-
41 sonst
2 verder, anders ⇒ overigens, nog♦voorbeelden:wie könnte es auch sonst sein? • hoe kan, kon het ook anders?wir kommen sonst mal vorbei • we komen wel (op) een andere keer langs〈 informeel〉 sonst was • (a) iets anders, dergelijks; (b) (nog) van alles, gelijk wat, een en ander • (c) iets bijzonders, heel wat〈 informeel〉 sonst wie • (a) op een andere wijze, anders(zins); (b) hoe dan ook • (c) heel anders, iets bijzonders〈 informeel〉 sonst wohin • (a) ergens anders heen; (b) overal naar toe, overal heen, waar dan ook (heen)2 hast du sonst noch Fragen? • heb je verder nog vragen?3 wie sonst • (zo)als altijd, (zo)als vroeger -
42 treiben
treiben♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 sich treiben lassen • zich (willoos) door de stroom laten meevoeren; 〈 ook〉 zich laten gaan〈 figuurlijk〉 wohin werden die Dinge noch treiben? • hoe zullen de zaken zich ontwikkelen?der Saft trieb ins Holz • het sap schoot in het houtdie Hefe treibt • de gist rijstII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doen aan, uitoefenen ⇒ (be)drijven, beoefenen♦voorbeelden:1 einen Kreisel treiben • een tol zwepen, aandrijvendas Wasser treibt das Rad • het water drijft het rad (aan)man muss ihn immer treiben! • je moet steeds achter hem aan zitten!〈 onpersoonlijk werkwoord〉 es treibt mich • ik (ge)voel de behoefte, ik voel me gedrevenwas mag ihn wohl treiben? • wat mag, zou hem toch bezielen?einen Reifen auf ein Fass treiben • een hoepel om een vat slaandie Wut wurde bis zur Siedehitze getrieben • de woede steeg tot het kookpuntetwas durch ein Sieb treiben • iets door een zeef haleneinen Nagel in die Wand treiben • een spijker in de muur drijven, slaandie Preise in die Höhe, nach oben treiben • de prijzen opdrijvendas trieb ihm den Zorn ins Gesicht • hij werd rood van kwaadheid (daardoor)das Vieh ins, zu Tal treiben • het vee naar het dal drijvenDemonstranten von der Straße treiben • demonstranten van de straat af-, verjagen, verdrijvenjemanden zur Arbeit treiben • iemand aan het werk zettenjemanden zur Eile treiben • iemand tot spoed aanzettenjemanden zur Verzweiflung treiben • iemand wanhopig maken2 Gymnastik treiben • (aan) gymnastiek doen, gymmenein Handwerk treiben • een ambacht uitoefenenLuxus treiben • in grote luxe levenSpionage treiben • aan spionage doen, spionerenSport treiben • aan sport doen, sportenein Studium treiben • een studie doen, studerenVorsorge treiben • voorzorgsmaatregelen treffen3 was treibst du den ganzen Tag? • wat doe jij zoal de hele dag?was treibt ihr (denn) hier? • wat voeren, spoken jullie hier uit?so darf, kann er es nicht mehr lange treiben • zo mag, kan hij niet lang meer blijven doorgaanes wüst treiben • woest tekeergaan, (lelijk, danig) huishoudenes schlimm, übel mit jemandem treiben • iemand slecht behandelen〈 informeel〉 es mit allerhand Männern treiben • zich met allerlei mannen afgeven, inlaten -
43 und wenn auch
(und) wenn auch!(en) wat dan nog!, wat zou het!————————und wenn auch!en wat dan nog? -
44 von mir aus
von mir auswat mij betreft, voor mijn part————————von mir aus————————von mir ausvoor mijn part, wat mij betreft -
45 wie bitte
wie bitte?wat zegt u?, wat zeg je?, pardon?————————wie bitte?wat zegt u? -
46 wollen
wollen11 wollen, van wol————————wollen2〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉3 gelieven, moeten4 beweren, willen♦voorbeelden:der Junge will (und will) nicht hören • die jongen wil (maar) niet luisterendas ist alles so gewollt • dat is allemaal zo gekunsteld, gemaaktdem sei, wie ihm wolle • hoe het ook zijdas wolle Gott verhüten • dat verhoede, kere God!was will der dir schon? • wat zou hij nou tegen jou kunnen ondernemen?er sei, wer er wolle • wie of wat hij ook iswie Sie wollen! • zoals u wilt!〈 spreekwoord〉 was du nicht willst, das man dir tu, das füg auch keinem andern zu • wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet3 Sie wollen sich bitte beim Direktor melden • u dient, gelieve zich bij de directeur te melden4 er will gesehen haben, wie … • hij beweert gezien te hebben hoe … -
47 watscheln
v/i waddle* * *to toddle; to shamble; to waddle* * *wat|scheln ['vaːtʃln, 'vat-]vi aux seinto waddle* * *1) (to walk slowly and awkwardly, (as if) not lifting one's feet properly off the ground: The old man shambled wearily along the street.) shamble2) ((especially of a very young child) to walk unsteadily: The child is toddling.) toddle3) (to take short steps and move from side to side in walking (as a duck does): The ducks waddled across the road; The fat old lady waddled down the street.) waddle4) (a clumsy, rocking way of walking.) waddle* * *wat·scheln[ˈva:tʃl̩n]vi Hilfsverb: sein to waddle* * *intransitives Verb; mit sein waddle* * *watscheln v/i waddle* * *intransitives Verb; mit sein waddle* * *v.to paddle v.to shamble v.to toddle v.to waddle v. -
48 wattieren
v/t pad, line with wadding; (Futter) quilt* * *to pad; to quilt; to wad* * *wat|tie|ren [va'tiːrən] ptp wattiertvtto pad; (= füttern) to line with padding; (und absteppen) Stoff, Steppdecke to quilt* * *wat·tie·ren *[vaˈti:rən]vt▪ etw \wattieren to pad [or quilt] sthwattierte Schultern padded shoulders* * ** * ** * ** * *v.to quilt v. -
49 Wattierung
f padding* * *die Wattierungpadding; waddind* * *Wat|tie|rungf -, -enpadding* * *Wat·tie·rung<-, -en>f MODE2. (Polsterung) padding* * *Wattierung f padding -
50 Zuckerwatte
f candy floss, Am. cotton candy* * *die Zuckerwattecandy floss* * *Zụ|cker|wat|tefcandy floss* * *((American) candy floss.) cotton candy* * *Zu·cker·wat·te* * *die candyfloss* * ** * *die candyfloss* * *f.candy floss n.cotton candy (US) n. -
51 Verbandswatte
Ver|bạnd(s)|wat|tefsurgical cotton wool (Brit), absorbent cotton (US), cotton batting (US)* * *Ver·bands·wat·tef surgical cotton wool -
52 Watt
-
53 Donnerwetter
-
54 Dorf
〈o.; Dorf(e)s, Dörfer〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 die Welt ist (doch) ein Dorf! • wat is de wereld toch klein!〈 informeel〉 du bist wohl vom Dorf! • wat ben je een boer(enkinkel)!jemand stammt vom Dorf • iemand komt van het platteland -
55 Herbigkeit
-
56 Nichtzutreffende
Nichtzutreffende(s)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; o.〉♦voorbeelden:1 Nichtzutreffendes bitte streichen • doorhalen wat niet van toepassing is, a.u.b. -
57 Nichtzutreffendes
Nichtzutreffende(s)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; o.〉♦voorbeelden:1 Nichtzutreffendes bitte streichen • doorhalen wat niet van toepassing is, a.u.b. -
58 Stück
〈o.; Stück(e)s, Stücke〉♦voorbeelden:ein Stück Weg(es) • een eindjeein gutes Stück Weg • een heel eind gaans〈 informeel〉 ein starkes Stück! • sterk!, een sterk staaltje!zwei Stück • twee stuks〈 figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 von jemandem ein Stück abschneiden können • iemand als voorbeeld kunnen nemenam, im Stück kaufen • aan, van het stuk kopenpro Stück • per stukaus freien Stücken • uit eigen beweging -
59 Wort
Wort1〈o.; Wort(e)s, Wörter〉♦voorbeelden:ein Wort mit vier Buchstaben • een woord van vier letters————————Wort2〈o.; Wort(e)s, Worte〉♦voorbeelden:zwischen ihnen ist kein böses Wort gefallen • zij hebben geen woorden gehadjemandem böse Worte geben • op iemand scheldenmit dürren Worten • in nuchtere bewoordingenein ernstes Wort mit jemandem sprechen • een hartig woordje met iemand sprekendas große Wort führen • het hoogste woord voerengroße Worte machen • holle frasen verkopenein gutes Wort für jemanden einlegen • een goed woordje voor iemand doenleere Worte • holle frasenein offenes Wort reden, sagen • openhartig sprekendas rechte Wort zur rechten Zeit • een woord op zijn passchöne Worte machen • veel kletsen en weinig doenviele Worte machen • omstandig, breedvoerig sprekendaran ist kein wahres Wort • daar is geen woord van waarjemandem das Wort abschneiden • iemand in de rede vallenjemandem das Wort entziehen • iemand het woord ontnemendas Wort ergreifen, nehmen • het woord nemenjemandem fehlen die Worte • iemand weet niet wat te zeggenein Wort gab das andere • van het ene woord kwam het (tot) het anderehast du Worte?, hat der Mensch Worte? • niet te geloven!er will es nicht Wort haben • hij wil het niet wetenso rede doch ein Wort! • zeg dan toch wat!jemandem das Wort reden • voor iemand opkomendarüber braucht man kein Wort zu verlieren • daaraan hoef je geen woord vuil te makenkein Wort weiter! • hou er maar over op!ich weiß kein Wort davon • ik weet er niets vanauf ein Wort! • kan ik u heel even spreken?auf jemandes Wort(e) hören • naar iemand(s raad) luisterenaufs Wort gehorchen • meteen, onvoorwaardelijk gehoorzamenjemandem das Wort aus dem Mund nehmen • iemand de woorden uit de mond halenein Wort viel im Munde führen • een woord veel gebruikeneinem das Wort im Munde (her)umdrehen • iemands woorden (opzettelijk) verdraaienin Worten • voluit, zegge, in lettersin Wort und Bild, Schrift • in woord en beeld, geschriftetwas in Worte fassen, kleiden • iets onder woorden brengen, verwoordenjemandem ins Wort fallen • iemand in de rede vallenmit einem Wort • in één woordmit anderen Worten • met andere woordenzu Worte kommen • aan het woord komensich zu Wort melden • het woord vragen————————Wort3〈o.; Wort(e)s〉1 (ere)woord, belofte♦voorbeelden:sein Wort halten • zijn woord houdensein Wort zurücknehmen • zijn belofte terugnemenauf jemandes Wort • op iemands (ere)woordjemanden beim Wort nehmen • iemand aan zijn woord houdenbei jemandem im Wort sein • aan iemand zijn woord gegeven hebbenein Mann von Wort • een man van zijn woord -
60 allerhand
См. также в других словарях:
Wat — Phra Sri Mahathat, Meditationstempel in Bang Khen, Nord Bangkok … Deutsch Wikipedia
Wat Sa Si — Der Wat Sa Si (auch: Wat Sra Sri, Thai วัดสระศรี) ist eine buddhistische Tempelanlage (Wat) im Geschichtspark Sukhothai, Provinz Sukhothai, Nordthailand. I … Deutsch Wikipedia
WAT — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom … Wikipédia en Français
WAT — Студийный альбом … Википедия
WAT — steht für: Wattenscheid, das ehemalige Kraftfahrzeugkennzeichen der 1975 zu Bochum eingemeindeten Stadt Web Accessibility Toolbar, ein Plugin für den Microsoft Internetexplorer, das Webentwickler dabei unterstützt, standardkonforme und… … Deutsch Wikipedia
WaT — Datos generales Origen Japón Información artística … Wikipedia Español
Wat — Sf Kleidung per. Wortschatz arch. (8. Jh.), mhd. wāt, ahd. wāt, as. wād Stammwort. Aus g. * wǣdō f. Gewebe , vom Plural ausgehend auch Kleid , auch in anord. váđ Stück Zeug , Pl. Kleid , ae. wǣd; mit entsprechender Bedeutung das Kollektivum mhd.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
wat — [wät] n. [Thai < Sans vāta, enclosed area] a Buddhist monastic center in Thailand, Laos, or Cambodia … English World dictionary
Wat [1] — Wat, eine Untiefe in einem Flusse … Pierer's Universal-Lexikon
Wat [2] — Wat, Reich, so v. w. Efat … Pierer's Universal-Lexikon
Wat — Wat, Ort in der Provinz (Mudirieh) Menufieh in Unterägypten, mit (1897) 6454 (Gemeinde 6630) Einw … Meyers Großes Konversations-Lexikon