-
1 Wandel
-
2 wandel
komportashon, kondukta -
3 im Wandel der Zeiten
im Wandel der Zeiten -
4 sich im Wandel befinden
sich im Wandel befinden -
5 demographischer wandel
ontgroening en vergrijzingDeutsch-Niederländisches Wörterbuch > demographischer wandel
-
6 образ жизни
ngener. levenspatroon, leefwijze, (чей-л.) (iemands) handel en wandel, leefregel, levenshouding, levenswandel, levenswijze, wandel -
7 поведение
ngener. handel, houding, wandel, allure, conduite, gedrag, gedraging, handel en wandel, levenswandel -
8 canne
canne [kaan]〈v.〉3 hengel♦voorbeelden:canne blanche (d'aveugle) • blindenstokles cannes blanches • de blindenf2) (wandel)stok4) blaaspijp [glas] -
9 гулять
vgener. aan de zwier gaan, zijn, tippelen, aan de boemel zijn, aan de wandel zijn, een wandeling doen, flierefluiten, gaan wandelen, kuieren, rondwandelen, wandelen -
10 дела
ngener. drukte, gedoente, (чьи-л.) (iemands) handel en wandel -
11 житьё-бытьё
ngener. handel en wandel, het doen en laten -
12 прогуливаться
vgener. omwandelen, aan de wandel zijn, een wandeling doen, kuieren, zich verluchten -
13 прогулка
n1) gener. uitje, loopje, promenade, rondje, toer, wandel, tippel, trip, kuier, kuiering, (на лошади, велосипеде, машине) rit, rondrit (по круговому маршруту), (авто- вело- и т.д.) tochtje, uitstapje, wandeling2) colloq. ommetje3) phras. (без цели) blokje om -
14 carryings-on
[ kærie▪ingz on] 〈 informeel〉1 (bedenkelijke/dolle) streken ⇒ fratsen, handel en wandel2 geflirt♦voorbeelden:1 as soon as the lights went out there were carryings-on • zodra het licht uitging begon het gedonder in de glazen -
15 esplanade
n. esplanade[ espləneed] -
16 pedestrian
adj. voetgangers-; gewoon; saai--------n. voetgangerpedestrian1[ piddestriən] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————pedestrian2♦voorbeelden:pedestrian journey • voetreis/tochtpedestrian precinct • autovrij/verkeersvrij gebied -
17 terrace
n. (verhoogd) vlak oppervlak, terras; bordes, tribune--------v. bouwen van terrasterrace1[ terris] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (verhoogd) vlak oppervlak ⇒ (dak/wandel)terras2 bordes ⇒ (open) tribune, staanplaatsen————————terrace2〈 werkwoord〉1 tot terras(sen) vormen ⇒ in terrassen verdelen; terrasgewijs aanleggen♦voorbeelden: -
18 fait
fait1 [fe]〈m.〉2 feit ⇒ gebeurtenis, voorval3 feit ⇒ werkelijkheid, realiteit, verschijnsel4 zaak ⇒ geval, onderwerp6 eigenschap ⇒ karaktertrek, voorkeur, smaak♦voorbeelden:les faits et gestes de qn. • iemands doen en laten, handel en wandelhauts faits • heldendadenle fait de parler • het sprekenpar son fait • door zijn toedoenquestion de fait • praktisch probleemfait social • maatschappelijk verschijnselmettre au fait • op de hoogte brengende fait, en fait, par le fait • in werkelijkheiden venir au fait • ter zake komenau fait! • ter zake!en fait de • op het gebied van; bij wijze vanprendre qn. sur le fait • iemand op heterdaad betrappenla superstition n'est pas le fait d'un homme libre • bijgeloof past niet bij een vrij mensprendre fait et cause pour qn. • het voor iemand opnementout à fait • helemaalau fait • eigenlijk, tussen twee haakjesde ce fait • daaromdu fait de • tengevolge vandu fait que • door het feit datdu seul fait de • vanwege het simpele feit vandu seul fait que • enkel en alleen doordat→ voie————————fait2 [fe]1 gemaakt ⇒ gedaan, uitgevoerd3 gebouwd ⇒ gevormd, geschapen♦voorbeelden:des yeux faits • opgemaakte ogenc'est fait, voilà qui est fait • ziezo, klaar is Keesl'homme est ainsi fait que • het ligt in de aard van de mens omtout fait • kant-en-klaarcostume tout fait • confectiepakêtre fait pour • geschapen zijn vooridée toute faite • vooroordeelphrase toute faite • cliché, standaardformule(ring)fait à • gewend aanadj1) gemaakt2) gedaan, uitgevoerd3) volwassen -
19 les faits et gestes de qn.
les faits et gestes de qn.iemands doen en laten, handel en wandelDictionnaire français-néerlandais > les faits et gestes de qn.
-
20 komportashon
gedrag [N], houding [F], wandelDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > komportashon
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Wandel — Wandel … Deutsch Wörterbuch
Wandel — ist: der Name folgender Personen: Armin Wandel (1913–1994), deutscher Sanitätsoffizier Carl Frederik Wandel (1843–1930), dänischer Hydrograph und Polarforscher Franz Gustav von Wandel (1858–1921), deutscher General der Infanterie Fritz Wandel… … Deutsch Wikipedia
Wandel — * Wandel, adj. et adv. welches im Hochdeutschen fremd, und nur in einigen gemeinen Mundarten üblich ist, für wandelbar. Die Dächer werden wandel, im Churkreise. S. das folgende … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Wandel — Wandel, 1) so v. w. Wirbelkasten, s.u. Bogeninstrumente; 2) (Jagdw.), so v. w. Wechsel; 3) die Einrichtung der sämmtlichen sittlichen Handlungen eines Menschen; 4) so v. w. Tauschhandel; 5) eine Veränderung; 6) bei dem Pferdehandel so v. w.… … Pierer's Universal-Lexikon
Wandel — Austausch; Übergang; Wandlung; Transition; Umbruch; Wechsel; Wechselhaftigkeit; Unbeständigkeit; Instabilität; Änderung * * * Wan|del [ vandl̩], der; s: [sich allmählich vollziehende] … Universal-Lexikon
Wandel — 1. Auf den französischen (hier: leichtsinnigen) Wandel folgt das spanische Rohr. 2. Ein guter Wandel ist die beste Predigt. 3. Gesunder Wandel, weiser Handel macht alt vnd reich. – Lehmann, II, 228, 106; Petri, II, 336. 4. Wandel und Busse kann… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wandel — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Wandel peut faire référence à : Toponymes la mer de Wandel, une mer de l océan Arctique au nord est du Groenland île Wandel, autre nom de l île Booth … Wikipédia en Français
Wandel — Wạn·del der; s; nur Sg; der Übergang von einem Zustand in einen anderen ≈ Veränderung <ein allmählicher, plötzlicher, rascher, tief greifender, sozialer Wandel; ein Wandel tritt ein; einen Wandel herbeiführen; etwas unterliegt dem Wandel, ist … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Wandel — wandeln: Das Verb mhd. wandeln, ahd. wantalōn (entsprechend niederl. wandelen) ist – ähnlich wie ↑ wandern – eine Iterativbildung zu ahd. wantōn »wenden«, das seinerseits zu dem unter 2↑ winden behandelten Verb gehört. Es bedeutet demnach… … Das Herkunftswörterbuch
Wandel — der Wandel (Aufbaustufe) Übergang von einem Zustand in einen anderen Synonyme: Änderung, Umbruch, Umgestaltung, Veränderung, Wandlung, Wechsel, Wende, Wendung Beispiele: Auf diesem Gebiet ist ein grundlegender Wandel eingetreten. Die Mode… … Extremes Deutsch
Wandel — 1. Aus einer Kurzform von männlichen oder weiblichen Rufnamen, die mit dem Namenwort wandal gebildet sind (z.B.Wandelbert [wandal + beraht] oder Wandelgard [wandal + gart]), entstandener Familienname. 2. Übername zu mhd. wandel »Änderung, Tausch … Wörterbuch der deutschen familiennamen