-
1 aanheffen
-
2 aanheffen
-
3 aanheffen
-
4 aanheffen
v. strike up, strike up a song; intone; set up -
5 een gejubel aanheffen
een gejubel aanheffen -
6 een lied aanheffen
een lied aanheffen -
7 een rede aanheffen
een rede aanheffen -
8 spreekkoren aanheffen
spreekkoren aanheffenscander (qc.) en choeur -
9 een klaagzang aanheffen
een klaagzang aanheffenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een klaagzang aanheffen
-
10 een lied aanheffen
een lied aanheffenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een lied aanheffen
-
11 een lied aanheffen
ein Lied anstimmen -
12 een lied aanheffen
entonner -
13 pousser
pousser [poesee]1 duwen ⇒ drukken, (op)dringen3 zijn weg vervolgen ⇒ doorgaan, -rijden, -reizen♦voorbeelden:2 faire pousser • verbouwen, telen, kwekenlaisser pousser sa barbe • zijn baard laten staan4 faut pas pousser! • je moet niet zo overdrijven!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (voort)duwen ⇒ (voort)drijven, voortstuwen, schuiven2 aanzetten ⇒ aansporen, (aan)drijven4 uitstoten ⇒ slaken, uiten, zingen5 stimuleren ⇒ vooruitbrengen, bespoedigen6 vooruithelpen ⇒ begunstigen, steunen, pousseren8 voortgaan met ⇒ voortzetten, uitbreiden, verlengen♦voorbeelden:pousser la porte • de deur open-, dichtduwenpousser qn. dehors • iemand buiten (de deur) zettenpousser la plaisanterie trop loin • de scherts te ver drijvenpousser qc. à sa perfection • iets tot in de perfectie uitwerkenpousser l'amitié, la haine jusqu'à 〈+ onbepaalde wijs〉 • zover gaan met zijn vriendschap, zijn haat dat2 pousser un élève • een leerling vooruithelpen, stimulerenpousser des cris • een geschreeuw aanheffenpousser des gémissements • kermen, kreunen¶ pousser son avantage, ses succès • zijn voordeel uitbuiten, weten te benuttenpousser sa voix • zijn stem verheffen1 plaats maken ⇒ opschuiven, opschikken, opzij gaan3 zich opwerken ⇒ carrière, naam maken→ colv1) duwen, drukken2) groeien3) doorgaan4) overdrijven5) persen [bevalling]6) (voort)duwen7) aansporen8) uiten, slaken9) stimuleren10) krijgen [wortels]11) voortzetten -
14 en pousser une
-
15 anstimmen
-
16 aanhinken
приковылять; подойти хромая* * *гл.общ. приковылять, подойти хромая (òæ. komen aanheffen) -
17 запевать
vgener. intoneren, inzetten (песню), aanheffen, voorzingen -
18 начинать
v1) gener. aanbreken (бочку, бутылку), aansteken (бочку), aanvangen, beginnen, tijgen, zetten, aan de gang brengen, aanheffen (петь или говорить), acquit geven, openen (собрание)2) liter. van wal steken -
19 подойти хромая
vgener. aanhinken (òæ. komen aanheffen) -
20 catcall
n. schel fluitje; fluitconcert--------v. uitfluiten, weghonencatcall1————————catcall2II 〈 overgankelijk werkwoord〉
- 1
- 2
См. также в других словарях:
aanheffen — troki … Woordenlijst Sranan