-
1 dwarszitten
♦voorbeelden:de opmerking bleef hem dwarszitten • the remark rankledwat zit je dwars? • what's bugging you? -
2 dwarszitten
гл.общ. тяготить -
3 dwarszitten
v. worry, be concerned -
4 dwarszitten
-
5 de opmerking bleef hem dwarszitten
de opmerking bleef hem dwarszittenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de opmerking bleef hem dwarszitten
-
6 iemand dwarszitten
iemand dwarszittenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand dwarszitten
-
7 contrarier
contrarier [kõtraarjee]〈 werkwoord〉1 dwarsbomen ⇒ tegenwerken, hinderen2 ontstemmen ⇒ ergeren, dwarszitten♦voorbeelden:v1) dwarsbomen, tegenwerken2) ontstemmen, dwarszitten -
8 тяготить
vgener. dwarszitten, bedrukken, benauwen -
9 bedevil
v. mishandelen, uitvloeken, beheksen, verwarren, compliceren, bemoeilijken, verknoeien[ biddevl] 〈 Brits-Engels bedevilled〉1 treiteren ⇒ dwarszitten, achtervolgen2 beheksen -
10 bother
n. last; hinder--------v. vervelen, hinderen; moeite doenverdorie, wat vervelend————————bother1[ boðə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 last ⇒ lastpost, plaag2 moeite ⇒ probleem, moeilijkheid♦voorbeelden:————————bother2♦voorbeelden:don't bother • doe maar geen moeite¶ bother • verdorie, wat vervelendII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lastig vallen ⇒ dwarszitten, irriteren♦voorbeelden:his leg bothers him a lot • hij heeft veel last van zijn beenbother the lot of you, be quiet • hou verdomme allemaal je monddon't bother your sister when she is reading • laat je zusje met rust als ze zit te lezenI can't be bothered • ik heb geen zin/dat is me te veel moeitewhat's bothering her? • wat heeft ze toch? -
11 rankle
v. (Figuurlijk) kankeren, knagen[ rængkl]1 steken ⇒ knagen, woekeren♦voorbeelden:the remark rankled in his mind • de opmerking bleef hem dwarszitten -
12 the remark rankled in his mind
-
13 jambe
jambe [zĵãb]〈v.〉4 steun ⇒ schraag, steunbalk♦voorbeelden:jambe de devant • voorbeenjambes en X • x-benenjambes arquées • o-benenjambes cagneuses • x-benenles jambes écartées • wijdbeensavoir de mauvaises jambes • slecht ter been zijnj'ai les jambes coupées • ik kan niet meer op mijn benen staanj'en ai eu les jambes coupées • ik stond te trillen op mijn benenavoir 10 kilomètres dans les jambes • 10 kilometer gelopen hebbenavoir les jambes en coton, comme du coton • slap in de benen zijnavoir les jambes en pâté de foie • knikkende knieën hebben, wankel op zijn benen staanavoir des jambes de vingt ans • nog goed ter been zijnn'avoir plus de jambes • geen benen meer hebben om op te staan, doodmoe zijncouper les jambes à qn. • iemand machteloos makense dégourdir les jambes • zich wat vertreden, een eindje om lopenla peur lui donne des jambes • uit angst zet hij het op een lopen〈 schertsend〉 cela me fait une belle jambe! • daar schiet ik toch niets mee op!jouer des jambes • er snel vandoor gaanprendre ses jambes à son cou • zich uit de voeten maken, de benen nementirer dans les jambes de, à qn. • iemand dwarszittens'enfuir à toutes jambes • er snel vandoor gaan, weghollen, wegvluchtenêtre dans les jambes de qn. • iemand voor de voeten lopenfaire qc. par-dessous, par-dessus la jambe • iets op z'n janboerenfluitjes doentenir sur ses jambes • op zijn benen (kunnen) staanf1) been, poot2) broekspijp3) steun -
14 chiffonner
chiffonner [sĵiefonnee]2 irriteren ⇒ hinderen, dwarszitten -
15 défriser
-
16 tirer dans les jambes de, à qn.
tirer dans les jambes de, à qn.Dictionnaire français-néerlandais > tirer dans les jambes de, à qn.
-
17 тяготить
vgener. dwarszitten, bedrukken, benauwen -
18 hinderen
1 [belemmeren in de bewegingsvrijheid, beperken] gêner2 [storen] déranger3 [dwarszitten, irriteren] contrarier♦voorbeelden:zijn lange jas hinderde hem bij het lopen • son long manteau le gênait pour marcherhindert het u als ik rook? • est-ce que cela vous gêne que je fume?¶ wat hindert dat nu? • mais qu'est-ce que ça peut faire?dat hindert niet • ça ne fait rien -
19 iemand een poot uitdraaien
iemand een poot uitdraaien〈 bedriegen〉 rouler qn.; 〈 dwarszitten〉 tirer dans les pattes à qn. -
20 poot
♦voorbeelden:de achterste poten • les pattes de derrièreop zijn achterste poten gaan staan • monter sur ses ergotsgeef eens een poot! • donne la patte!pootjes geven • donner la pattemijn pen heeft pootjes gekregen • mon stylo s'est envolé2 de poten onder het kabinet wegzagen • 〈 de basis wegnemen〉 saper le gouvernement; 〈 bekritiseren〉 démolir le gouvernement〈 figuurlijk〉 iets op poten zetten • mettre sur pied qc.een tafel op vier poten • une table à quatre piedsiemand pootje haken • faire un croche-pied à qn.; 〈 figuurlijk〉 faire un croc-en-jambe à qn.geen poot meer kunnen verzetten • ne plus pouvoir mettre un pied devant l'autreblijf er af met je poten! • bas les pattes!geen poot aan de grond krijgen • n'avoir aucune chance de succèsgeen poot uitsteken • ne pas remuer le petit doigtgeen poot verzetten • ne pas bouger d'un poucegeen poot hebben om op te staan • ne pas faire le poids4 iemand een poot geven • serrer la pince à qn.op zijn poot spelen • réagir violemmenteen brief op poten schrijven • écrire une lettre dans laquelle on ne mâche pas ses mots
- 1
- 2