-
1 weerleggen
-
2 weerleggen
-
3 weerleggen
-
4 weerleggen
widerlegen -
5 weerleggen
v. refute, disprove, confute, rebut, counter, vanquish, falsify -
6 weerleggen
tillbakavisa -
7 weerleggen
réfuter, rejeter, -
8 een stelling/bewering weerleggen
een stelling/bewering weerleggenrefute/meet an argument/assertionVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een stelling/bewering weerleggen
-
9 опровергать
v1) gener. doorprikken, ontzenuwen, rechtzetten (в газете), tegenpraten, afbreken (теорию), betwisten, dementeren, tegenspreken, weerleggen, weerroepen2) liter. terugslaan -
10 omverwerpen
2 [weerleggen] réfuter♦voorbeelden: -
11 ontzenuwen
1 [afdoende weerleggen] réfuter2 [krachteloos maken] affaiblir♦voorbeelden:volledig ontzenuwen • pulvériser -
12 omverwerpen
1 [omsmijten] knock over/down ⇒ throw down♦voorbeelden: -
13 tegenspreken
1 [zich met woorden verzetten tegen] object, protest, argue (with) ⇒ 〈 brutaal tegenspreken〉 answer/talk back3 [strijdig zijn] contradict♦voorbeelden:2 dat gerucht is door niemand tegengesproken • nobody disputed/refuted the rumourik moet u/je tegenspreken • I must disagree with you, I beg to differ with you3 elkaar tegensprekende mededelingen • contradictory/conflicting statementszichzelf tegenspreken • contradict oneselfhet een spreekt het ander tegen • the one is inconsistent with the other
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Французский
- Шведский