-
1 transient phenomenon
voorbijgaand verschijnsel -
2 transient
adj. voorbijgaand, vergankelijk--------n. voorbijgaand, van korte duur, kortstondig, vergankelijktransient1[ trænziənt] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————transient21 voorbijgaand ⇒ kortstondig, vergankelijk -
3 ephemeral
-
4 passing
adj. langsgaand; voorbijgaand; van een moment--------adv. uitzonderlijk; zeer--------n. het voorbijgaan/verdwijnen; het heengaan, doodpassing1[ pa:sing] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:in passing • terloops————————passing22 vluchtig ⇒ kortstondig; oppervlakkig, terloops————————passing3〈 bijwoord〉 -
5 временный
adjgener. demissionair, tijdelijk, voorlopig, ad interim, provisioneel, provisoir, provisorisch, temporair, temporeel, vergankelijk, voorbijgaand -
6 преходящий
adjgener. momenteel, voorbijgaand, eindig, temporeel, tijdelijk -
7 проходящий
-
8 flying
adj. vliegend; opvliegend; afgeleid; voorbijgaand; weg--------n. vlucht, vliegen; vaart[ flajjing]1 vliegend3 (zeer) snel ⇒ zich snel verplaatsend/ontwikkelend, vliegend4 kortstondig ⇒ van korte duur, tijdelijk♦voorbeelden:the Flying Dutchman • de Vliegende Hollanderflying fish • vliegende visflying jump/leap • sprong met aanloopflying saucer • vliegende schotelwith flying colours • met vlag en wimpel -
9 fugitive
adj. vluchteling, vluchtend; ontduiker; voorbijgaand--------n. vluchteling; ontduikerfugitive1[ fjoe:dzjətiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————fugitive2 -
10 impermanent
-
11 momentary
-
12 transitory
adj. kortstondigheid, vergankelijkheid[ trænsitrie, -zi-] 〈 transitorily〉1 voorbijgaand ⇒ kortstondig, vergankelijk -
13 episodically
adv. voorbijgaand -
14 evanescently
adv. voorbijgaand, vluchtig -
15 fugitively
adv. vluchtig, kortstondig, voorbijgaand; ergens onderuit proberen te komen -
16 passant
adj. voorbijgaand; overgaand -
17 the last days of Pompeii
de laatste dagen van Pompeï (het einde van een wereldrijk,bijnaam voor iets dat mooi en voorbijgaand is) -
18 transiently
adv. voorbijgaand, van korte duur, kortstondig, vergankelijk -
19 éphémère
éphémère [eefeemer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 kortstondig ⇒ voorbijgaand, vluchtig2 eendaags ⇒ een dag durend, eendags-♦voorbeelden:adj1) kortstondig -
20 passager
passager1 [paasaazĵee],passagère [paasaazĵer]〈m., v.〉♦voorbeelden:————————passager2 [paasaazĵee],passagère [paasaazĵer]1. m (f - passagère) 2. = passagère; adj1) op doorreis2) tijdelijk, kortstondig3) druk
Страницы
- 1
- 2
