-
1 chisel
n. beitel, houw--------v. beeldhouwen, steenhouwen; oplichtenchisel1[ tsjizl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 beitel————————chisel2〈werkwoord; Brits-Engels chiselled〉1 beitelen ⇒ de beitel gebruiken, beeldhouwen♦voorbeelden:chisel a figure out of a piece of wood • een figuur beitelen in een stuk hout -
2 thimblerig
n. dopjesspel, gokspel met drie bekertjes en een erwt; zwendelarij--------v. dopjesspel spelen, met het dopjesspel zwendelen, oplichten
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский