-
1 cut up
n. knippen volgens patroon--------v. gesneden, gekaptcut up1 zich (in stukken) laten snijden/knippen/hakken♦voorbeelden:1 this wood cuts up easily • dit hout is gemakkelijk te (ver)zagen/bewerkenthis piece of cloth will cut up into two shirts • uit deze lap gaan twee overhemdenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (in stukken) snijden/knippen/hakken♦voorbeelden:cut up into small pieces • in kleine stukjes snijden/hakken/knippen5 be cut up about something • zich iets vreselijk aantrekken, ergens ondersteboven/kapot van zijn -
2 -bashing
- bashing1 〈 in combinatie met personen, groepen〉 (het) afranselen ⇒ (het) rammen; 〈 figuurlijk〉 (het) fel kritiseren, (het) afkraken♦voorbeelden:union-bashing • zwaar uithalen naar de vakbond2 bible-bashing • (het) fanatiek verkondigen/naleven van de bijbel -
3 call down
-
4 cut up a film
-
5 damn
n. verdorie--------v. verdommen, vervloeken; afkrakendamn1♦voorbeelden:she doesn't care/give a (tinker's) damn • het kan haar geen barst schelen¶ damn! • verdomme!————————damn2〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord〉 〈 slang〉1 allejezus ⇒ godvergeten, verdomd(e)♦voorbeelden:damn fast • verdomd snelyou're damn well going to • jij doet dat om de sodemieter wel————————damn3〈 werkwoord〉1 verdoemen ⇒ vervloeken, verwensen♦voorbeelden:1 damn that fool! • laat ie doodvallen!〈 informeel〉 (well,) I'll be damned • wel allejezus/verdomme, krijg nou wat〈 slang〉 damn it! • verdomme!damn you! • (kloot)zak!, val dood! -
6 hammer
n. hamer--------v. hameren, smeden; verjagenhammer1[ hæmə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hamer♦voorbeelden:go/come under the hammer • geveild worden————————hammer21 hameren♦voorbeelden:1 hammer (away) at • er op loshameren/losbeukenhammer at the keys • op de piano rammelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
7 lambaste
v. (iem.) f op zijn donder geven; hekelen -
8 rubbish
n. vuilnis, afval; nonsens, onzinrubbish1[ rubbisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————rubbish2〈 werkwoord〉 -
9 slag off
-
10 slating
n. op de kop geven, afkraken; dakpannen leggen[ sleeting] 〈 geen meervoud〉1 〈 Brits-Engels〉scherpe/hekelende kritiek♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский