-
1 Alte(n)
Alte(n)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; meervoud〉3 〈 geschiedenis〉voor-, stamouders ⇒ Ouden, Antieken♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 wie die Alten sungen, so zwitschern auch die Jungen • gelijk de ouden zongen, zo piepen de jongen -
2 Beschäftigte
Beschäftigte(r) -
3 Beschäftigter
Beschäftigte(r) -
4 Bündnisgrüne
Bündnisgrüne(r)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; meestal meervoud〉 〈 politiek〉 -
5 Bündnisgrüner
Bündnisgrüne(r)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; meestal meervoud〉 〈 politiek〉 -
6 Eingekochte
Eingekochte(s), bEingemachte(s)/b 〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; o.〉 -
7 Eingekochtes
Eingekochte(s), bEingemachte(s)/b 〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; o.〉 -
8 Einheimische
Einheimische(r) -
9 Einheimischer
Einheimische(r) -
10 Junge
Junge〈m.; Jungen, Jungen; meervoud regionaal Jungens of Jungs〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 schwerer Junge • zware jongen, gevaarlijke misdadiger————————Junge(s)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; o.〉♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 wie die Alten sungen, so zwitschern auch die Jungen • gelijk de ouden zongen, zo piepen de jongen -
11 Nachgeborene
Nachgeborene(r) -
12 Nachgeborener
Nachgeborene(r)
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский
