-
1 slop
n. gezwijmel; waterige soep, slappe kost; varkensvoer; vuil waswater--------v. (neer)plassen; kwakken; plassen; overstromen; sentimenteel doen; sloffen; overlopen van sentimentslop1[ slop] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————slop23 sloffen♦voorbeelden:slop out • toiletemmers leegmakenslop over someone • walgelijk sentimenteel doen tegen iemand -
2 slush
n. slobber, modder, slik; halfgesmolten sneeuw of ijs; sentimentele onzin--------v. met modder bespatten; met gesmolten sneeuw bespattenslush1[ slusj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————slush21 voegen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский