-
1 den Kopf gegen die Scheibe pressen
den Kopf gegen die Scheibe pressenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > den Kopf gegen die Scheibe pressen
-
2 jemandem den Kopf zwischen die Ohren setzen
jemandem den Kopf zwischen die Ohren setzenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem den Kopf zwischen die Ohren setzen
-
3 jemandem die Bude auf den Kopf stellen
(jemandem) die Bude auf den Kopf stellenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem die Bude auf den Kopf stellen
-
4 jemandem fällt die Decke auf den Kopf
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem fällt die Decke auf den Kopf
-
5 mir fällt die Bude auf den Kopf
mir fällt die Bude auf den KopfWörterbuch Deutsch-Niederländisch > mir fällt die Bude auf den Kopf
-
6 Kopf
〈m.; Kopf(e)s, Köpfe〉3 hoofd, kop ⇒ wil, zin7 hoofd, kop ⇒ titel, opschrift8 hoofd, kop ⇒ begin(stuk), boveneinde♦voorbeelden:sich die Köpfe heiß reden • heftig discussiërenKopf und Kragen riskieren • alles op het spel zetten〈 informeel〉 Kopf hoch! • kop op!die Menge stand Kopf an Kopf • je kon over de hoofden lopen〈informeel; schertsend〉 jemandem auf den Kopf spucken können • een stuk groter zijn dan iemand andersalles auf den Kopf stellen • (a) de hele zaak door elkaar halen; (b) de hele zaak verkeerd voorstellender Ruhm ist ihm in den Kopf gestiegen • de roem is hem naar het hoofd gestegenmit seinem Kopf für etwas einstehen • volledig voor iets instaanmit bloßem Kopf • blootshoofdspro Kopf • per persoon, per hoofd〈 figuurlijk〉 er ist seinen Eltern über den Kopf gewachsen • hij laat zich niks meer vertellen door zijn oudersbis über den Kopf in Schulden stecken • tot over de oren in de schulden stekenvon Kopf bis Fuß • van top tot teender Erfolg ist ihm zu Kopf gestiegen • het succes is hem naar het hoofd gestegen〈informeel; schertsend; figuurlijk〉 jemandem den Kopf zwischen die Ohren setzen • iemand op zijn nummer zettenKopf oder Zahl • kruis of munteinen kühlen Kopf bewahren • het hoofd koel houdenseinen Kopf aufsetzen • per se zijn zin willen hebbenseinen Kopf durchsetzen • zijn zin doordrijvendanach steht mir der Kopf nicht • daar heb ik geen zin in〈 figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 etwas durch den Kopf gehen lassen • zijn gedachten over iets laten gaanim Kopf rechnen • uit het hoofd (uit)rekenen4 die Besatzung war 100 Köpfe stark • de bemanning telde, bestond uit 100 koppen -
7 pressen
pressen♦voorbeelden:ein gepresstes Stöhnen • een onderdrukt steunenden Kopf gegen die Scheibe pressen • het hoofd tegen de ruit drukken -
8 Bude
Bude〈v.; Bude, Buden〉1 kraam, stalletje2 (bouw)keet, barak3 bouwval, keet6 〈informeel; pejoratief〉tent, zaak♦voorbeelden:jemandem die Bude einlaufen • bij iemand de deur platlopenmir fällt die Bude auf den Kopf • de muren komen op me afjemandem auf die Bude rücken • (a) het met iemand komen uitpraten; (b) bij iemand komen binnenwaaien(jemandem) die Bude auf den Kopf stellen • (bij iemand) de boel op zijn kop zetten -
9 setzen
setzen♦voorbeelden:1 hoch setzen • hoog, veel inzetten¶ setzen! • (gaan) zitten!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zetten, stellen, plaatsen ⇒ oprichten; vestigen; brengen♦voorbeelden:〈 sport en spel〉 einen Stein setzen • een steen verplaatsen, een zet doenden Stuhl an den Tisch setzen • de stoel bij de tafel zetten, schuivenzwei Dinge zueinander in Beziehung setzen • twee dingen met elkaar in verband brengenetwas in Brand setzen • iets in brand stekenetwas in Kraft setzen • iets in werking stelleneinen Text in Musik, in Noten setzen • een tekst op muziek, op noten zettenjemanden über einen andern setzen • iemand boven iemand anders plaatsenjemanden über den Fluss setzen • iemand de rivier overzetten(zu einem Verbrechen) eine hohe Strafe setzen • (op een misdaad) een zware straf stellenjemandem etwas als Aufgabe setzen • iemand iets tot taak stellenSalat setzen • sla uitzetten〈 informeel〉 gleich setzt es (et)was! • dadelijk zwaait er wat!1 gaan zitten, plaatsnemen2 zich plaatsen, zich zetten3 bezinken, neerslaan5 〈 aardrijkskunde〉zich zetten, inklinken♦voorbeelden:bitte, setzen Sie sich! • gaat u zitten!sich aufrecht, gerade setzen • rechtop gaan zittensich bequem setzen • er gemakkelijk bij gaan zittensich ans Fenster setzen • aan, bij het raam gaan zittensich aufs Rad setzen • op zijn fiets stappensich zu jemandem setzen • bij iemand gaan, komen zittensich auf eine andere Fahrbahn setzen • van rijstrook wisselen————————setzen!(gaan) zitten! -
10 Tür
〈v.; Tür, Türen〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 überall offene Türen finden • overal (gretig) gehoor vinden, overal welkom zijn〈 informeel〉 ach, du kriegst die Tür nicht zu! • goeie genade!, lieve hemel!Tür zu! • (de) deur dicht!an die Tür gehen • naar de deur gaan, lopenaus der Tür treten • de deur uitkomenbei, hinter verschlossenen Türen • achter gesloten deurendurch die Tür treten • door, via de deur (naar binnen, buiten) komenvor die Tür gehen • buitenkomen, naar buiten gaannicht vor die Tür kommen • het huis niet uitkomenjemanden vor die Tür setzen 〈 ook figuurlijk〉 • iemand de deur uitzetten, iemand eruit gooienden Kopf zur Tür (herein)stecken • het hoofd om de deur stekenjemanden zur Tür hinausbefördern, hinauswerfen • iemand eruit gooien, buitengooien〈 informeel〉 zwischen Tür und Angel • inderhaast, in de gauwigheid -
11 fahren
fahren♦voorbeelden:auf, in Urlaub fahren • met vakantie gaanmit dem Fahrstuhl fahren • met de lift gaan3 wann fährt dieser Zug? • wanneer vertrekt deze trein?aus dem Bett, den Federn fahren • uit bed springen, vliegenein Gedanke fuhr ihr durch den Kopf • een gedachte schoot haar door het hoofdwas ist bloß, nur in ihn gefahren? • wat bezielt hem toch?in die Kleider fahren • zijn kleren aanschieten5 jemandem durchs, übers Haar fahren • door, over iemands haar strijken, gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:eine Kurve fahren • een bocht nemeneine Strecke fahren • een traject afleggen♦voorbeelden: -
12 stülpen
-
13 Decke
Decke〈v.; Decke, Decken〉2 plafond, zoldering♦voorbeelden:unter der Decke der Nacht • onder bedekking van de nacht2 〈 informeel〉 jemandem fällt die Decke auf den Kopf • (a) iemand voelt zich beklemd; (b) iemand verveelt zich thuis stierlijk -
14 voll
♦voorbeelden:voll besetzt • helemaal bezet, voletwas voll füllen • iets helemaal vullenden Kopf voll haben • diep in de zorgen zittenvoll laufen • vollopen, -stromendas Boot schlägt voll • de boot slaat voletwas voll stopfen • iets volproppen, -stoppenaus dem Vollen leben • royaal levener kann aus dem Vollen schöpfen • hij zit goed in de slappe wasim Vollen leben • in luxe levenins Volle greifen • het er goed van nemenvoll und bei segeln • vol en bij zeilen2 ein voller Erfolg • een compleet, volledig succesaus vollem Halse, voller Kehle singen • uit volle borst zingennicht mehr voll arbeiten • geen volle dagtaak meer hebbenvoll und ganz • geheel en al -
15 Grille
-
16 neigen
neigenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 neigen, de neiging hebben ⇒ geneigd zijn♦voorbeelden:1 zu der Annahme neigen, dass … • geneigd zijn te veronderstellen dat …II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 schuin zetten, houden♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
17 an
an1〈voorzetsel + 3,4〉1 aan, op ⇒ (tot) bij, tegen2 op ⇒ in, met♦voorbeelden:am Fenster stehen • bij het raam staanjemanden an der, die Hand nehmen • iemand bij de hand nemenFrankfurt am Main • Frankfurt aan de Mainan Ort und Stelle • ter plaatseetwas an seinen Platz stellen • iets op zijn plaats zettensich an den Schrank lehnen • tegen de kast leunenan jener Stelle • op die plaatsetwas an die Tafel schreiben • iets op het bord schrijvensich an den Tisch setzen • aan tafel plaatsnemender Ort, an dem er wohnte • de plaats waar hij woondebis an den Rhein • tot aan de Rijnam Ufer entlang gehen • langs de oever gaan, lopenan … vorbei, vorüber • langs … heener ging an mir vorbei, vorüber • hij passeerde mijam Ende des Jahres • aan, op het einde van het jaaram Montag • op maandag, 's maandagsam 2. Juni • op 2 juni, de tweede junian Ostern • met Pasenein Schreiben an mich • een schrijven aan mij (gericht)der Tag, an dem es geschah • de dag waarop dat gebeurdebis an seinen letzten Tag • tot de laatste dag toe5 Mangel, Überfluss an Rohstoffen • gebrek, overvloed aan grondstoffenarm, reich an Nährstoffen • arm, rijk aan voedingsstoffengesund an Leib und Seele • gezond naar lichaam en ziel6 an Krücken gehen • met, op krukken lopenKopf an Kopf stehen • op elkaar gepakt staanTür an Tür wohnen • naast elkaar wonenam besten, meisten, schönsten • het best, het meest, het mooist, op zijn mooistetwas an sich 〈 3e naamval〉 haben • iets als typische eigenschap hebben, iets over zich hebbenan sich halten • zich beheersenes ist nichts an dem • het klopt niet, daar is niets van aanjetzt ist es an dir, zu handeln • nu is het jouw beurt, taak te handelenan dem Roman ist nicht viel (dran) • die roman is niet veel zaaksdas Haus an sich ist schön • het huis op zichzelf is mooian (und für) sich hat er Recht • in de grond, eigenlijk heeft hij gelijk————————an2〈 bijwoord〉4 〈 bij telwoorden〉ongeveer, circa♦voorbeelden:1 Scheinwerfer an! • lichten aan!an sein • aan zijn, aan staan, ingeschakeld zijn3 an Köln, Köln an: 13.20 • aankomst in Keulen: 13.20von Anfang an • vanaf het beginvon Jugend, Kindheit an • van kindsbeen af -
18 Auge
Auge〈o.; Auges, Augen〉♦voorbeelden:sehenden Auges ins Unglück rennen • met open ogen zijn ongeluk tegemoet lopendie Augen abwenden • de blik afwenden〈 informeel〉 die Augen aufmachen, aufsperren, auftun • uit zijn ogen, doppen kijkenjemandem schöne Augen machen • met iemand (beginnen te) flirtendie Augen offen haben, halten • zijn ogen de kost gevendie Augen gingen ihm über • 〈 (a) formeel〉 zijn ogen schoten vol tranen; (b) daar stond hij van te kijkenwo hattest du denn deine Augen? • jij had je ogen zeker in je zak?〈 informeel〉 da bleibt kein Auge trocken • (a) iedereen begint te huilen; (b) iedereen lacht tranen • (c) niemand blijft daarvan verschoondjemandem etwas an den Augen ablesen • iets in iemands ogen lezenauf einem Auge blind sein • aan één oog blind zijnein Auge auf etwas, jemanden haben • (a) een oogje in het zeil houden; (b) een oogje op iets, iemand hebbenjemanden aus großen Augen ansehen • iemand met grote ogen aankijkengeh mir aus den Augen! • uit mijn ogen!er ist mir aus den Auge gekommen • ik heb hem uit het oog verlorenein Auge für etwas haben • oog voor iets hebbenetwas, jemanden im Auge behalten • iets, iemand in het oog houdenin jemandes Augen sinken, steigen • in iemands achting dalen, stijgendas fällt, springt (mir) ins Auge, in die Augen • dat springt in het oogder Gefahr ins Auge blicken, sehen • het gevaar onder ogen zienmit bloßem, nacktem Auge • met het blote oogmit einem lachenden und einem weinenden Auge • met een lach en een traanmit offenen Augen durch die Welt gehen • zijn ogen niet in zijn zak hebben〈 informeel〉 sich 〈 3e naamval〉 die Augen nach jemandem, etwas aus (dem Kopf) gucken, schauen • voortdurend op de uitkijk naar iemand, iets staanAuge um Auge, Zahn um Zahn • oog om oog en tand om tand(dunkle) Ringe um die Augen haben • kringen onder de ogen hebbenjemandem unter die Augen kommen, treten • iemand onder ogen komenes fällt mir wie Schuppen von den Augen • de schellen vallen mij van de ogenjemandem etwas vor Augen führen, halten, stellen • iemand iets onder het oog brengenich halte mir das vor Augen • ik houd dat voor ogenseine Figur schwebt, steht mir vor (den) Augen • zijn figuur staat mij voor de geest〈 informeel〉 er macht Augen wie ein gestochenes Kalb • hij staat met kalfsogen, schelvisogen te kijkendas Kind ist ihm wie aus den Augen geschnitten • het kind lijkt sprekend op hem〈 spreekwoord〉 aus den Augen, aus dem Sinn • uit het oog, uit het hart〈 spreekwoord〉 eine Krähe hackt der anderen die Augen nicht aus • twee kraaien pikken elkaar de ogen niet uit; kwade honden bijten elkaar niet -
19 Fuß
Fuß1〈m.; Fußes, Füße〉♦voorbeelden:1 mit bloßen Füßen • op blote voeten, blootsvoets〈informeel; figuurlijk〉 mit dem linken Fuß zuerst aufgestanden sein • met het verkeerde been uit bed gestapt zijnjemanden auf freien Fuß setzen • iemand op vrije voeten stellenauf großem Fuß leben • op grote voet leven〈informeel; figuurlijk〉 kalte Füße bekommen, kriegen • nattigheid voelen, terugkrabbelen〈 figuurlijk〉 auf schwachen, tönernen Füßen stehen • zwak staan, een zwakke basis hebbenstehenden Fußes • op staande voetFüße bekommen haben • spoorloos verdwenen zijn(festen) Fuß fassen • (vaste) voet krijgenden Fuß an Land setzen • voet aan wal zettensich auf den Füßen halten • zich op de been, staande houden〈 informeel〉 jemandem auf den Fuß, die Füße treten • (a) iemand op zijn tenen trappen; (b) iemand tot spoed aanzettenvon Kopf bis Fuß • van top tot teenetwas mit Füßen treten • iets met voeten tredenjemandem zu Füßen fallen • aan iemands voeten vallengut zu Fuß, Füßen sein • goed ter been zijn————————Fuß2〈m.; Fußes, Fuß〉 -
20 anschlagen
anschlagenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bekendmaken, mededelen ⇒ aanplakken6 vastslaan, -spijkeren♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Den Nagel auf den Kopf treffen — ist eine Redewendung, deren Verwendung bis in das Antike Rom zurückreicht und die dem Dichter Plautus zugeschrieben wird. Zurückzuführen ist die Wendung auf den Ausspruch „Rem acu tetigisti.“, der wörtlich übersetzt „Du hast die Sache mit der… … Deutsch Wikipedia
Den Kopf in der Schlinge — Filmdaten Deutscher Titel Den Kopf in der Schlinge Originaltitel Indiscreet … Deutsch Wikipedia
Den letzten beißen die Hunde — Dieser Artikel beschäftigt sich mit dem Film „Die letzten beißen die Hunde“ (Thunderbolt and Lightfoot) aus dem Jahr 1974; „Den Letzten beißen die Hunde“ (Battle Flame), 1959 findet sich bei Den Letzten beißen die Hunde (1959). Filmdaten… … Deutsch Wikipedia
Bring mir den Kopf von Alfredo Garcia — Filmdaten Deutscher Titel Bring mir den Kopf von Alfredo Garcia Originaltitel Bring Me the Head of Alfredo Garcia … Deutsch Wikipedia
Ist ja irre - Nur nicht den Kopf verlieren — Filmdaten Deutscher Titel: Ist ja irre – Nur nicht den Kopf verlieren Originaltitel: Carry On Don t Lose Your Head Produktionsland: Großbritannien Erscheinungsjahr: 1966 Länge: ca. 90 Minuten Originalsprache … Deutsch Wikipedia
Ist ja irre – Nur nicht den Kopf verlieren — Filmdaten Deutscher Titel: Ist ja irre – Nur nicht den Kopf verlieren Originaltitel: Carry On Don t Lose Your Head Produktionsland: Großbritannien Erscheinungsjahr: 1966 Länge: ca. 90 Minuten Originalsprache … Deutsch Wikipedia
Topsy-Turvy - Auf den Kopf gestellt — Filmdaten Deutscher Titel: Topsy Turvy Auf den Kopf gestellt Originaltitel: Topsy Turvy Produktionsland: Großbritannien Erscheinungsjahr: 1999 Länge: 154 Minuten Originalsprache: Englisch … Deutsch Wikipedia
Topsy-Turvy – Auf den Kopf gestellt — Filmdaten Deutscher Titel: Topsy Turvy Auf den Kopf gestellt Originaltitel: Topsy Turvy Produktionsland: Großbritannien Erscheinungsjahr: 1999 Länge: 154 Minuten Originalsprache: Englisch … Deutsch Wikipedia
Vom kleinen Maulwurf, der wissen wollte, wer ihm auf den Kopf gemacht hat — ist der Titel eines Bilderbuches, das Werner Holzwarth (Idee, Text) und Wolf Erlbruch (Illustrationen) 1989 veröffentlichten und das inzwischen zum internationalen Bestseller wurde. Handlung Dem Maulwurf fällt ein Häufchen auf den Kopf. Um… … Deutsch Wikipedia
Die Piefke-Saga — Filmdaten Deutscher Titel Die Piefke Saga Produktionsland Österreich, Deutschland … Deutsch Wikipedia
Die Satansweiber von Tittfield — Filmdaten Deutscher Titel Die Satansweiber von Tittfield Originaltitel Faster, Pussycat! Kill! Kill! … Deutsch Wikipedia