-
1 opkomen
5 [in zwang komen] spring/come up8 [zich verzetten tegen] fight/stand up (against)♦voorbeelden:1 de vloed komt op • the tide is rising/is coming iner is nog niets opgekomen • nothing has come up yeteen gevoel van onbehagen kwam langzaam maar zeker bij hem op • an uneasy feeling gradually came over himhet komt niet bij hem op • it doesn't occur to himzo iets zou nooit bij hem opkomen • he would never think of doing such a thingdat kwam pas later bij mij op • it only occurred to me laterhet eerste wat bij je opkomt • the first thing that comes into your mindals vanzelf opkomen • suggest itself/themselvesik voel een verkoudheid opkomen/de koorts opkomen • I can feel a cold/the fever coming oneventuele vragen, die opkomen bij het lezen van de tekst • any questions occurring while reading the textuit het niets opkomen • come out of nowhereopkomen uit • emerge from/out ofveel kiezers waren niet opgekomen • a great many voters had failed to appearer waren slechts vijf leden opgekomen • only five members had turned/showed upalle reservisten moeten opkomen • all reservists must reportde trap opkomen • come up the stairsin grote getale opkomen • turn out in large numbersze konden niet tegen de wind opkomen • they could not make headway against the windsteeds voor elkaar opkomen • stick together11 het eten zal best opkomen, die paar aardappels komen nog wel op • we'll be able to get through the food, those few potatoes will find their waykom op, we gaan • come on, let's gokom maar op als je durft! • come on if you dare! -
2 verweren
♦voorbeelden:1 de rotsen verweren • the rocks/cliffs are erodingII 〈wederkerend werkwoord; zich verweren〉♦voorbeelden:zich dapper/hardnekkig verweren • defend oneself courageously/stubbornlyzich tegen een aantijging verweren • defend oneself against an accusation
См. также в других словарях:
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon