-
41 pot
I 〈 de (mannelijk)〉6 [marihuana] pot7 [doel] goal♦voorbeelden:een pot koffie • a pot of coffeeeen Keulse pot • a Cologne potnaast de pot pissen/piesen • miss out(de) gewone pot • plain cookingHollandse pot • solid Dutch cookingeten wat de pot schaft • eat what's cooked/going¶ dat is één pot nat • you can't really tell the difference; 〈 met betrekking tot personen〉 they're birds of a featherII 〈 de (vrouwelijk)〉 -
42 rijm
♦voorbeelden:gekruist rijm • alternate rhymegepaard rijm • rhyming coupletglijdend rijm • triple rhymeomvattend rijm • embracing rhymeonzuiver rijm • approximate/imperfect rhymerijk rijm • rime richeslepend/vrouwelijk rijm • feminine/weak rhymestaand/mannelijk rijm • masculine/strong rhymezuiver rijm • perfect rhymeiets in/op rijm brengen/zetten • put something into verseop rijm • rhyming, in rhyme -
43 stoot
I 〈 de (mannelijk)〉2 [krachtig geblazen geluid] blast4 [onderbreking van beweging] jolt♦voorbeelden:iemand een stoot geven • 〈 duw〉 give someone a push; 〈 vuistslag〉 give someone a punch; 〈 met elleboog aanstoten〉 nudge someoneeen stoot onder de gordel geven • 〈 figuurlijk〉 hit/strike below the belteen stoot werk • piles of workop stoot zijn • be in good form♦voorbeelden: -
44 verpleegkundige
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verpleegkundige
-
45 zij
zij1I 〈 de (vrouwelijk)〉1 [vrouwtje] she♦voorbeelden:II 〈de〉1 [met betrekking tot mensen] side2 [zijden stof] silk 〈ook → link=zijde, voor voorbeelden in deze betekeniszijde, voor voorbeelden in deze betekenis〉♦voorbeelden:————————zij22 [3e persoon meervoud] they
Страницы