-
1 parallel bars
brug, gelijke leggers (een gymnastiektoestel met twee parallel houten leggers) -
2 bascule bridge
brug die in evenwicht is gebracht om het omhoog gaan en naar beneden gaan te vergemakkelijken, gebalanceerde ophaalbrugbascule bridge[ bæskjoe:l] -
3 Bridge of Sighs
brug van verzuchting (in Venezië) -
4 Bridge over the River Kwaii
Brug over de rivier Kwaii (film) -
5 asymmetrical bars
brug met ongelijke leggers -
6 bridge
brugbrugstukmeetbrug -
7 bridge input circuit
brug-invoercircuit -
8 Wheatstone bridge
brug van WheatstoneweerstandsbrugWheatstonebrug -
9 Wien bridge
brug van Wien -
10 bridge
n. brug; kaartspel "bridge"--------v. verbindenbridge1[ bridzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 neusrug♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 don't cross the bridge until you come to it • komen de tijden, komen de plagen; die dan leeft, die dan zorgtwe'll cross that bridge when we come to it • we zien wel als het zover isa lot of water has flowed under the bridge (since then) • er is (sinds die tijd) heel wat water naar de zee gestroomd————————bridge2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:→ bridge over bridge over/ -
11 a bridge made of stone
a bridge made of stoneeen brug van steen, een stenen brug -
12 make
n. merk--------v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creërenmake1[ meek]1 merk2 natuur ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij♦voorbeelden:2 of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaatthat young man is really on the make • die jongeman is een echte streber————————make21 doen ⇒ zich gedragen, handelen♦voorbeelden:we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen¶ make believe • spelen, doen alsofyou'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doenmake away/off • 'm smeren, ervandoor gaanmake away with oneself • zich van kant makenmake away with • doden; meenemen, jattenmake off with • weg/meenemen, jattenmake at someone • op iemand afstormen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoerenmake with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorstmake with the show • kom op met de show, voer de show opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)7 worden ⇒ maken, zijn8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden9 afleggen ⇒ overbruggen, doen10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉♦voorbeelden:1 make coffee/tea • koffie/thee zettenmake dinner • het warme eten klaarmakenmake a house • een huis bouwenGod made man • God schiep de mensmake room • plaats makenmake over a dress • een jurk vermaken/verstellenmake a chair from paper • een stoel van papier makena bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brugthey made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhoutthat boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kanthe letter made mother happy • de brief maakte moeder blijthe workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerdermake the news public • het nieuws openbaar makenmake over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)make a stone into an axe • van een steen een bijl makenyou've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaaktmake a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalenhe made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie4 you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgenthe police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenenthe story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachenTom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellenshe made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereenhe made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te sprekenyou can't make me • je kunt me niet dwingen5 this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk6 what do you make the time? • hoe laat heeft u het?I make it seven thirty • ik heb het half achtthree and four make seven • drie en vier is zeventhat makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willenthat novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezenshe will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijnthe man is made for this job • de man is geknipt voor deze baanafter that he made major • daarna werd hij majoorthis car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/umake the front pages • de voorpagina's halenmake port • de haven binnenlopenI wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenmake it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagenhave it made • geslaagd zijn, op rozen zitten11 make a decision • een beslissing nemen, beslissenmake an effort • een poging doen, pogenmake a phone call • opbellenmake war against/on/with • oorlog voeren tegen/metthis new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hemmake something do • zich met iets behelpenyou'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaienlet's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afsprekenmake little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen vanhe made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkansmake much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijkmake nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem ditomake over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen -
13 aqueduct
-
14 asymmetric bars
-
15 asymmetric
adj. asymmetrisch, niet symmetrisch♦voorbeelden: -
16 catwalk
n. richel, smal looppad; lang, smal podium (op modeshow)catwalk -
17 chain bridge
-
18 come across with
come across with -
19 come across
v. tegenkomen, ergens tegenop lopen, toevallig tegenkomen, bij toeval vindencome across♦voorbeelden:¶ 〈 informeel〉 come across with • over de brug komen met 〈 geld〉; voor de dag komen met 〈 informatie〉II 〈werkwoord + voorzetsel〉1 aantreffen ⇒ vinden, stoten op♦voorbeelden: -
20 come down handsome(ly)
См. также в других словарях:
Brug — ist der Name von Gudrun Brug (* 1949), deutsche Schriftstellerin Karl von Brug (1855–1923), deutscher General Steffen Lambert Brug (1879–1946), niederländischer Parasitologe Brug (niederl. „Brücke“) bezeichnet ferner: Magere Brug, Brücke in… … Deutsch Wikipedia
Brug. — Brug., bei Tiernamen Abkürzung für J. G. Bruguière (s.d.) … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Brug — Porté notamment en Alsace, le nom désigne un pont (allemand Brücke), et sans doute celui qui habite près du pont … Noms de famille
brug — brug(e, brugg(e obs. forms of bridge … Useful english dictionary
brug — I brug 1. brug sb., en, brug, ene; i ubøjet form også itk., fx til egen el. eget brug, til denne el. dette brug, til intern(t) brug, ved daglig(t) brug, i sms. brugs , fx brugsegenskab II brug 2. brug sb., et, brug, ene (landbrug), i sms. brugs … Dansk ordbog
Brug — A brug is a dog hybrid of a pug and a Brussels Griffon. [ [http://www.dogbreedinfo.com/brug.htm Brug, Griffon Pug Hybrid, Brugs ] ] Appearance As the Brug is a mixed breed dog (commonly referred to as a mutt), it is difficult to expect how the… … Wikipedia
Brug — bruc, brug bruyère Bretagne … Glossaire des noms topographiques en France
brug — struld·brug; … English syllables
Brug ar menez — Cercle celtique de Spézet Le Cercle celtique de Spézet, Brug ar Menez (la bruyère de la montagne en breton), est une association de danse traditionnelle bretonne. Sommaire 1 Histoire 2 Le groupe 3 DVD … Wikipédia en Français
BRüG — Bundesrückerstattungsgesetz EN Federal Restitution Law (on the return of property confiscated by the Nazis) … Abkürzungen und Akronyme in der deutschsprachigen Presse Gebrauchtwagen
brug — broki … Woordenlijst Sranan