-
1 ontstemmen
1 [ergeren] contrarier♦voorbeelden: -
2 ontstemmen
-
3 ontstemmen
огорчить; раздосадовать* * *гл.общ. раздражать, расстраивать, сердить -
4 ontstemmen
v. distune, untune -
5 расстраивать
in de war brengen ; bederven, schokken ; verhinderen, in de war sturen, dwarsbomen, ondermijnen ; ontstemmen ; bedroeven, ontstemmen -
6 расстроить
in de war brengen ; bederven, schokken ; verhinderen, in de war sturen, dwarsbomen, ondermijnen ; ontstemmen ; bedroeven, ontstemmen -
7 contrarier
contrarier [kõtraarjee]〈 werkwoord〉1 dwarsbomen ⇒ tegenwerken, hinderen2 ontstemmen ⇒ ergeren, dwarszitten♦voorbeelden:v1) dwarsbomen, tegenwerken2) ontstemmen, dwarszitten -
8 verstimmen
-
9 досаждать
ergeren, irriteren, ontstemmen -
10 огорчать
bedroeven, ontstemmen -
11 огорчить
bedroeven, ontstemmen -
12 раздражать
vgener. ontstemmen, stoten, (iem.) het hoofd warm maken (кого-л.), aanstoot geven, ergeren, irriteren, koeioneren, mishagen, opwinden, pikeren, prikkelen, tergen, verbitteren, verstoren, vertoornen -
13 расстраивать
vgener. hinderen, ontstemmen, frustreren, ontwrichten, schokken, verijdelen -
14 сердить
vgener. mishagen, prikkelen, verstoren, ergeren, irriteren, ontstemmen, plaagzucht, tergen, vertoornen -
15 incense
n. wierook; parfum; geur--------v. vertoornen; bewierokenincense1[ insens] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————incense21 (ernstig) ontstemmen ⇒ kwaad/boos/razend maken♦voorbeelden:1 incensed at/by • gebelgd/verbolgen over -
16 detune
v. ontstemmen; niet afstremmen met de frekwentie (Radio); stomp maken van de kanten van een snowboard zodat het niet in de sneeuw blijft steken -
17 distune
v. ontstemmen; in ontstemming brengen -
18 désaccorder
désaccorder [deezaakordee]2 niet langer harmoniëren ⇒ zijn eenheid, harmonie verliezen -
19 fâcher
fâcher [faasĵee]1 kwaad, boos maken ⇒ ontstemmen, ergeren♦voorbeelden:se fâcher avec qn. • met iemand gebrouilleerd rakense fâcher contre, après qn. • boos worden op iemand -
20 раздражать
vgener. ontstemmen, stoten, (iem.) het hoofd warm maken (кого-л.), aanstoot geven, ergeren, irriteren, koeioneren, mishagen, opwinden, pikeren, prikkelen, tergen, verbitteren, verstoren, vertoornen
Страницы
- 1
- 2