-
1 arrangement
n. schikking; afspraak; arrangement[ əreendzjmənt]1 ordening ⇒ (rang)schikking, opstelling2 afspraak3 arrangement ⇒ regeling, overeenkomst♦voorbeelden:4 let's make arrangements for getting home in time • laten we voorzorgen nemen om op tijd thuis te komen -
2 guard
n. wacht; bewaker; schildwacht; verdedigingsstelling; oplettendheid; voorzichtigheid; schild--------v. wakenguard1[ ga:d] 〈→ Sporttermen: American footballSporttermen: American football/〉4 beveiliging/bescherming(smiddel) ⇒ scherm, kap1 wacht ⇒ bewaking, waakzaamheid♦voorbeelden:1 be on/keep/stand guard • de wacht houden, op wacht staanchange/relieve guard • de wacht aflossenthe changing of the guard • het aflossen van de wachtoff (one's) guard • niet op zijn hoedecatch someone off (his) guard • iemand overrompelenbe on (one's) guard against • bedacht zijn op2 he kept his guard up • hij hield zijn dekking in stand/hoog; 〈 figuurlijk〉hij bleef op zijn hoede, hij beheerste zichIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 garde ⇒ (lijf)wacht, escorte2 erewacht♦voorbeelden:under armed guard • onder gewapende escorte/begeleiding————————guard2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 let's make arrangements for getting home in time
let's make arrangements for getting home in timeEnglish-Dutch dictionary > let's make arrangements for getting home in time
-
4 made arrangements
trof maatregelen/voorzorgen -
5 make arrangements
maatregelen/voorzorgen treffen
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский