-
1 catch
n. vangen; grijpen; betrappen; nemen, halen--------v. vangen; grijpen; betrappen; nemen, halencatch1[ kætsj]3 vangbal7 vergrendeling ⇒ pal, k♦voorbeelden:no catch • geen aanwinst————————catch25 klem/vast komen te zitten ⇒ blijven haken/zitten♦voorbeelden:the nut doesn't catch • de moer pakt nietII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)vangen ⇒ pakken, grijpen4 inhalen♦voorbeelden:1 catch fish/thieves • vis/dieven vangena nail caught his shirt • hij bleef met zijn overhemd aan een spijker haken/hangenI caught my thumb in the car door • ik ben met mijn duim tussen het portier gekomencatch one's foot on something • met zijn voet ergens achter blijven haken, over iets struikelen〈 ironisch〉 catch me! • ik kijk wel uit!8 catch someone's attention/interest • iemands aandacht trekken/belangstelling wekkencatch oneself • zich plotseling inhouden, opeens stoppen -
2 catch someone red-handed
-
3 nail
n. spijker; nagel; nail (lengtemaat van vroeger)--------v. spijkeren; nagelen; vangen (van een crimineel enz.); openbaar betrappennail1[ neel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 nagel2 spijker♦voorbeelden:pay on the nail • contant betalen————————nail2〈 werkwoord〉2 vastnagelen ⇒ vastleggen/zetten♦voorbeelden:he nailed the source of the rumours • hij wist te achterhalen wie de geruchten had verspreid -
4 act
n. handeling; daad; akte; wet; nummer, bedrijf--------v. handelen, optreden; zich gedragen, toneelspelen, een rol spelenact1[ ækt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 handeling ⇒ daad, werk♦voorbeelden:act of war • oorlogshandeling2 〈 Amerikaans-Engels〉 act of Congress, 〈 Brits-Engels〉act of Parliament • wet van het Congres/Parlementgo into one's act • zijn bekende grapjes uithalenput on an act • komedie spelenact of God • straffe Gods; 〈 verzekeringswezen〉overmacht, force majeure 〈 met betrekking tot natuurgeweld〉catch/take someone in the (very) act • iemand op heterdaad betrappen〈 slang〉 get one's act together • orde op zaken stellen, zijn zaakjes voor elkaar krijgensteal the act • uitbenI was in the (very) act of writing a letter • ik was net een brief aan het schrijven————————act22 handelen ⇒ optreden, iets doen6 komedie spelen ⇒ zich aanstellen, veinzen♦voorbeelden:he acts like a fool • hij gedraagt zich als een dwaas2 why don't the police act? • waarom grijpt de politie niet in?the chairman asked her to act for him • de voorzitter vroeg haar om hem te vervangen¶ Ayckbourn's plays act well • de stukken van Ayckbourn zijn goed speelbaar/bekken goedII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitbeelden ⇒ spelen, uitspelen♦voorbeelden:act out one's emotions • zijn gevoelens uitspelen/naar buiten brengen -
5 catch out
-
6 catch someone napping
-
7 catch/take someone in the (very) act
catch/take someone in the (very) actEnglish-Dutch dictionary > catch/take someone in the (very) act
-
8 cop
n. politieagent; vangen, pakken--------v. smeris; arrestatiecop1[ kop] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————cop2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 betrappen ⇒ grijpen, vangen♦voorbeelden: -
9 find out
uitzoeken, er achter komen♦voorbeelden: -
10 nap
netwerk uitwisselingspunt op grote schaal voorzien van schakelfaciliteiten en dienstbaar is als connectiepunt tussen twee InternetgebruikersNAP (network access point)nap1[ næp] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————nap2〈 napped〉1 dutten ⇒ doezelen, dommelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
11 red-handed
-
12 surprise
n. verrassing--------v. verrassensurprise1[ səprajz] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verrassing ⇒ verbazing, verwondering; overrompeling♦voorbeelden:look up in surprise • verrast opkijkentake by surprise • overrompelento my great surprise • tot mijn grote verbazing————————surprise2〈 werkwoord〉1 verrassen ⇒ verbazen; overvallen, betrappen♦voorbeelden:1 you'd be surpriseed! • daar zou je van opkijken!you surprise me! • dat had ik niet van je verwacht!she surprised him into an answer • voor hij het wist had ze hem een antwoord ontfutseld -
13 trip
n. reisje; misleiding; fout--------v. struikelen, laten mislukkentrip1[ trip] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:→ bad bad/————————trip2〈 tripped〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
14 be caught in the act
(iem.) op heterdaad betrappen -
15 in the act
(iem.) op heterdaad (betrappen) -
16 police raid
politie-inval (om misdadigers op hun daden te betrappen) -
17 red handed
adj. (iem.) op heterdaad (betrappen) (tijdens een overtreding) -
18 shine someone down
iemand in een kwaad daglicht zetten, iem. betrappen
См. также в других словарях:
Gregorius Nekschot — is the pseudonym of a controversial Dutch cartoonist who mocks political ideas about Dutch multicultural society and the behaviour of people with rigid religious or ideological views. Muslims are frequently subject of his cartoons. Gregorius… … Wikipedia
Ertappen — Ertappen, verb. reg. act. welches nur im gemeinen Leben üblich ist, für ergreifen, erwischen. Einen Dieb auf der Flucht ertappen. Man hat ihn auf frischer That ertappt. Ich habe ihn auf einer Lügen ertappt. Ein Amt ertappen, im Oberdeutschen, für … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Fuchs — (s. ⇨ Reineke). 1. Ale Fichse gihn schwer ei s Eisen. (Oberlausitz.) 2. Alle listigen Füchse kommen endlich beym Kirssner in der Beitze zusam. – Petri, II, 6; Simrock, 2888; Körte, 1678; Reinsberg II, 46. Frz.: Enfin les renards se trouvent chez… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hase (Lepus) — 1. Bai (wer) den Hâsen fangen well, maut den Rüen (Hund) wagen. – Woeste. 2. Bai wäsket de Hasen un de Vösse un se sitt doch glatt, sag de Frau, da lait se iäre Blagen ungerüstert lopen. (Iserlohn.) – Hoefer, 316; Woeste, 62, 13. Wer wäscht Hasen … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wild (Subst.) — 1. Das wild frist Armer Leut Brodt vnnd der Teuffel den Jäger. – Lehmann, 402, 6; Körte, 6830; Simrock, 11606. 2. Das Wild fürchtet den Spürhund mehr als den Jäger. – Grimmelshausen, Vogelnest, I. 3. Das Wild ist oft schneller, als der Jäger. 4.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon