-
1 voortgaan
1 [voorwaarts gaan] avancer2 [+ met][voortzetten] continuer (qc.; à <+ onbepaalde wijs>)♦voorbeelden:het voortgaan werd ons belet • on nous empêcha de poursuivre (notre route)voortgaan met werken • continuer à travailler -
2 voortgaan
continuer, maintenir, reconduire -
3 voortgaan met werken
voortgaan met werken -
4 voortgaan met
maintenir -
5 het voortgaan werd ons belet
het voortgaan werd ons belet -
6 met zijn werk voortgaan
met zijn werk voortgaan -
7 op de oude, dezelfde voet voortgaan
op de oude, dezelfde voet voortgaanDeens-Russisch woordenboek > op de oude, dezelfde voet voortgaan
-
8 op dezelfde weg voortgaan
op dezelfde weg voortgaan -
9 voortbewegen
-
10 blijven
♦voorbeelden:dat kan niet zo blijven • cela ne peut durer ainsiblijven staan • 〈 niet gaan zitten〉 rester debout; 〈 stilhouden〉 s'arrêter; 〈 niet omvallen〉 tenir tout seulblijven steken • 〈m.b.t. iemand〉 être bloqué; 〈m.b.t. iemands betoog〉 avoir perdu le fil de ses idées; 〈m.b.t. iets〉 rester en plan; 〈m.b.t. machine〉 être tombée en panneik blijf werken • je continue à travaillerwaar blijft de tijd! • comme le temps passe!achterwege blijven • ne pas avoir lieudaarbij blijft het • on en reste(ra) làniet lang blijven • ne faire que passerblijf maar! • ne vous dérangez pas!waar blijf je toch? • mais où es-tu donc?waar blijf je nou met je bewijzen? • où sont-elles, tes fameuses preuves?waar zijn wij gebleven? • où en sommes-nous restés?waar is mijn portemonnee gebleven? • où est passé mon portemonnaie?bij iets blijven • maintenir qc.laat dit onder ons blijven • que cela reste entre nousblijf van mijn lijf! • bas les pattes!¶ ergens in blijven • mourir subitement de qc.je kunt aan het verbieden blijven • cela ne sert à rien d'interdireII 〈 koppelwerkwoord〉1 [niet ophouden te zijn] rester♦voorbeelden:anoniem blijven • garder l'anonymatbeleefd blijven • rester poligezond blijven • rester en bonne santéniet goed blijven • se gâter -
11 doorbijten
-
12 doorbranden
-
13 dooreten
1 [voortgaan met eten] continuer à, de manger2 [voortmaken met eten] se dépêcher de manger -
14 doorgaan
1 [verder gaan] avancer2 [voortgaan met een handeling] continuer (qc.; à, de faire qc.)3 [voortduren] continuer4 [door een ruimte, opening gaan] passer5 [plaatsvinden] avoir lieu6 [ingaan op] approfondir (qc.)7 [+ voor][aangezien worden voor] passer (pour)♦voorbeelden:tot het uiterste doorgaan • aller jusqu'au bout2 hij gaat maar door! • il n'arrête pas!laten we daar niet over doorgaan • n'insistons pasals het zo doorgaat • si ça continue comme çadat gaat in één moeite door • autant le faire tout de suitehet project gaat niet door • le projet a été abandonnéop een zaak doorgaan • approfondir une affaire -
15 doorlezen
1 [voortgaan met lezen] continuer à lireII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [ten einde toe lezen] lire jusqu'au bout♦voorbeelden:1 iets snel, vluchtig doorlezen • parcourir qc. -
16 doorpraten
1 [voortgaan met praten] continuer à parlerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [grondig bespreken] discuter (qc.) à fond -
17 doorschieten
doorschieten1 [verder schieten, vieren] continuer (sa course)2 [voortgaan met schieten] continuer à tirer♦voorbeelden:doorgeschoten slaplanten • salades montées en graine -
18 doorslaan
1 [voortgaan met slaan] continuer à frapper2 [ergens doorheen dringen] pénétrer3 [onzin verkopen] dérailler4 [elektriciteit] sauter5 [bekennen] se mettre à table♦voorbeelden:de balans doen doorslaan • faire pencher la balanceII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een kopie maken van] écrire avec du (papier) carbone -
19 doorwerken
doorwerken1 [voortgaan met werken] continuer à travailler2 [voortgang maken met het werk] avancer3 [zijn werking verder uitstrekken] se faire sentir♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [ten einde toe bestuderen] étudier à fond♦voorbeelden: -
20 doorzetten
1 [met meer kracht optreden] s'intensifier2 [volharden] persévérer♦voorbeelden:2 nog even doorzetten! • encore un petit effort!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [doen voortgaan] faire passer (qc.)2 [volledig uitvoeren] faire aboutir
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Wagen (Subst.) — 1. A Wugen is a Seiger1, a Schlitten is a Peiger2. (Jüd. deutsch. Warschau.) 1) Uhr. 2) Todter Körper. – Eine Fuhrmannsregel, welche dem Wagen einen Vorzug vor dem Schlitten gibt. Jener besitzt ein Räderwerk wie eine Uhr, während dieser gleich… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon