep you • God behoede/beware uillness kept him in bed for a week • vanwege ziekte moest hij een week in bed blijvenkeep it clean • houd het netjesthe sick child had to be kept warm • het zieke kind moest warm gehouden wordenkeep something going • iets aan de gang houdenkeep someone waiting • iemand laten wachtenwhat kept you (so long)? • wat heeft je zo (lang) opgehouden?the police tried to keep the fans away • de politie probeerde de fans uit de buurt te houdenkeep back • tegenhouden, op een afstand houden; achterhouden, geheimhoudenwe will keep back 10% of the cost till July as agreed • zoals overeengekomen betalen we de laatste 10% pas in julikeep down • binnenhouden 〈 voedsel〉; omlaaghouden, laag houden; onder de duim houden 〈 insecten(plaag), mensen〉; onderdrukken, inhouden 〈 woede〉keep one's weight down • z'n gewicht binnen de perken houdenthe army kept the people down • het leger onderdrukte het volkkeep your head down! • bukken!keep your voices down! • niet zo hard (praten)!keep someone indoors • iemand binnenhoudenkeep off • op een afstand houdenkeep someone out • iemand buitensluitenkeep together • bij elkaar houdenthey kept him under with morphine • ze hielden hem bewusteloos met morfinekeep that kid away from those wheels! • hou dat jong bij die wielen vandaan!he tried to keep the bad news from his father • hij probeerde het slechte nieuws voor z'n vader verborgen te houdenkeep the girls from scratching each other • zorg dat de meisjes elkaar niet krabbenkeep someone in something • zorgen dat iemand geen gebrek heeft aan ietshe wanted to keep his wife in luxury • hij wilde zijn vrouw in luxe laten levenhe couldn't keep his eyes off the girl • hij kon z'n ogen niet van het meisje afhoudenkeep your hands off me! • blijf met je fikken van me af!keep them out of harm's way • zorg dat ze geen gevaar lopenhe tried to keep the story out of the papers • hij probeerde het verhaal uit de pers te houdenhe kept it to himself • hij hield het voor zichkeep someone abreast of • iemand op de hoogte houden vankeep the middle of the road • op het midden van de weg blijven rijdenkeep your seat! • blijf (toch) zitten! -
8 living
adj. levend, levens-; actief; vol leven; levendig; draaiend--------n. kost; leven; predikantsplaatsliving1[ livving]♦voorbeelden:it's a living • werk is werk1 leven ⇒ levensonderhoud/stijl————————living22 levendig♦voorbeelden:(with)in living memory • bij mensenheugenis¶ 〈 informeel〉 knock the living daylights out of someone • iemand een ongenadig pak op zijn donder gevenhe's the living image of his father • hij is het evenbeeld van zijn vader→ land land/ -
9 rehash
v. (weer) opwarmen; opnieuw opdissenrehash1[ rie:hæsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————rehash2[ rie:hæsj] 〈 werkwoord〉1 herwerken ⇒ opnieuw bewerken/gebruiken♦voorbeelden: -
10 slop
n. gezwijmel; waterige soep, slappe kost; varkensvoer; vuil waswater--------v. (neer)plassen; kwakken; plassen; overstromen; sentimenteel doen; sloffen; overlopen van sentimentslop1[ slop] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————slop23 sloffen♦voorbeelden:slop out • toiletemmers leegmakenslop over someone • walgelijk sentimenteel doen tegen iemand -
11 tucker
n. plooister, plooier; ploooivoet (v. naaimachine); chemisette, kraaghemdje; kost, etentucker1[ tukkə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————tucker2〈 werkwoord〉 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 -
12 a slow job
-
13 accost
-
14 all
adj. al; alle--------adv. alles--------n. allemaal, allen; alles--------pron. alles; allemaal, allen, iedereenall1[ o:l] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉♦voorbeelden:————————all21 alle(n) ⇒ allemaal, iedereen2 alles ⇒ al, allemaal♦voorbeelden:one and all, all and sundry • alles en iedereen, jan en allemanthey all have left, they have all left, all of them have left • ze zijn allemaal wegall of the soldiers • al de/alle soldatenwhat's it all about? • waar gaat het nou eigenlijk over?it's all one/the same to me • het kan me (allemaal) niet schelenall that I could see • het enige wat ik kon zienabove all • bovenal, voor allesif you can't, I'll have to do it, that's all • als jij het niet kunt, dan zal ik het moeten doen, zo simpel is/ligt datonce and for all • voorgoedafter all • per slot van rekening, toch, tenslottehe can't walk at all • hij kan helemaal niet lopenif I could do it at all • als ik het maar enigszins kon doendid you do it at all? • heb je het überhaupt/eigenlijk wel gedaan?she spoke very little if (she spoke) at all • ze zei heel weinig, als ze dan al wat zei〈 na bedanking〉 not at all • niets te danken, graag gedaanfor all I care he can get stuffed • wat mij betreft kan hij de pot opfor all I know • voor zover ik weetfor all I know, he might nog come at all • misschien komt hij helemaal niet, weet ik veelin all • in 't geheel, in totaalall in all • al met alit costs all of \\td100 • het kost niet minder dan 100 dollarand all • enzovoort〈 informeel〉 how could you do it, with your handicap and all? • hoe heb je het kunnen doen, en dan nog wel met jouw handicap?→ well well/————————all3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:all right • in orde, okayall worn out • helemaal versletenif it's all the same to you • als het jou niets uitmaaktI've known it all along • ik heb het altijd al gewetenall at once • plotselingpaint it blue all over • schilder het helemaal blauwthere was satisfaction all round • iedereen was tevredenall too soon • (maar) al te gauwI'm all for it • ik ben er helemaal voor¶ all the same • toch, desondanksgo all out • alles geven, alles op alles zettenthe dog was all over me • de hond sprong van alle kanten tegen me opthe family were all over me • de familie verwelkomde me uitbundigall the better/sooner • des te beter/sneller→ all right all right/————————all42 enig(e)♦voorbeelden:today of all days • uitgerekend vandaagof all the nerve/ 〈 Brits-Engels〉 cheek! • wat een brutaliteit!they called on uncle Jim, of all people! • ze gingen nota bene bij oom Jim op bezoek!〈 Amerikaans-Engels〉 it's all wool • het is zuivere/100% wol1 al(le) ⇒ geheel, gans2 al(le) ⇒ ieder, elk♦voorbeelden:1 all (the) angles (taken together) are 180° • alle hoeken van een driehoek (samen) zijn 180°with all my heart • van ganser harte〈 voornamelijk Brits-Engels〉 all the morning, 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉all morning • de hele morgen2 all (the) angles are 60° • elke hoek is/alle hoeken zijn 60°→ that that/ -
15 bacon
n. (gerookt) spek[ beekən]♦voorbeelden:〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 save one's bacon • zijn hachje redden; er zonder kleerscheuren afkomen -
16 bed and board
-
17 bed
n. bed; bodem; bloembed--------v. in de tuin planten; grondslagbed1[ bed] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 bed(ding) ⇒ grondslag, onderlaag; (bodem)laag5 seks♦voorbeelden:separation from bed and board • scheiding van tafel en bedit is time for bed • het is bedtijddouble/single bed • tweepersoons/eenpersoonsbedspare bed • logeerbedkeep (to) one's bed • het bed houdentake to one's bed • het bed moeten houdenwet one's bed • bedwaterenno bed of roses • geen pretje→ wrong wrong/————————bed2〈werkwoord; bedded〉2 planten♦voorbeelden:→ bed down bed down/ -
18 board and lodging
voedsel, drank en logement (toevoeging aan het salaris voor iemand die buitenshuis werkt, hotelservice) -
19 board someone out
board someone out -
20 bread and butter
n. boterham; levensonderhoud, voor de kost; routineboterham(men); 〈 figuurlijk〉dagelijkse levensbehoeften, levensonderhoud
См. также в других словарях:
kost — kȏst ž <I kȍsti/kȍšću, N mn kȍsti, G kòstī/kòstijū> DEFINICIJA 1. tvrdi dio tijela od kojeg se sastoji skelet [ključna kost; bedrena kost] 2. (mn) a. tijelo b. trup, prsni koš [pasti na kost] SINTAGMA riblja kost uzorak (tkanine, na… … Hrvatski jezični portal
Kost — Sf (fnhd. auch m.) std. (13. Jh.), mhd. kost(e) m./f. Zehrung, Vorrat Entlehnung. Eigentlich der Singular des Wortes Kosten in der Bedeutung Aufwand für Lebensmittel , dann Lebensmittel . In dieser Bedeutung wohl beeinflußt von kosten2… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Kost — may mean:* KOST, a radio station in Los Angeles, Calif., USA * Kost Castle, a castle in Czech Republic * Gudrun Kost, a politician of the Platinum Party in British Columbia, Canada … Wikipedia
Kost — Kost: Das im heutigen Sprachgefühl als zu »2kosten« »schmecken; genießen« gehörig empfundene Wort geht auf mhd. kost‹e› »Aufwand an oder für Nahrung, Speise, Futter« zurück, das mit mhd. kost‹e› »Aufwand, Ausgaben, Wert, Preis« (vgl. ↑ Kosten)… … Das Herkunftswörterbuch
Kost [1] — Kost, die für den Genuß zubereiteten Nahrungsmittel, von deren Beschaffenheit und Menge das Wohlbefinden des Körpers, seine Erhaltung auf normalem Ernährungszustand, bez. sein Wachstum und seine Leistungsfähigkeit abhängen. Die K. muß… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
kost- — kost English meaning: leg; bone Deutsche Übersetzung: “Bein, Knochen” Material: Lat. costa f. “Rippe”; O.Bulg. kostь f. “bone” (Ser. Cr. kôst “Rippe”). assumption a k Präfixes (to Lat. os etc.) incredible. Maybe Alb. koskë “bone,… … Proto-Indo-European etymological dictionary
Kost [2] — Kost, ein in der Börsensprache bei Prolongationsgeschäften vorkommender, besonders in Wien üblicher Ausdruck. Kostgeschäft, soviel wie Reportgeschäft; Kostgeld, soviel wie Report; dieses zahlt derjenige, der Papiere in K. gibt (Kostgeber,… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
kôst — ž 〈I kȍsti/kȍšću, N mn kȍsti, G kòstī/kòstijū〉 1. {{001f}}tvrdi dio tijela od kojeg se sastoji skelet [ključna ∼; bedrena ∼] 2. {{001f}}〈mn〉 a. {{001f}}tijelo b. {{001f}}trup, prsni koš [pasti na ∼] c. {{001f}}posmrtni ostaci onoga koji je… … Veliki rječnik hrvatskoga jezika
Kost — [Network (Rating 5600 9600)] Auch: • Diät Bsp.: • Darfst du während deiner Diät Eis essen? … Deutsch Wörterbuch
kost — kost(e, kostome, kostorell obs. ff. coast, custom, costrel … Useful english dictionary
Kost — 1. Besser die Kost verdorben als den Magen. 2. Das ist schlechte Kost, sagte der Dieb, als er seinen Willkommen bei Wasser und Brot bekam. Holl.: Dat is misselijke kost, zeit de mof, en hij at spoeling voor bier en brood. ( Harrebomée, I, 441a.)… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon