-
1 water proof
waterdicht -
2 weather-proof
waterdicht -
3 watertight
waterdicht -
4 airtight alibi
waterdicht alibi -
5 be proof against water
waterdicht zijn -
6 sealing compound
waterdicht makend middel -
7 watertight plan
waterdicht plan -
8 waterproof
adj. waterdicht--------n. waterdicht--------v. waterdicht makenwaterproof -
9 proof
adj. bestand, opgewassen, (water)dicht--------n. bewijs--------v. bestand staan tegen; waterdicht zijn; bewijzenproof1[ proe:f]♦voorbeelden:1 〈 spreekwoord〉 the proof of the pudding is in the eating • in de praktijk zal blijken of het goed isbring/put to the proof • op de proef stellen♦voorbeelden:————————proof2II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:1 proof against water • waterdicht, waterbestendig————————proof3II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
10 coracle
n. bootje v. met waterdicht materiaal overtrokken latten[ korrəkl] -
11 impermeable
adj. ondoordringbaar; waterdicht[ impə:miəbl] -
12 watertight
adj. waterdichtwatertight♦voorbeelden: -
13 airtight
-
14 bulkhead
-
15 caulk
-
16 foolproof
adj. volkomen veilig, ongevaarlijk; onfeilbaarfoolproof1 volkomen veilig/ongevaarlijk -
17 his alibi is airtight
-
18 proof against water
proof against waterwaterdicht, waterbestendig -
19 rainproof
-
20 re-proof
- 1
- 2