-
61 met iemand de vloer (aan)vegen/dweilen
met iemand de vloer (aan)vegen/dweilenmop/wipe the floor with someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met iemand de vloer (aan)vegen/dweilen
-
62 opdweilen
-
63 opnemen
2 [op zich nemen] take on3 [weer opvatten] resume4 [laten afschrijven] withdraw5 [beoordelen] take6 [opvatten] take8 [nauwkeurig opmeten] measure (up)10 [weghalen] take/pull/tear up17 [opvegen] mop/wipe up♦voorbeelden:het vloerkleed opnemen • take up the carpet4 ƒ200,- opnemen • withdraw Dfl200,-een lening opnemen • take out a loaneen snipperdag opnemen • take the/a day offiets goed opnemen • take something wellhoe zou hij het opnemen? • how would he take it?iets hoog opnemen • not take kindly to somethingiets verkeerd opnemen • take something the wrong way7 iets goed opnemen • take a good look at/stock of somethingiemand nauwkeurig opnemen • observe/look at someone closelyiemand onderzoekend opnemen • scrutinize someonescherp/wantrouwend opnemen • eye sharply/keenly/suspiciouslyzij nam hem op van top tot teen • she looked him up and downop de band opnemen • tape, recordop de video opnemen • (video-)recordde tijd opnemen (van) • time a personin de stukken/notulen opnemen • enter in the documents/minutesnieuwe woorden opnemen in een woordenboek • enter new words in a dictionarylaten opnemen in een ziekenhuis • hospitalizeiets niet opnemen • leave out, omiteen clausule in een contract opnemen • insert a clause in a contractin het ziekenhuis opgenomen worden • be admitted to hospitalopnemen in een catalogus • put in a cataloguenamen in een lijst opnemen • include names on a list, list namesopnemen onder de rubriek …/in een rubriek • include under the heading …/in a columniemand als lid in een club opnemen • admit someone as a member of a club15 hij neemt alles heel snel/gemakkelijk op • he's very receptive/quick on the uptakeiets goed in zich opnemen • take something in18 deze spons neemt veel water op • this sponge takes up a lot of water/is very absorbenthet tegen iemand opnemen • take someone onhij kan het tegen iedereen opnemen • he can hold his own against anyonehet tegen anderen moeten opnemen • have to compete against othershet voor iemand/iets opnemen • make a stand for someone/something, speak/stick up for someone/something -
64 surfplank
♦voorbeelden:van zijn surfplank vallen • wipe out -
65 traan
I 〈de〉♦voorbeelden:zich tranen lachen • laugh till one criesde tranen sprongen hem in de ogen • his eyes filled with tearseen traan wegpinken • wipe away a tearin tranen uitbarsten • burst into tears, burst out cryingtranen met tuiten huilen • cry buckets, cry one's eyes outtot tranen geroerd • moved to tearsgeen traan om iets laten • not shed a tear about somethingII 〈 de (mannelijk)〉 -
66 uitroeien
1 [rooien] uproot, root up2 [verdelgen] exterminate ⇒ wipe out, extirpate 〈 volk, soort enz.〉, eradicate 〈 zaken〉, stamp out 〈 slechte gewoonte〉♦voorbeelden:2 de walvissen lopen gevaar uitgeroeid te worden • whales are in danger of being made/becoming extinct -
67 uitvlakken
〈 informeel〉♦voorbeelden: -
68 van zijn surfplank vallen
van zijn surfplank vallenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van zijn surfplank vallen
-
69 veeg
veeg1〈de〉♦voorbeelden:¶ iemand een veeg uit de pan geven • lash out at someone, have a swipe/dig at someone————————veeg21 [de dood nabij] fatal, doomed♦voorbeelden:2 dit is een veeg teken • this is a fateful sign/bad omen -
70 verleden
verleden1〈 het〉1 past♦voorbeelden:het verleden laten rusten • let bygones be bygonestot het verleden behoren • belong to the past, be a thing/things of the pastteruggaan in het verleden • go back in timein het verre verleden • in the distant past————————verleden21 past♦voorbeelden:1 〈 taalkunde〉 het verleden deelwoord • the past/perfect participle; 〈 met betrekking tot Engels ook〉 the ed-participle〈 taalkunde〉 voltooid verleden tijd • past perfect/pluperfect (tense)verleden week • last week -
71 vernietigen
1 [verwoesten] destroy ⇒ ruin, wreck, 〈 totaal wegvagen〉 annihilate, 〈 totaal wegvagen〉 obliterate, 〈 totaal wegvagen〉 wipe out2 [tenietdoen] nullify, annul ⇒ set aside 〈 vonnis〉, quash 〈 vonnis〉, rescind 〈 contract, regeling〉, cancel 〈 contract, regeling〉♦voorbeelden: -
72 vloer
1 [bodem van een vertrek] floor2 [onderkant] bottom♦voorbeelden:1 planken vloer • planking, strip flooringstenen vloer • paving, tile floor〈 figuurlijk〉 met iemand de vloer (aan)vegen/dweilen • mop/wipe the floor with someoneveel mensen over de vloer hebben • have many visitorshij komt daar over de vloer • he is a regular visitor there -
73 voet
1 [lichaamsdeel; deel van een kous] foot3 [versvoet; lengtemaat] foot5 [afdruksel] footprint♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 op staande voet • at once, on the spot; 〈 met betrekking tot verleden ook〉 then and there〈 figuurlijk〉 ergens (vaste) voet krijgen • gain a (firm) foothold somewhere, obtain a firm footingde voeten vegen • wipe one's feet〈 figuurlijk〉 iemand de voet dwars zetten • put a spoke in someone's wheel, thwart/frustrate someonevoet aan wal zetten • set foot ashoreiemand op de voet volgen • follow in someone's footsteps〈 figuurlijk〉 de gebeurtenissen/de ontwikkelingen op de voet volgen • 〈 bijhouden〉 keep (a close) track of events/developmentste voet gaan • walk, go on footnog goed uit de voeten kunnen • still be steady on one's legsvoor de voet(en) weg • off-handiemand voor de voeten lopen • 〈 figuurlijk〉 hamper someone, get under someone's feetvoet(je) voor voet(je) • step by stepde zieke kan geen voet verzetten • the patient is too weak to movegeen voet buiten de deur zetten • not set foot outside the doorik zet daar geen voet meer in huis • I won't ever set foot in that house again〈 figuurlijk〉 geen voet aan de grond krijgen • have no success, make no headway2 de voet van een glas • the stem/base of a glassde voet van een zuil/lamp • the base of a column/lampop gelijke voet met elkaar omgaan • be on an equal footingop gespannen voet staan met iemand • be at odds with someonezij staan op goede/vriendschappelijke voet met elkaar • they are on good/friendly terms (with each other)op grote voet leven • live in (great) styleop te grote voet leven • live beyond one's meansop vertrouwelijke voet staan met iemand • be on familiar terms with someonede zaken op dezelfde voet voortzetten • continue business (on the same footing) as beforeop voet van oorlog leven • be on a war footingop voet van gelijkheid • on equal terms -
74 voeten vegen a.u.b.
voeten vegen a.u.b.Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voeten vegen a.u.b.
-
75 wissen
-
76 zijn handen drogen (aan)
zijn handen drogen (aan)wipe/dry one's hands (on)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn handen drogen (aan)
-
77 zijn mond/voorhoofd afwissen
zijn mond/voorhoofd afwissenwipe one's mouth, mop one's foreheadVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn mond/voorhoofd afwissen
См. также в других словарях:
Wipe — (vom englischen für „wischen“ oder „putzen“) ist eine Eraser Software, die zum sicheren Löschen von Dateien unter Linux dient. Wird eine Datei mit Wipe gelöscht, so überschreibt es diese mehrmals mit speziellen Bit Mustern oder Zufallsdaten.… … Deutsch Wikipedia
wipe — ► VERB 1) clean or dry by rubbing with a cloth or one s hand. 2) remove (dirt or moisture) in this way. 3) erase (data) from a magnetic medium. 4) pass over an electronic reader, bar code, etc. ► NOUN 1) an act of wiping. 2) an ab … English terms dictionary
Wipe — Wipe, v. t. [imp. & p. p. {Wiped}; p. pr. & vb. n. {Wiping}.] [OE. vipen, AS. w[=i]pian; cf. LG. wiep a wisp of straw, Sw. vepa to wrap up, to cuddle one s self up, vepa a blanket; perhaps akin to E. whip.] [1913 Webster] 1. To rub with something … The Collaborative International Dictionary of English
wipe — [waɪp] verb wipe off phrasal verb [transitive] wipe something off something FINANCE to suddenly reduce the value of shares, a company etc, especially by a large amount: • There was a huge stockmarket crash which wiped 24 percent off stock prices … Financial and business terms
wipe — [wīp] vt. wiped, wiping [ME wipen < OE wipian, akin to OHG wīfan, to wind around < IE * weib , to turn, twist, turning motion: see VIBRATE] 1. a) to rub or pass over with a cloth, mop, etc., as for cleaning or drying b) to clean or dry in… … English World dictionary
Wipe — Wipe, n. 1. Act of rubbing, esp. in order to clean. [1913 Webster] 2. A blow; a stroke; a hit; a swipe. [Low] [1913 Webster] 3. A gibe; a jeer; a severe sarcasm. Swift. [1913 Webster] 4. A handkerchief. [Thieves Cant or Slang] [1913 Webster] 5.… … The Collaborative International Dictionary of English
Wipe — Wipe, n. [Cf. Sw. vipa, Dan. vibe, the lapwing.] (Zo[ o]l.) The lapwing. [Prov. Eng.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Wipe — has several meanings: * Wiping, a process in which old television and radio recordings were overwritten, erased, or destroyed * Wipe (transition), a gradual transition in film editing * Total Party Kill, in roleplaying games, when an entire group … Wikipedia
wipe — *exterminate, extirpate, eradicate, uproot, deracinate Analogous words: obliterate, *erase, efface, expunge, blot out: *abolish, extinguish, annihilate: *destroy, demolish … New Dictionary of Synonyms
wipe — [v] brush, swab clean, clean off, clear, dry, dust, erase, mop, obliterate, remove, rub, sponge, take away, towel, wash; concept 165 … New thesaurus
wipe — wipe1 S3 [waıp] v ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(clean/rub)¦ 2¦(remove dirt)¦ 3¦(computer/tape)¦ 4 wipe something from your mind/memory 5 wipe the floor with somebody 6 wipe the slate clean 7 wipe the smile/grin off somebody s face 8 wipe something off the face of… … Dictionary of contemporary English