-
1 abrücken
-
2 abstellen
abstellen1 in overweging nemen ⇒ in aanmerking nemen, rekening houden met♦voorbeelden:1 der Direktor stellte darauf ab, dass … • de directeur nam in overweging, dat …II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 af-, neerzetten6 verhinderen ⇒ tegengaan; uit de weg ruimen9 〈 sport en spel〉afstaan, ter beschikking stellen♦voorbeelden: -
3 hinsetzen
-
4 wegfahren
wegfahren1 vertrekken ⇒ wegrijden; wegvarenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 wegbrengen ⇒ wegrijden, wegzetten -
5 wegsetzen
-
6 wegstellen
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский