-
1 dichtslaan
-
2 dichtslaan
1 [krachtig dichtgaan] se fermer d'un coup sec2 [m.b.t. personen] se renfermer♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 dichtslaan
подбить; запахнуть* * *сущ.общ. запахнуть(куртку), тж.: dichtgooien, dichtspijkeren - подбить(глаз) -
4 dichtslaan
zuschlagen [Tür, Fenster, Buch] -
5 dichtslaan
v. bang, slam, slap -
6 dichtslaan
skräll -
7 dichtslaan
kapatmak [-ır] v -
8 dichtslaan
(v.grond) clog -
9 een boek met een klap dichtslaan
een boek met een klap dichtslaanDeens-Russisch woordenboek > een boek met een klap dichtslaan
-
10 met een flap dichtslaan
met een flap dichtslaan -
11 de deur voor iemands neus dichtslaan
de deur voor iemands neus dichtslaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de deur voor iemands neus dichtslaan
-
12 met een klap dichtslaan
met een klap dichtslaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met een klap dichtslaan
-
13 periodiek dichtslaan
• motor boatingNederlands-Engels Technisch Woordenboek > periodiek dichtslaan
-
14 zalupati
dichtslaan -
15 zalupiti
dichtslaan -
16 skräll
dichtslaan -
17 захлопнуть
dichtslaan, dichtgooien -
18 slam
n. harde slag, slem; scherpe kritiek--------v. dichtslaan, slaan; agressief aanvallen (slang)slam1[ slæm]♦voorbeelden:little/small slam • klein slem————————slam2〈 slammed〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (neer/dicht)smijten♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 slam the door (in someone's face) • de deur (voor iemands neus) dichtslaan 〈 ook figuurlijk〉slam down • neersmijten -
19 claquer
claquer [klaakee]1 klappen ⇒ klapperen, knallen♦voorbeelden:faire claquer la langue • met de tong klakkenfaire claquer ses doigts • met de vingers knippenfaire claquer une porte • een deur dichtslaanclaquer des dents • klappertandenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ muscle1. v1) klappen, knallen2) creperen5) dichtsmijten6) verbrassen7) afjakkeren2. se claquerv -
20 shut
adj. dicht--------v. sluiten, op slot doen; dichtdoen; dicht maken; dichtdoen ("een oogje dichtdoen"); sluiten (oren)shut1[ sjut] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:————————shut21 sluiten ⇒ dichtgaan, dichtslaan/klappen; 〈 figuurlijk〉 stopgezet worden 〈 bijvoorbeeld bedrijf〉, dicht/toe zijn♦voorbeelden:the door shuts badly • de deur sluit niet goedthe factory shuts down for a fortnight this summer • de fabriek gaat van de zomer twee weken dichtthe door shuts to • de deur gaat helemaal dicht→ shut up shut up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 sluiten ⇒ dichtdoen, dichtslaan/klappen/draaien♦voorbeelden:shut one's eyes/ears/mind to something • iets niet willen zien/horen/wetenshut in by mountains • door bergen ingeslotenshut off the water/gas • het water/gas afsluitenlive shut off from society • van de maatschappij afgezonderd levenshut the door to • de deur (pot)dicht doenshut out of • de toegang ontzeggen totshut someone into a room • iemand in een kamer opsluiten→ shut up shut up/
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский
- Шведский
dichtslaan
Страницы