-
1 tinge of
zweempje, ondertoon, smaakje, schakering, tint -
2 suspicion
-
3 tint
n. (patel)tint; ondertoon, zweempje--------v. kleurentint1[ tint] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 ondertoon ⇒ spoortje, zweempje————————tint2〈 werkwoord〉1 kleuren -
4 a suspicion of irony
-
5 breath
n. adem; zuchtje wind; hint; beetje[ breθ]1 adem(haling/tocht) ⇒ lucht, het ademen3 vleugje ⇒ zweempje, spoor♦voorbeelden:in the next breath • direct daarnawith bated breath • met ingehouden ademdraw/take breath • inademen, ademhalenget one's breath (back) (again) • weer op adem komenhave no breath left • buiten adem zijnsave your breath • houd je mond maartake a deep breath • diep ademhalenin one breath • in één ademout of breath • buiten adem2 get a breath of (fresh) air • een luchtje scheppen, een frisse neus halentake one's breath away • perplex doen staanwaste one's breath • woorden verspillenunder one's breath • fluisterend -
6 glimmer of hope
sprankje/zweempje hoop -
7 glimmer
n. zwak licht/schijnsel, glinstering; straaltje--------v. zwak schijnen, glimmenglimmer1[ glimmə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zwak licht/schijnsel ⇒ glinstering, flikkering♦voorbeelden:2 glimmer of hope • sprankje/zweempje hoopnot a glimmer of understanding • geen flauw benul————————glimmer2〈 werkwoord〉 -
8 tincture
n. tinctuur; kleur; tintje, tikje; zweempje; vernisje; bijsmaak--------v. kleuren, tintentincture1[ ting(k)tsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 tinctuur3 tint————————tincture21 tinten -
9 pointe
pointe [pwẽt]〈v.〉4 steek ⇒ toespeling, rake opmerking6 driehoekige doek ⇒ hoofd-, halsdoek, luier♦voorbeelden:s'asseoir sur la pointe des fesses • op het puntje van zijn stoel zittenpointe fine • fijnschrijvermarcher sur la pointe des pieds • op de tenen lopense terminer en pointe • spits toelopenpointe sèche • drogenaald(gravure)vitesse de pointe • topsnelheidêtre à la pointe de qc. • zich in de voorhoede van iets bevindende, en pointe • geavanceerd, speerpunt-, voorhoede-une pointe d'ironie • een zweempje ironie1. f1) punt, spits2) scherpe punt3) toppunt5) een beetje2. pointesf pl -
10 malice
malice [maalies]〈v.〉1 spot ⇒ geestigheid, slimmigheid♦voorbeelden:par malice • uit boosaardigheidsans malice • zonder kwade wilune malice cousue de fil blanc • een doorzichtige list→ sac -
11 mettre une pointe de malice dans sa réponse
mettre une pointe de malice dans sa réponseDictionnaire français-néerlandais > mettre une pointe de malice dans sa réponse
-
12 une pointe d'ironie
une pointe d'ironie -
13 anhauchen
-
14 bläulich angehaucht
met een vleugje, zweempje blauw
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский