-
101 husky
adj. schor; potig--------n. husky, poolhond (honderas)husky1[ huskie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: huskies〉————————husky2〈bijvoeglijk naamwoord; huskiness〉 -
102 incendiary
-
103 lapidary
-
104 lovely
adj. prachtig, mooi; heerlijk; aardig; aangenaam; wonderlijk--------n. mooi, lieftallig, prachtig meidje (slang)lovely1————————lovely2〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord: in a lovely way; loveliness〉1 mooi ⇒ lieftallig, aantrekkelijk♦voorbeelden: -
105 maximum
adj. maximaal, hoogste--------n. maximummaximum11 maximum♦voorbeelden:1 at its maximum • op het hoogste punt/niveau————————maximum2♦voorbeelden:maximum speed • topsnelheid -
106 military
adj. militair--------n. militairmilitary1[ millitrie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: militaries; the〉1 leger ⇒ soldaten, strijdkrachten♦voorbeelden:the military are getting restless • het leger wordt ongedurig————————military2♦voorbeelden:military fever • (buik)tyfusmilitary government • militair bewindmilitary honours • militaire onderscheidingenmilitary intelligence • inlichtingendienst van het legermilitary law • krijgsrechtmilitary port • oorlogshavenmilitary service • (leger)dienstmilitary tribunal • krijgsraadintervene militarily • gewapenderhand tussenbeide komen -
107 monthly
adj. maandelijks--------adv. maandelijks--------n. maandelijks; maandbladmonthly1[ munθlie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: monthlies〉————————monthly2〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord〉 -
108 nancy
-
109 northerly
adj. noordelijk[ no:ðəlie]1 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: northerlies〉noorderwind/storm3 〈 bijwoord〉uit/naar het noorden -
110 optimum
-
111 orderly
adj. opgeruimd; gehoorzame; iemand die dienst doet--------n. broeder (in leger hospitaal); ziekenhuis hulporderly1[ o:dəlie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: orderlies〉————————orderly2〈bijvoeglijk naamwoord; orderliness〉1 ordelijk ⇒ geordend, geregeld; in/op orde, netjes (opgeruimd); gedisciplineerd, methodisch; vreedzaam (verlopend)♦voorbeelden: -
112 pasty
adj. deegachtig, bleek--------n. pastei (brits)pasty1[ pæstie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: pasties〉————————pasty2〈bijvoeglijk naamwoord; pastily〉 -
113 penitentiary
adj. van terugkeer; van herstel van gevangene--------n. gevangenispenitentiary1[ pennittensjərie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: penitentiaries〉————————penitentiary21 penitentiair ⇒ straf-, boet(e)- -
114 phoney
n. namaak, nep2 namaak(sel) ⇒ nep, bedrog————————〈bijvoeglijk naamwoord; phoniness〉 〈 slang〉1 vals ⇒ onecht, nep -
115 piggy
adj. zwijnachtig; schrokkend, veel etend--------n. varkentjepiggy1♦voorbeelden:————————piggy2〈bijvoeglijk naamwoord; piggier〉2 gulzig -
116 plus
adj. positief (bij algebra en electriciteit); en nog--------adv. en nog wat (spreektaal); en nog wat (spreektaal)--------n. optelteken; plus; overschot--------prep. en nogplus1[ plus] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: Amerikaans-Engels ook plusses〉————————plus21 extra ⇒ bijkomend, gunstig4 ten minste ⇒ minimaal, meer/ouder dan♦voorbeelden:1 a plus benefit • een extra/bijkomend voordeelyou have to be twelve plus for this • hier moet je minimaal twaalf jaar/twaalf of ouder voor zijn————————plus3[ plus] 〈 voorzetsel〉1 plus ⇒ (vermeerderd) met, en; boven nul♦voorbeelden:plus six (degrees centigrade) • zes graden boven nul -
117 potty
n. (kinder)po, potje; knetter, niet goed snikpotty1————————potty2〈bijvoeglijk naamwoord; pottiness〉♦voorbeelden:2 potty little details • futiliteiten, pietluttigheden -
118 pygmy
adj. dwergachtig; heel klein--------n. dwerg[ pigmie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: pygmies〉———————— -
119 quantum
-
120 quarterly
adj. driemaandelijks, per kwartaal--------adv. drie-maandelijks, kwartaal--------n. kwart gedeeltequarterly1[ kwo:təlie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: quarterlies〉1 driemaandelijks tijdschrift/blad————————quarterly2〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord〉1 driemaandelijks ⇒ viermaal per jaar (verschijnend/plaatshebbend), kwartaalsgewijs♦voorbeelden:quarterly payment • betaling per kwartaal
Страницы