-
1 to chip
beitelen -
2 to chisel
beitelen -
3 chisel
n. beitel, houw--------v. beeldhouwen, steenhouwen; oplichtenchisel1[ tsjizl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 beitel————————chisel2〈werkwoord; Brits-Engels chiselled〉1 beitelen ⇒ de beitel gebruiken, beeldhouwen♦voorbeelden:chisel a figure out of a piece of wood • een figuur beitelen in een stuk hout -
4 grave
adj. ernstig; serieus; ernstige uitdrukking--------n. graf--------v. graveren; beitelen; griffengrave1[ greev] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:silent as the grave • zwijgend/stil als het grafdig one's own grave • zichzelf te gronde richtenrise from the grave • uit de dood opstaan————————grave22 ernstig ⇒ zwaar, erg♦voorbeelden:————————grave3[ greev] 〈werkwoord; voltooid deelwoord ook graven〉 -
5 carve
v. snijden; beeldhouwen[ ka:v]2 graveren♦voorbeelden:→ carve up carve up/1 kerven ⇒ houwen, beitelen; krassen, graveren/beeldhouwen in; splijten♦voorbeelden:carve from marble • uit marmer houwencarve wood into a figure • uit hout een figuur snijden→ carve out carve out/ -
6 chip
n. fiche; schilfer; gebakken--------v. afsplinteren, afbrokkelen; afkappen; beeldhoudenchip1[ tsjip] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schilfertje ⇒ splinter(tje), scherf♦voorbeelden:〈 informeel〉 when the chips are down • als het erop aankomt, als het menens wordt¶ have a chip on one's shoulder • prikkelbaar zijn, lichtgeraakt zijn〈 slang〉 in the chip • rijk, welvarend————————chip21 afsplinteren ⇒ afbrokkelen, schilferen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (af)kappen ⇒ afsnijden, afbikken; onderbreken, in de rede vallen♦voorbeelden:1 chip off • afbikken, afbreken -
7 chisel a figure out of a piece of wood
chisel a figure out of a piece of woodEnglish-Dutch dictionary > chisel a figure out of a piece of wood
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский